Het oeuvre van Ludwig van Beethoven omvat 722 grotere en kleinere composities. Ze worden geteld als 138 werken en groepen van werken met opusnummers, en 228 werken zonder opusnummer (WoO). Daarnaast zijn er 27 onvoltooide werken (Unv), evenals tal van opera- en oratorium plannen, schetsen van onvoltooide werken en compositiestudies. Onder die vele werken bevinden zich heel wat bewerkingen van volksliederen, gecomponeerd tussen 1809 en 1820.
Beethoven maakte in totaal 179 volkslied arrangementen, “Kontinentale Lieder”, “Britische Lieder” en “Lieder unbekannter Herkunft”, voor één of meer stemmen met begeleiding van Pianotrio, 25 Scottish songs op. 108, 25 Irish songs WoO 152, 20 Irish songs WoO 153, 12 Irish songs WoO 154, 26 Welsh songs WoO 155, 12 Scottish WoO 156, 12 songs WoO 157, 23 songs WoO 158a, 7 popular English songs , WoO 158b, 6 songs WoO 158c, en 11 niet catalogiseerde toonzettingen.
De 12 Songs (of Various Nationalities – “verschiedener Völker”), WoO 157 uit 1815-20 bevatten naast Engelse teksten, ook een Latijnse en een Italiaanse tekst. De 23 Liederen WoO 158a (“Liedern verschiedener Völker” – “Kontinentale Lieder”) uit 1815-1818, bevatten zowel Deense, Duitse, Poolse, Spaanse, Portugese, Russische, Zwitserse, Hongaarse, Italiaanse als Engelse teksten, en de 6 songs WoO158c bevat één lied in het Frans, “Non, non, Collette n’est point trompeuse, Elle m’a promis sa foi. Peut-elle être l’amoureuse d’un autre berger que moi?”, een tekst van Jean-Jacques Rousseau, die in 1752 reeds getoonzet werd door Rousseau in zijn opera, “Le Devin du village”.
Een opvallend kenmerk van Beethovens volksliederen is dat ze bijna alle uitsluitend in het Engels zijn en dat ze voornamelijk bestaan uit Schotse, Welshe en Ierse liedjes. Dit is verrassend aangezien Beethoven tijdens zijn leven, in tegenstelling tot Joseph Haydn, de Britse eilanden nooit heeft bezocht en niet meteen een associatie had met Engeland. De reden waarom deze associatie toch bestond, lag bij een Schot, George Thomson uit Edinburgh (1757-1851) (foto). Er bestond destijds in Schotland nl. een beweging om volksliederen te verzamelen die terugging tot het begin van de 18de eeuw.
George Thomson, een ambtenaar en een notoir promotor van Schotse muziek, moedigde de toonzettingen van de volksliederen van zijn land aan. In het bijzonder vond hij een rijke bron aan arrangementen in Wenen, waar hij eerst Haydn en vervolgens Beethoven de opdracht gaf om een groot aantal gedichten op muziek te zetten, waaronder die van Robert Burns (foto), Thomas Campbell en Sir Walter Scott. Thomson dacht aan eenvoudige muziek, aangenaam voor amateurs, maar Beethoven vond het onmogelijk om binnen zulke beperkingen te componeren. Toch bleken zijn arrangementen, van Ierse en Welshe liederen met begeleiding van 2 strijkers en piano, populair.
