Frieda Belinfante (1904-1995) uit Amsterdam, was een Nederlandse celliste, dirigente en verzetsstrijdster. Ze was de eerste vrouwelijke dirigente van Nederland en ze trad op in het Concertgebouw met een eigen kamerorkest. Maar, toen werd het 10 met 1940 …
“Het was een vreemd moment, die maandagmiddag aan de rand van de Stille Oceaan. Jarenlang had ik geleefd met Frieda Belinfante, de vrouw over wier leven ik wilde berichten. Ze was de eerste vrouwelijke dirigent van Nederland. Trad op in het Concertgebouw met een eigen kamerorkest. De vrouw van joodse komaf, die een van de drijvende krachten was achter de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister in 1943. Na de oorlog was ze aan boord gegaan van de Queen Mary om nooit meer naar Nederland terug te keren. Nauwgezet had ik alle mogelijke details over haar leven verzameld. Archieven bezocht, brieven gelezen, interviews beluisterd, foto’s bestudeerd. En nu zat ik op een bankje in het Heislerpark in Laguna Beach, Californië.” Geef toe, zo’n opening van een boek nodigt uit om meteen verder te lezen.
Anderhalve eeuw geleden dirigeerde de grootvader van Frieda in de Amsterdamse joden buurt het Parkorkest, de voorloper van het Concertgebouworkest. In Amerika zei Frieda ooit in een interview dat ze van Spaanse origine was. Van vaderskant waren ze nl. Sefardische joden. Frieda’s voorouders, de Belinfantes, en duizenden andere families met exotische namen als Vas Diaz, Texeira de Mattos, Querido, Coutinho, Mendes en Sarphati, vluchtten vanuit Antwerpen naar Nederland, naar Amsterdam. Ook haar overgrootvader, Aron Cohen Belinfante, was musicus. In de Amsterdamse bevolkingsboekhouding wordt hij aangeduid als ‘muziekmeester’. Haar vader was pianist, maar haar grootvader, gehuwd met Rebecca Sequeira, én haar overgrootvader, waren behalve pianist, ook gerespecteerde en bekwame dirigenten.
Haar vader Aron (Ary) Belinfante (1870-1924) was naast pianist en muziekpedagoog, docent muziekgeschiedenis en de oprichter in 1898 van een particuliere muziekschool in Amsterdam. Hij had een relatie met Catharina Albertina Deidelhoff en later met Georgine Antoinette Hesse. Uit die tweede relatie, die uitliep op een huwelijk en een echtscheiding, kwam dochter Frieda Belinfante ter wereld. Zijn laatste liefde was zijn leerlinge, Hedy Lanz, de dochter van Otto Lanz (1865-1935), de rijke Zwitserse chirurg, hoogleraar chirurgie aan de Universiteit van Amsterdam en kunstverzamelaar, die Ary opereerde. Toen Ary overleed, pleegde Hedy zelfmoord.
In 1941 verkocht Anna, de weduwe van Lanz de collectie Italiaanse Renaissance kunst aan Hitler, voor een bedrag van 2 miljoen Zwitserse franken en 350.000 Nederlandse guldens. De werken waren bestemd voor het “Führermuseum” in Linz. Na de Tweede Wereldoorlog keerden de werken terug naar Nederland en in de jaren ‘50 werd een deel van de collectie verkocht en raakte verspreid over de hele wereld. Van het nog altijd omvangrijk deel dat in Nederland bleef, kwamen de meeste werken terecht in het Rijksmuseum in Amsterdam. De resterende werken belandden eind jaren ‘80 in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
In 1921 leerde Frieda de componiste, Henriëtte Bosmans (samen op de foto) kennen, met wie ze van 1922 tot 1929 samenwoonde. Belinfante was in deze periode eerste celliste bij de Haarlemsche Orkest Vereeniging en was daarna werkzaam bij verschillende bioscooporkesten. Met Bosmans en de beroemde fluitist, Johan Feltkamp (1896-1962) trad ze op als het “Amsterdamsch Trio”. Na de beëindiging van de relatie met Bosmans trad Belinfante in 1930, ondanks haar lesbische geaardheid, in het huwelijk met Feltkamp. Deze verbintenis hield stand tot 1936. Vanaf 1935 speelde Johan Feltkamp in het eerste Nederlandse professioneel oude muziekgezelschap, “Musica Antiqua” met Hans Brandts Buys, klavecimbel, Nicolas Roth, viool en Carel van Leeuwen Boomkamp, viola da gamba. Frieda was vanaf ongeveer 1935 op haar beurt, werkzaam als dirigent. Aanvankelijk leidde ze een jeugdorkest, later dirigeerde ze het vrouwenkoor en het Sweelinck-orkest van de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam, en in 1938 trad ze met haar eigen “Het Kleine Orkest” op in het Amsterdamse Concertgebouw.
(Frieda Belinfante en haar oude buurjongetje, Wolf Lijmer)
Toen de nazi’s binnenvielen, ontbond ze haar orkest en werd ze, hoewel van joodse komaf, actief in het verzet. Ze was een van de drijvende krachten achter de bekende aanslag op het Amsterdams bevolkingsregister in 1943. Na de oorlog verliet ze de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam, en vertrok ze, volkomen ontgoocheld, aan boord van het passagiersschip, Queen Mary, naar Amerika, om nooit nog naar Nederland terug te keren.
