In “Zij namen het woord” schetst Margot Dijkgraaf de portretten van uitzonderlijke, schrijvende, Franse vrouwen uit de 17de – tot de 21ste eeuw. Ze schreven, ze spraken, ze gingen de barricaden op en ze doorbraken taboes, ze verlegden grenzen, en ze boden inspiratie door hun boeken, hun denkbeelden, hun daden en hun karakter.
De vrouwen in dit boek heten Colette of Sagan, Sand of de Beauvoir, de Staël of Maryse Condé. De ene was grondlegger van de Europese literatuur, de volgende vocht voor de positie van de vrouw als schrijfster en een andere richtte haar pijlen op onrechtvaardigheid en ongelijkheid of eiste voor de niet-westerse stem een plek op in de literatuur, maar allen waren ze Franstalig, rebels en…heerlijk tegendraads.
In dit boek worden portretten van tien rebelse vrouwelijke schrijfsters in de Franse literatuur geschetst, van Madame de Sévigné (1626-1696) (foto) tot Lydie Salvayre (1948). Rebels waren ze vooral vanwege hun literair werk, niet vanwege hun gedrag of hun levensstijl. “Het gaat me”, zo schrijft Dijkgraaf, om wat ze hebben veranderd in de literatuur, om de revoluties in onderwerp, denkbeelden, in stijl of aanpak. Dat ze het woord hebben genomen, dat ze naar de pen hebben gegrepen, is waar het om draait. Dat daarnaast hun privéleven in de openbaarheid kwam, dat dat soms ophef veroorzaakte, dat er schande van werd gesproken, is bijzaak. Al heeft het een wel met het ander te maken, het een vloeide namelijk vaak uit het ander voort.”
“Wat deze vrouwen gemeen hebben”, schrijft Dijkgraaf, “is dat ze ervoor kozen een oeuvre te scheppen en een leven te leiden zoals ze dat zelf wilden, met een kracht en een moed die bewondering afdwingt. Zeker als je in je achterhoofd houdt in welke tijd ze leefden, sommigen langer dan 300 jaar geleden.” Drie van deze vrouwen waren tijdgenoten, die Margot Dijkgraaf heeft ontmoet, Maryse Condé, Annie Ernaux en Lydie Salvayre. Een andere, Nathalie Sarraute, sprak ze nog voor haar overlijden in 1999.
“Natuurlijk had ik nog andere Franstalige schrijfsters aan deze portrettengalerij kunnen toevoegen”, schrijft Margot Dijkgraaf, “maar voor dit boek heb ik me tot tien moeten beperken. Wat deze tien vrouwelijke auteurs delen is het feit dat ze in de literatuur iets wezenlijks hebben betekend. De meesten van deze auteurs waren zich al vroeg bewust van het feit dat het leven kort is en de mens sterfelijk. Ze bestreden de melancholie en de angst voor de dood en de eenzaamheid met reizen, nieuwe ontmoetingen en ontdekkingstochten.
George Sand (foto) ging haar afkeer van de dood te lijf met een veelheid van activiteiten, van schrijven tot tuinieren, haar omgang met Chopin en marionettenspel. Lydie Salvayre citeert Baudelaire’s gedicht over de dood (‘C’est la mort qui fait vivre’), over wie weet dat de dood in het verschiet ligt, maakt er wat van. “In de beweging zit een groot voordeel,’ schreef Madame de Staël, ‘het gaat niet zozeer om het plezier dat erdoor wordt veroorzaakt, als wel om de gedachten die erdoor worden verjaagd.”
“George Sand bewonderde Germaine de Staël”, zo lezen we verder, “Simone de Beauvoir was vereerd Colette (foto) te ontmoeten, Françoise Sagan droeg George Sand een warm hart toe en bestudeerde haar werk, Annie Ernaux groeide op met het oeuvre van Simone de Beauvoir, en Lydie Salvayre wist wat Nathalie Sarraute heeft geschreven. Zo vloog en vliegt de inspiratie van de ene naar de andere eeuw en reikten en reiken deze schrijfsters elkaar de hand.
Margot Dijkgraaf heeft het over de hartstocht op het ritme van afscheid en weerzien in de brieven van Madame de Sévigné (1626-1696) als moeder, en de wisseling van ideeën en gevoelens bij Madame de Staël (1766-1817) (foto), over de Socialistisch geïnspireerde romans en Plattelandsromans van George Sand (1804-1876) en het verlies van de contacten met haar moeder van Colette (1873-1954), de raadselachtige anonimiteit van de Russisch-joodse, Nathalie Sarraute (1900-1999), vooroordelen en vernedering bij Simone de Beauvoir (1908-1986), de Nouvelle Vague van “Bonjour” Françoise Sagan (1935-2004), het Panafrikanisme van Maryse Condé (°1937) (foto), afkomstig uit het Caraïbische Guadeloupe, het herinneringsvermogen van de schaamte bij Annie Ernaux (°1940), en over Lydie Salvayre (°1948), de auteur van de roman “Pas pleurer” (Prix Goncourt). Een magnifiek boek. Zeker, zeker lezen!Margot Dijkgraaf (°1960) is literatuurcriticus. Ze studeerde Frans in Amsterdam en Parijs, communicatiewetenschap in Utrecht en werkte bij diverse culturele en literaire instellingen. Sinds 1988 is ze literair criticus voor NRC Handelsblad. Van 2002 tot 2007 was ze directeur van het Centre français du livre bij Maison Descartes in Amsterdam en sinds 2014 is ze o.a. intendant Debat en literatuur bij de Nederlandse ambassade in Parijs. In 2001 werd Dijkgraaf benoemd tot Chevalier des Arts et des Lettres.
Margot Dijkgraaf Zij namen het woord, rebelse schrijfsters in de Franse letteren 237 bladz. uitg. Atlas Contact ISBN 9789045040998