“Richard Strauss, Tondichtungen” door het Frankfurter Opern- und Museumsorchester o.l.v. Sebastian Weigle, op het label Oehms. Niet te missen!

Het Frankfurt Opera en Museum Orkest is door Opernwelt meerdere keren uitgeroepen tot Orkest van het Jaar. Sebastian Weigle is sinds 2008/2009 de algemene muziekdirecteur van het orkest. Ontdek hier Weigle’s magistrale uitvoeringen van Richard Strauss’ meesterwerken.

De box bevat Also sprach Zarathustra, op. 30, Aus Italien, op. 16, Don Juan, op. 20, Don Quixote, op. 35, Ein Heldenleben, op. 40, Eine Alpensinfonie, op. 64, Macbeth, op. 23, de Symphonia Domestica, op. 53 en de Symfonie nr. 2, op. 12, Till Eulenspiegels lustige Streiche, op. 28, en Tod und Verklärung, op. 24.

De eerste die de Duitse term “Tondichtung” gebruikte, was Carl Loewe (1796-1869) (foto). Niet voor een orkestwerk maar voor, “Mazeppa”, op. 27 (1828), een pianocompositie, gebaseerd op het gelijknamig gedicht van Lord Byron. Loewe componeerde het twaalf jaar voor Liszt hetzelfde onderwerp orkestraal behandelde. In het tweede kwart van de 19de eeuw leek de toekomst van de symfonie als genre onzeker. Hoewel veel componisten in de jaren 1820 en 1830 symfonieën bleven componeren, groeide het gevoel dat deze werken esthetisch veel minder waren dan deze van Beethoven. De echte vraag was niet zozeer of symfonieën nog gecomponeerd konden worden, maar of het genre nog verder zou kunnen bloeien en groeien. Mendelssohn, Schumann en Niels Gade boekten successen met hun symfonieën, waardoor het debat over de vraag of het genre dood was op zijn minst tijdelijk werd stopgezet.

Niettemin begonnen componisten de compactere vorm van de concert ouverture te verkennen als een vorm waarin muzikale, verhalende en picturale ideeën werden vermengd. Tussen 1845 en 1847 componeerde César Franck (foto) een opvallend orkestwerk, gebaseerd op Victor Hugo’s gedicht “Ce qu’on entend sur la montagne”. Ook dit werk vertoonde kenmerken van een symfonisch gedicht, voorafgaand aan Liszts composities. Franck heeft zijn stuk echter niet gepubliceerd of uitgevoerd, noch was hij van plan het genre te definiëren. Liszts vastberadenheid om het symfonisch gedicht te verkennen en te promoten leverde hem uiteindelijk de erkenning op als uitvinder van het genre.

Aangaande orkestmuziek, componeerde Richard Strauss aanvankelijk twee vroege symfonieën, Symfonie nr. 1 (1880) en Symfonie nr. 2 (1884). Strauss componeerde overigens in totaal 5 symfonieën, 2 klassieke symfonieën, 2 programma symfonieën, en een “Sinfonie zu drei Themen” in Es (1925). Strauss’ stijl begon zich weliswaar echt te wijzigen en te ontwikkelen, wanneer hij in 1885, Alexander Ritter (1833-1896) (foto) ontmoette, toen een bekende componist en violist, en de echtgenoot was van een nicht van Richard Wagner. In 1854 trouwde Ritter nl. met de actrice Franziska Wagner, een dochter van Richard Wagners broer, Albert. In 1882 sloot hij zich aan bij het orkest van Hans von Bülow in Meiningen, en in 1886 vestigde Ritter zich in München.

