Thomas Mace (1612 of 1613 – ca. 1706) was een Engelse luitist, violist, zanger, componist en muziektheoreticus. Zijn boek “Musick’s Monument” uit 1676 met een waardevolle beschrijving van de 17de-eeuwse muziekpraktijk, was de basis voor deze nieuwe cd.
Het vroegst gedocumenteerd voorbeeld van het Engels woord ‘consort’ in muzikale zin, was in “The Princelye Pleasures, at the Court at Kenilworth” (1576) van de Engelse, Elisabethaanse dichter, George Gascoigne (ca. 1535-1577). Pas vanaf het midden van de 17de eeuw werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen een ‘whole’, of ‘closed’ consort, bestaande uit instrumenten van dezelfde familie, bv. gamba’s, en een ‘mixed’ of ‘broken’ consort, bestaande uit instrumenten van verschillende families, bv. gamba’s en luit. Belangrijke vormen van muziek gecomponeerd voor consorts waren fantasieën, cantus firmus-toonzettingen (bv. “In nomines”), variaties, dansen of ayres en fantasia-suite.Geboren in 1612 of 1613, speelde Thomas Mace luit van ca. 1621, maar zijn leraar is onbekend. Hij speelde ook viool en was van 1635 tot aan zijn overlijden, zanger, lay clerk of vicar choral, in het koor van Trinity College, Cambridge (foto).
In zijn “Musick’s Monument” uit 1676 beschreef Thomas Mace in detail, talrijke aspecten van het toenmalig muzikaal leven in Londen. Het uitgebreid deel over de luit bevat een uitgebreide handleiding voor luit en een gids voor het instrument, en een soortgelijk, kleiner deel gaat over de gamba. Het boek bevat ook metafysische speculatie over de betekenis van muzikale verhoudingen zoals het octaaf. In zijn drie boeken behandelde hij kerkmuziek, luit en gamba en consort muziek. Belangrijk omwille nauwkeurige informatie over de Engelse muziekpraktijk rond 1650.
Hij rapporteerde ook over zijn eigen experimenten met instrumentbouw. Om een precies tempo te behouden bij het musiceren, stelde Mace twintig jaar voor Étienne Loulié (1654-1702), het gebruik van een draadslinger voor en kan daarom worden beschouwd als de spirituele stamvader van de metronoom. Afgezien van de instrumentale stukken in Musicks ‘monument zijn er slechts enkele stukken voor luit en een anthem van hem bekend.
De cd roept alle kenmerken van Engelse muziek op, die teruggaan tot de meest glorieuze jaren van de Renaissance, met een bijzondere nadruk op het repertoire voor een consort van gamba’s. Hoewel zijn geschriften de uitvoeringspraktijken van die tijd beschrijven, bieden ze ook onschatbare informatie over het maken van instrumenten, waardoor L’Achéron zes gamba’s kon laten bouwen naar de aanwijzingen van Mace.
Voor dit nieuw project van Engelse muziek huldigt het ensemble ook een nieuw virginaal en een orgel gemaakt volgens de specificaties van de beroemde theoreticus. Het programma bestaat uit fantasieën, ayres en dansen van componisten die deze gamba consort traditie in de tweede helft van de 16de – en de eerste helft van de 17de eeuw, tot een hoogtepunt brachten, Alfonso Ferrabosco II, John Ward, William White, Thomas Lupo, Richard Deering, Giovanni Coperario, William Lawes, John Jenkins en Christopher Simpson.
De Franse gamba speler, François Joubert-Caillet, geboren in 1982 in Parijs, is de oprichter van het L’Achéron-ensemble, dat met name gespecialiseerd is in oude muziek, in het bijzonder die van Marin Marais, waarvan hij de complete stukken voor gamba opnam. François Joubert-Caillet studeerde viola da gamba aan het Schola Cantorum in Basel bij Paolo Pandolfo, bij wie hij ook muzikale improvisatie studeerde, evenals bij Rudolf Lutz. Hij won de eerste prijs en de publieksprijs op de Brugse Internationale Kamermuziekcompetitie. Hij geeft concerten en masterclasses in Europa, Azië en Latijns-Amerika. Met L’Achéron treedt hij op in verschillende formaties, zoals bv. als consort van gamba’s.
A Consort’s Monument L’Achéron François Joubert-Caillet cd Ricercar RIC413