Wagner en verdi, beiden hebben op hun hoogst eigen wijze de opera als genre hervormd en tot nieuwe hoogten geleid. Hun levenswegen voerden naar steden als Leipzig en Dresden, Milaan, Wenen, Bologna, Bayreuth en Venetië, maar vooral naar Parijs, schrijft Straub.
In zijn eerste hoofdstuk “Milaan”, schetst Straub de jonge Verdi en heeft hij het over de legende van het patriottisch gezang. In het daaropvolgend hoofdstuk beschrijft hij hoe Wagner in Leipzig, maar vooral in Dresden, een radicale antiburger werd en vervolgens hoe beiden successen en nederlagen beleefden in Parijs. Hij beschrijft dat Verdi in Wenen populair werd en Wagner omstreden. Tenslotte wordt Bologna de hogeschool van het Wagnerismo en wordt Bayreuth de verwerkelijking van de artistieke utopie.
Straub biedt in de zeven hoofdstukken van zijn dubbelbiografie een fascinerende kijk in het denken van beide componisten en in het muziekleven van hun tijd. bvb. Heeft hij het over muziek als gemeenschappelijke taal in een verdeeld Italie van voor 1861. Straub legt uit hoe Wagner en Verdi tot hun nieuw soort opera’s zijn gekomen en toont aan dat beiden muziektheater tot nooit eerder gekende hoogten brachten. Daarbij ontdekt hij verrassende overeenkomsten tussen beide theaterhervormers.
“Arbeit, Nation und Weltbürgertum”, deze “Leitideen des 19. Jahrhunderts“, schrijft Straub, beheersten ook de artistieke scheppingen van Wagner en Verdi. Het gebeuren speelde zich af in belangrijke Europese steden, „Stadtgesellschaften des bürgerlichen Zeitalters”, maar vooral in Parijs, de kunstmetropool, waar Wagner en Verdi hun ambities probeerden te realiseren. Daarbij waren ze weliswaar elkaars concurrent in de strijd om de gunst van het publiek doch het waren pas de volgende generaties die Deutschtum tegenover Italianità in stelling brachten en vermeende artistieke tegenstellingen als harmonie tegenover melodie en diepzinnigheid tegenover lichtzinnigheid meenden te kunnen plaatsen.
Tegenover de legende dat beide componisten fervente nationalisten waren, plaats Straub de gedachte dat Wagner en Verdi twee Europese patriotten waren en dat hun muziek daadwerkelijk Europese kunst was. Een opvallend voorbeeld van generatieverschil als u bedenkt dat de auteur een vader had die als lid van de NSDAP, in 1939 bij Wilhelm Weber in Berlijn, promoveerde op het “Herrscherideal in der Spätantike”. “Wagner und Verdi” is een niet te missen boek, zeker voor diegenen die het verschil uit het oog zijn verloren tussen 19de eeuws patriottisme, en nationalisme. Het is een boek dat een meerwaarde betekent voor het belang van het Europees gedachtegoed.
Eberhard Straub (°1940), een Duitse historicus en publicist, studeerde vanaf 1962 geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie aan de Rheinische Friedrich-Wilhelms Universiteit in Bonn, de Ludwig Maximilians Universiteit in München, de Universiteit van Turijn en de Universiteit van Wenen. In 1968 werd hij summa cum laude Dr. in München phil. PhD. Hij werd redacteur van de Frankfurter Allgemeine Zeitung, van 1986 tot 1989 was hij verbonden aan de Stuttgarter Zeitung, en voor zes maanden ook aan Die Welt. Daarna werd hij hoofd public relations bij het Stifterverband für die Deutsche Wissenschaft in Essen (tot 1997). Tussen 1970 en 1974 brachten onderzoeksreizen hem naar Spanje, New York City en Wenen. Sinds 1998 woont hij als freelance auteur in Berlijn. Naast boeken over de Duits/Pruisische geschiedenis, schreef hij eerder “Die Furtwänglers. Geschichte einer deutschen Familie” (Berlijn 2007) en “Die Götterdämmerung der Moderne. Von Wagner bis Orwell”, (Heidelberg 1987).
Eberhard Straub Wagner und Verdi 352 bladz. Duits Uitg. Klett-Cotta ISBN 978-3608946123