Het was Ritter die Strauss dan ook de essays van Wagner en de geschriften van Arthur Schopenhauer (foto) leerde kennen, en hem overhaalde om de conservatieve, Brahmsiaanse stijl van zijn jeugd af te zweren en te beginnen met het componeren van symfonische gedichten. Door Ritter, die zelf o.a. de programmatische orkestwerken, “Sursum corda!”, “Erotische Legende” en “Kaiser Rudolfs Ritt zum Tode” had gecomponeerd, maakte Strauss ook kennis maakte met de symfonische gedichten van Liszt. De invloeden van Ritter resulteerden in wat stilistisch, algemeen beschouwd wordt als Strauss’ eerste voorbeeld van zijn volwassen persoonlijkheid, “Don Juan” (1888), de compositie die een nieuw virtuoos élan gaf aan zijn orkestrale bravoure.

Aangemoedigd door Brahms, begon de jonge Richard Strauss aan een rondreis in Italië. Hij bezocht verschillende steden en dorpen, waaronder Rome, Napels, Sorrento, Salerno, Bologna en het eiland Capri. Tijdens zijn reizen begon hij enkele ideeën voor een toongedicht te schetsen. De partituur werd voltooid in september 1886. Strauss toongedicht “Aus Italien” kan worden omschreven als de muzikale ervaringen van een Duitse, romantische componist in Italië. Het resultaat was een kruising tussen een symfonische fantasie en een programmasymfonie in vier bewegingen. “Nooit heb ik echt in inspiratie geloofd door de schoonheid van de natuur. Maar dit werd recht gezet door de ruïnes van Rome. Daar vlogen mijn ideeën gewoon naar mij toe” (Richard Strauss). ”Aus Italien” was het eerste grote symfonisch gedicht waarin Strauss verschillende indrukken en stemmingen weergaf, en dat later gevolgd zou worden door meesterwerken als “Don Juan”, “Tod und Verklärung”, “Ein Heldenleben” en “Eine Alpensinfonie”.

De periode waarin Richard Strauss zijn Tondichtungen componeerde, omvatte de eerste grote periode van zijn leven. Van muzikaal wonderkind in München, dirigent in Meiningen (1885–1886), op advies van Hans von Bülow, verbonden aan het hoftheater in München (1886–1889), assistent in 1889 bij “Parsifal” in Bayreuth, groothertogelijk hofkapelmeester in Weimar (1889–1894), Berlijn (1898–1918), en zijn eerste vernieuwende meesterwerken, van “Aus Italien” (1886) tot “Ein Heldenleben” (1897-1898). Het was ook de tijd van zijn eerste opera’s, Guntram (1893) en Feuersnot (1901) tot Salome(1905).

Richard Strauss werd door tal van muzikale grootheden de hemel in geprezen. Hij werd “The Emperor of music” genoemd, ‘Der ewig Moderne” of “Magier der Töne”, en sedert Hans von Bülow (foto) muziek van de jonge Richard Strauss had gehoord, sprak von Bülow voortaan, omwille van de beide gelijke voornamen, over Richard der dritte…! (“Richard I ist Wagner, einen Richard II gibt es nicht, also ist Strauss, Richard III.”).Strauss noemde zijn symfonische gedichten, “Tondichtungen”, i.t.t. Liszt, die ze “Symphonische Dichtungen” noemde. Zijn eerste cyclus van Tondichtungen/symfonische gedichten, “Aus Italien”, op. 16 (1886), “Don Juan”, op. 20 (1888) en “Macbeth” (foto), op. 23 (1888-1890) werd in 1889 afgesloten met “Tod und Verklärung” op. 24 (1888-1889). Strauss was toen amper 25 jaar oud. Pas 6 jaar later nam Strauss het genre opnieuw ter hand. Hij nam een onderbreking van zes jaar, terwijl hij werkte aan zijn eerste opera, “Guntram”.