Reeds in 1941 was Belinfante actief in het verzet. Zij was lid van Groep 2000 en werkte van begin af aan voor de Persoonsbewijzen Centrale. Daar hield zij zich bezig met onder meer het vervalsen van persoonsbewijzen en het ondersteunen van onderduikers, waarbij ze zich soms vermomde als man. Met Willem Arondeus, Gerrit van der Veen, Willem Sandberg en anderen bereidde ze de aanslag op het Amsterdams Bevolkingsregister op 27 maart 1943 voor. De beroemde dichter, Martinus Nijhoff, die oud-officier van de genie was, wees aan waar de explosieven geplaatst moesten worden en maakte in 1945 een verslag van de aanslag.
Toen diverse leden van haar verzetsgroep kort na de aanslag werden opgepakt, dook Belinfante onder. Later in 1943 wist ze na een moeizame tocht naar Zwitserland te ontkomen, waar ze in een vluchtelingenkamp in de omgeving van Lausanne verbleef. Ze startte onder de vluchtelingen een koor en kon zich later op voorspraak van de beroemde Duits dirigent en muziekpedagoog, Hermann Scherchen (1891-1966) (foto), vestigen in Winterthur. Na de Tweede Wereldoorlog was Scherchen nl. van 1945 tot 1950, hoofd van de muziekafdeling van Radio Beromünster in Zwitserland en tevens chef-dirigent van het studio-orkest bij de SRG SSR, Schweizerische Radio- und Fernsehgesellschaft/Sociéte Suisse de Radiodiffusion et Télévision.
Belinfante keerde kort na de oorlog terug naar Nederland, maar raakte er gedesillusioneerd. Ze emigreerde in 1947 naar Californië en was in Hollywood werkzaam in een studio-orkest dat filmmuziek inspeelde. Ze speelde ook viola da gamba in een ensemble voor oude muziek en gaf daarnaast enige tijd les aan de Universiteit van Californië. Vanaf 1954 gaf ze leiding aan het Orange County Philharmonic Orchestra, waarmee ze als eerste vrouw ter wereld, de vaste dirigente was van een professioneel orkest. In 1955 verwierf ze de Amerikaanse nationaliteit. Het orkest werd echter in 1960 opgeheven. Het bestuur gaf voor de concerten in Orange County de voorkeur aan het Los Angeles Philharmonic Orchestra o.l.v. een toen 24-jarige dirigent, een zekere, Zubin Mehta …(foto). Frieda dirigeerde daarna nog sporadisch, maar bleef tot op hoge leeftijd actief als muziekpedagoge in Laguna Beach. In 1991 verhuisde ze naar Santa Fe in de staat New Mexico, waar ze vier jaar later op 90-jarige leeftijd, overleed aan kanker.
Frieda was een fascinerende vrouw, die ook na de oorlog nog een rijk en avontuurlijk leven leidde. Maar de bijzondere carrière die zij in de Verenigde Staten had, is in Nederland onopgemerkt gebleven. Schande. In “Een schitterend vergeten leven” wordt Frieda Belinfante, celliste, dirigente, verzetsvrouw en lesbienne avant la lettre, uit de schaduw getrokken en in het volle licht geplaatst. En dat betekent wat eerherstel, want ze is van grote betekenis geweest, zowel voor de muziek als voor het verzet, en behoort tot de groten van Nederland.
“Ik ben vijftig jaar te vroeg geboren,” zou Belinfante vlak voor haar overlijden verklaren. Het blijft een intrigerende zin. Zou de vrouw die ooit door het Algemeen Handelsblad werd getypeerd als ‘een dirigente die op weg is om een gewichtige factor in de Nederlandse muziekcultuur te worden’ nu te boek hebben gestaan als één van de beroemdste dirigenten ter wereld?
“Ik wist, die maandagmiddag,”, schrijft Boumans, “uitziend over de oceaan en luisterend naar Bobbie, dat het boek niet meer zou moeten zijn dan een eenvoudige chronologische weerslag van de belangrijke momenten uit haar leven. Zonder ingewikkelde capriolen. Haar leven zelf voldeed. Ze leefde bijna een eeuw, en ze heeft alles uit die eeuw gehaald wat erin zat.” een schitterende biografie met een ruim tijdsbeeld van een groot stuk 20ste eeuwse Europese en Amerikaanse muziekgeschiedenis. Een prachtig boek. Zeker, zeker lezen!
Toni Boumans (°1944) (foto) werkte jarenlang bij de VARA als radio- en tv-journaliste, onder meer voor Zembla. Samen met Hendrina Praamsma schreef ze “Herinneringen aan Srebrenica”. Daarnaast maakte ze bekroonde documentaires over kunstenaar en verzetsman, Willem Arondéus.
Toni Boumans Een schitterend vergeten leven, de eeuw van Frieda Belinfante 360 bladz. uitg. Balans ISBN 9789460038150