George Thomson kwam relatief laat in de jaren 1790 op het idee om volksliederen te laten bewerken. Zijn doel was dat zijn collectie “for Encouragement of Art and Manufacture” in Scotland, alle voorgaande qua omvang en kwaliteit zou overtreffen. In plaats van te vertrouwen op lokale componisten om de arrangementen te schrijven, wilde Thomson bekende figuren met een internationale reputatie, en benaderde hij eerst Pleyel, Kozeluch, en Haydn. Deze componisten zorgden voor arrangementen, maar uiteindelijk stopten ze er alle drie mee. “A Select Collection of Original Scottish Airs for the Voice” op muziek van Ignaz Pleyel verscheen in 1793. In tweede instantie wendde Thomson zich tot Beethoven, Weber, Hummel en Sir Henry Rowley Bishop (1787-1856) (foto), de componist van “Home! Sweet Home!” (foto), dat in de beginjaren 1940, nog opgenomen werd door Vera Lynn en Bing Crosby. Thomson legde voor het eerst contact met Beethoven in 1803, maar stelde tot 1806, niet voor aan Beethoven dat hij volksliedjes voor hem zou arrangeren. Pas dan stuurde hij Beethoven een verzameling van 21 traditionele melodieën zonder tekst, het begin van hun intrigerende samenwerking.Beethovens eerste antwoord dateerde van 1 november 1806. Hij besprak verschillende voorstellen en maakte duidelijk dat hij heel goed wist dat “Haydn voor elk lied, 4 dukaten kreeg”. “Haydn selbst versicherte mir, daß er für jedes Lied 4 Dukaten erhalten hat, obwohl er nur für das Cembalo und eine Violine schrieb, ohne Ritornell und ohne Violoncello.” Het was echter 1809 vooraleer Beethoven uiteindelijk instemde om samen te werken, met een eerste reeks arrangementen, 53 in totaal, voltooid in juli 1810. Het bleek echter dat het verzenden heen en weer vanuit Edinburgh en Wenen, door de blokkade tijdens de Napoleontische oorlogen, heel moeilijk was. Beethoven stuurde oorspronkelijk drie exemplaren via verschillende routes en een jaar later nog een. Geen enkele bereikte Thomson, tot ongeveer juli 1812. Toen het eindelijk lukte, leek het via Malta te zijn verzonden. Beethoven ontdekte later dat het verzenden van zendingen naar Edinburgh via Parijs, de meest effectieve route bleek te zijn. De moeilijkste schakel in de keten was het Engels kanaal. De enige manier om destijds post te verzenden, was door de hulp van smokkelaars in te schakelen…
Van veel liedjes kreeg Beethoven bijgevolg niet de beoogde tekst toegestuurd. Die waren trouwens vaak ook nog niet geschreven, aangezien Thomson, hedendaagse Schotse dichters, voornamelijk Robert Burns, de opdracht gaf om nieuwe verzen te schrijven op de originele melodieën. Burns werkte trouwens al mee aan “The Scots Musical Museum” (1797) van de graveur en uitgever, James Johnson (ca.1753-1811), uitgegeven naar het voorbeeld van de “Twenty Minuets and Sixteen Reels” uit 1775, van de Schotse fiddler en componist, Daniel Dow (1732-1783).Dat de teksten op zich lieten wachten, daar waren verschillende redenen voor. Er was de wens van de uitgever om verzen in het Schots dialect te vermijden, om verzen te verwijderen die een grove, vulgaire betekenis hadden, of om de poëzie te moderniseren door te verwijzen naar hedendaagse politieke gebeurtenissen en of figuren. Beethoven eiste echter herhaaldelijk de teksten van Thomson, met het argument dat hij zonder teksten geen goede arrangementen kon maken.
Beethoven beschouwde zijn arrangementen immers als echte composities en niet zo maar als bewerkingen, wat suggereert dat hij de opdracht serieus nam. Beethoven reageerde negatief op een van de vele verzoeken van Thomson om zijn begeleidingen te vereenvoudigen, en plaatste zijn arrangementen impliciet op het niveau van zijn andere werken. Beethoven verklaarde: ‘Ik ben niet gewend mijn composities te retoucheren; Ik heb dat nooit gedaan, overtuigd van het feit dat elke ook maar gedeeltelijke verandering, het karakter van de compositie verandert. Het spijt me dat u de verliezer bent, maar u kunt het mij niet kwalijk nemen, aangezien het aan u was om mij beter bekend te maken met de smaak van uw land en met de maar beperkte mogelijkheden van uw artiesten. ”
Beethovens arrangementen zijn inderdaad ingenieus. De viool- en cellopartijen zijn optioneel, maar ze zijn daarentegen niet louter de reproductie van de pianopartij. Ze zijn voldoende onafhankelijk om een interessante waarde toe te voegen wanneer ze worden gespeeld, terwijl ze niets wegnemen van de muzikale inhoud en waarde, wanneer ze worden weggelaten. Een ander aspect is dat Beethoven moest werken met modale harmonisaties in een klassieke context, soms met lage, aangehouden bromtonen, die deden denken aan een doedelzak of draailier, maar die opvallend mooie resultaten opleverden. Ze toonden ook veel energie in de liederen met een sneller tempo, en veel lyrische expressiviteit in de langzamere liederen, waarbij rijke texturen en een innovatieve harmonisatie, gecombineerd werden met een heerlijke variëteit.