Door het falen van deze opera in 1894, in het Grossherzogliches Hoftheater in Weimar, werd Strauss er zich van bewust dat er nog veel te leren viel als het ging om het verhalende aspect, muzikaal om te zetten in een puur orkestrale vorm. In 1895 componeerde hij “Till Eulenspiegels lustige Streiche”, op. 28, het eerste van de tweede cyclus van toongedichten, gevolgd door “Also sprach Zarathustra”, op. 30 (1896), “Don Quixote”, op. 35 (1898) (foto), “Ein Heldenleben” op. 40 (1899), de “Symphonia Domestica”, op. 53 (1904), en “Eine Alpensinfonie”, op. 64 (1915). Het merendeel van deze composities waren aanzienlijk uitgebreider en grootser in hun orkestrale eisen dan hun voorgangers.In zijn Tondichtungen bracht Strauss het muzikaal-orkestraal realisme tot een ongekende hoogte. Hij verbreedde de expressieve functies van programmamuziek en de grenzen werden verlegd. Door zijn virtuoze orkestratie was de beschrijvende kracht en levendigheid van deze werken buitengewoon. Hij componeerde voor een groot orkest, vaak met nog extra instrumenten, en gebruikte vaak instrumentale effecten voor scherpe karakterisering, zoals het geblaat van schapen uitgebeeld door gesourdineerde koperblazers in “Don Quichot”. En dit, gecombineerd met zijn gebruik van thematische transformatie, zijn meesterlijke behandeling van meerdere thema’s in een ingewikkeld contrapunt, de variatievorm in “Don Quichot” en de rondo vorm in “Till Eulenspiegel”.Strauss vertrok daarbij graag van een eenvoudig maar beschrijvend thema – bv. het motief met drie noten bij de opening van “Also sprach Zarathustra”, of schrijdende, krachtige arpeggio’s om de mannelijke kwaliteiten van zijn helden te treffen. Zijn lyrische liefdesthema’s waren honingzoet en chromatisch, en hij was dol op de warmte en sereniteit van diatonische harmonie als balsem na hevige chromatische texturen, bv. aan het einde van Don Quichot, waar de cello solo een buitengewoon mooie transformatie van het hoofdthema speelt.

De in Oost-Berlijn geboren Duitse hoornist en dirigent, Sebastian Weigle (°1961), studeerde hoorn, piano en directie aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler”. In 1987 richtte hij het Berlijns Kamerkoor “Kammerchor Berlin” op, en later leidde hij het Nieuw Berlijns Kamerorkest (“Neue Berliner Kammerorchester”). Hij was 15 jaar lang eerste hoornist van het orkest van de Staatsopera in Berlijn, en was ook lid van het jazzorkest “Vielharmonie” in Oost-Berlijn. In 1993 werd hij chef-dirigent van het Nationaal Jeugd Symfonieorkest in Brandenburg en in 1997 chef-dirigent van de Staatsoper Unter den Linden. Hij trad op in vele operahuizen, waaronder de Semperoper, de Oper Frankfurt, de Weense Volksoper, de Cincinnati Opera, de Weense Staatsopera en de Metropolitan Opera in New York. In 2003 voerde hij Die Frau ohne Schatten van Richard Strauss uit bij de Oper Frankfurt met als regisseur, Christof Nel, en werd hij door het Duitse tijdschrift Opernwelt uitgeroepen tot “Dirigent van het Jaar”. Hij ontving de titel opnieuw in 2005 en 2006. Van 2004 tot 2008 was hij muziekdirecteur van het Gran Teatre del Liceu in Barcelona. Sebastian Weigle staat ondertussen bekend om het dirigeren van de werken van Richard Wagner in Bayreuth en de Oper Frankfurt. Weigle dirigeerde bv. in 2007, een nieuwe, succesvolle productie van Wagners “Die Meistersinger von Nürnberg” op het Bayreuther Festspiele, georganiseerd door Katharina Wagner, een productie die in de volgende jaren werd herhaald. Sebastian Weigle is een neef van de dirigent en muziekpedagoog Jörg-Peter Weigle, de Chefdirigent van het Brandenburgischen Staatsorchester Frankfurt (Oder), en is de broer van de in juli 2015 overleden Friedemann Weigle (1962-2015), die de altviolist was van het beroemd Artemis Quartet.

Richard Strauss Tondichtungen Frankfurter Opern- und Museumsorchester Sebastian Weigle 6 cd Oehms Classics OC 033

https://www.stretto.be/2019/08/09/te-gast-bij-richard-strauss-in-garmisch-partenkirchen/