De Engelse componist-dirigent Henry Cotter Nixon (1842-1907) was volledig uit de muziekgeschiedenis verdwenen tot deze reeks hem onthulde als één van de meest talentvolle Engelse componisten van zijn generatie.
Henry Cotter Nixon werd geboren in Kennington (Southwark, Londen) in een kunstenaarsmilieu. Zijn grootvader langs moederskant, John Danby (1757–1798) was een componist en zijn grootmoeder, Sarah Danby, werd na het overlijden van haar echtgenoot, de minnares van Turner. Hij was de jongste van vier kinderen van Henry George Nixon (1796–1849), een organist en componist, voornamelijk van kerkmuziek, en Caroline Melissa Danby (1760–1861), en zijn broer, James Cassana Nixon (1823-1842), stond bekend om zijn vroeg talent op de viool. Nixon kreeg zijn eerste lessen van zijn vader en daarna van Harry Deval in Hull. In 1875 ging hij naar de Royal Academy om les te volgen bij Henry Smart, George Macfarren en Walter Macfarren. Later studeerde hij ook bij Charles Steggall (1826-1905). Nixon maakte zijn concertdebuut in 1864 tijdens een concert van de Apollo Glee Society, en in 1872 speelde hij de concerti van Spohr en Mendelssohn in St James’s Hall. In de jaren 1880 trad hij op met concerti van Beethoven, Mendelssohn, Hummel en Weber.
In 1872 verhuisde hij van Londen naar St Leonards-on-Sea (foto) in Sussex, waar hij organist werd van de kerk van Santa Maria Magdalena (1872-1877). Hij gaf er les piano, viool, zang en compositie en trouwde in november 1873 met Alice Mary Woodward, die echter in september 1895, aan kanker overleed. Het echtpaar kreeg drie kinderen. In 1880 ontving Nixon de Compositieprijs van het Trinity College London voor zijn pianotrio. Zijn “Palamon and Arcite” uit 1882 was het eerste symfonisch gedicht dat werd gecomponeerd door een Engelse componist. De première was in Saint Leonards in 1888. Nixon componeerde in een stijl met elementen van Mendelssohn, Schumann, Weber, Brahms en Sullivan.
Dit derde en laatste deel combineert muziek van Nixon voor de concertzaal en het toneel, en voegt de kroningsmars voor Edward VII toe, de laatste compositie van Nixon. De meeste hier opgenomen stukken bleven onvolledig, maar dankzij de orkestraties van Paul Mann, bevestigen ze nu Nixons positie als een van dé muzikale vertegenwoordigers van het Victoriaans Engeland. Uitvoerders zijn Ana Török (viool) en Ferenc Nagy (eufonium), en het Kodály Philharmonic Orchestra en het Liepaja Symphony Orchestra, o.l.v. Paul Mann (foto). Op de cd staan zijn Ouverture tot “Aslauga”, Fantasia No. 2 (Arr. P. Mann voor viool en orkest), Concert Overture No. 1 “Titania”, Gavotte in E-Flat Major, Prelude & Ballet Music uit “The Gay Typewriter”s (Ferenc Nagy (euphonium)), en de Coronation March. Warm aanbevolen.
Henry Cotter Nixon Complete Orchestral music, VOLUME THREE cd TOCC0374