Ierse (1814, 1816), Welshe (1817) en Schotse (1818) arrangementen verkochten echter niet goed. Thomson betreurde dat ‘Beethoven componeerde voor het nageslacht’, en dat ze te hoog en te moeilijk waren voor het beoogde publiek. Desalniettemin bleef hij eerdere nummers heruitgeven en een paar nieuwe uitbrengen tot in de jaren 1840, maar nooit met veel commercieel succes. Misschien zijn ze daarom in de vergetelheid geraakt. Waarom wijdde Beethoven zo’n substantieel deel van zijn compositorisch oeuvre aan deze arrangementen? Uit de beschikbare gegevens blijkt dat financieel gewin niet de belangrijkste reden kon zijn. Van alle redenen die naar voren worden gebracht, komt het sterkst tot uiting, dat Beethoven nl. gebruik maakte van de onsterfelijkheid van oude liedjes uit het verleden, om samen met Thomson, een volkslied monument voor toekomstige generaties te creëren.De 25 Schotse liederen of in zijn geheel, vijfentwintig Schotse liederen voor zang, gemengd koor, viool, cello en piano, op. 108 bv., werden in 1818 in Londen en Edinburgh gepubliceerd en in 1822 in Berlijn. Het is de enige reeks van Beethovens volksliederenarrangementen die een opusnummer kreeg, alle andere werden gecatalogiseerd met WoO-nummers. De arrangementen werden gecomponeerd tussen 1810 en 1813, en nadat Beethoven de melodieën had gearrangeerd, voegde Thomson de tekst toe.De Ierse dichter Thomas Moore wees echter zijn oorspronkelijke keuze om de teksten zelf te schrijven, af. Ze werden in 1814 gepubliceerd in “A Select Collection of Original Irish Airs” en later opnieuw uitgegeven in Thomsons “Select Melodies of Scotland, Ireland and Wales”. Paula Sophie Bohnet, sopraan, Daniel Johannsen, tenor en Georg Klimbacher, bariton, worden hier begeleid door Josef Herzer, viool, Bertin Christelbauer, cello en Bernadette Bartos, piano. Niet te missen!
Tracklist :
- 20 Irish Songs, WoO 153 (Excerpts): No. 13, ‘Tis Sunshine at Last
- 26 Welsh Songs, WoO 155 (Excerpts): No. 19, The Vale of Clwyd [1st Version]
- 20 Irish Songs, WoO 153 (Excerpts): No. 5, I Dream’d I Lay Where Flow’rs Were Springing [2nd Version]
- 20 Irish Songs, WoO 153 (Excerpts): No. 12, I’ll Praise the Saints [1st Version]
- 20 Irish Songs, WoO 153 (Excerpts): No. 15, ‘Tis but in Vain [2nd Version]
- 12 Irish Songs, WoO 154: No. 9, Oh! Would I Were but That Sweet Linnet (1st Version)
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 4, The Maid of Isla [2nd Version]
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 4, The Maid of Isla [1st Version]
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 7, Bonnie Laddie, Highland Laddie [2nd Version]
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 7, Bonnie Laddie, Highland Laddie [1st Version]
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 20, Faithfu’ Johnie [1st Version]
- 26 Welsh Songs, WoO 155 (Excerpts): No. 7, O Let the Night My Blushes Hide [2nd Version]
- 26 Welsh Songs, WoO 155 (Excerpts): No. 14, The Dream [1st Version]
- 26 Welsh Songs, WoO 155 (Excerpts): No. 20, To the Blackbird [1st Version]
- 25 Scottish Songs, Op. 108 (Excerpts): No. 11, O! Thou Art the Lad of My Heart [1st Version]
- 7 British Songs, WoO 158b (Excerpts): No. 7, Lament for Owen Roe O’Neill
- 7 British Songs, WoO 158b (Excerpts): No. 2, Castle O’Neill
- 25 Irish Songs, WoO 152: No. 5, The Massacre of Glenco (1st Version)
- 23 Songs of Various Nationalities, WoO 158a: No. 19, Una paloma blanca (1st Version)
- 20 Irish Songs, WoO 153 (Excerpts): No. 11, When Far from the Home [Alternative Version]
Beethoven Folk Songs Paula Sophie Bohnet Daniel Johannsen Georg Klimbacher Josef Herzer Bertin Christelbauer Bernadette Bartos cd Naxos 8.574174