De Italiaanse componist Ottorino Respighi (1879-1936) wordt vooral bewonderd om zijn meesterlijke instrumentatie. Op deze cd ontdekt u de versies voor 4-handig piano van enkele van zijn bekendste orkestwerken, “Pini di Roma”, “Fontane”di roma”, en zijn “Antiche danze ed arie per liuto”. De Romeinse trilogie is een cyclus van drie symfonische gedichten in suitevorm, waarin de stad Rome centraal staat. Het betreft Fontane di Roma (Fonteinen van Rome), Pini di Roma (Pijnbomen van Rome) en Feste romane (Romeinse feesten). Deze symfonische gedichten maakten Respighi’s naam onsterfelijk.
In zijn ‘Pini di Roma’ uit 1923 beschreef Respighi vier locaties in de Eeuwige Stad, elk met een andere historische achtergrond. De delen zijn “I pini di Villa Borghese” (kinderen spelen rond de bomen en we horen hen dansen, spelen en springen), gevolgd door “Pini presso una catacomba”, een serene en sombere scène alsof ze letterlijk uit de catacomben komt, daarna “I pini dei Gianicolo” (Janiculum), muziek die de nachtelijke sfeer weergeeft. In dit stuk moet men trouwens in de orkestversie met behulp van een bandopname, een nachtegaal laten zingen. Als laatste, “I pini della Via Appia”, waarin Respighi de Romeinse legioenen verklankt die ’s ochtends langs de Via Appia de stad uittrekken.
“Fontane di Roma”, P106 werd gecomponeerd tussen 1914 en 1916 nadat Respighi zich in 1913 gevestigd had als professor voor compositie aan het Liceo Musicale di Santa Cecilia in Rome. Rome was toen het centrum van het Italiaans orkestleven, dat in Italië, traditioneel in de schaduw stond van de dominante rol van de opera. Het succes van deze compositie spoorde Respighi aan verder te gaan met componeren voor orkest. In 1919 werd het Liceo omgedoopt tot het conservatorium Santa Cecilia, en Respighi werd in 1923 directeur. Tijdens deze (administratieve) erebaan die hij drie jaar uitoefende componeerde hij “Pini di Roma” en met het wereldwijd succes van deze suite werd hij rijk.
La fontana di Valle Giullia all’alba is een muzikale beschrijving van deze fonteinen tijdens het ochtendgloren. Ten tijde van deze compositie lagen deze fonteinen nog in een rustige pastorale omgeving, maar ze zijn nadien opgeslokt door een gedeelte van de voorstad van Rome. De muziek ontwaakt langzaam. We horen murmelende strijkersfiguren en in de verte beschrijft Respighi het passeren van het vee dat in de ochtendmist naar de wei wordt gedreven.
De majestueuze Fontana del Tritone aan de Piazza Barberini horen we in het fel zonlicht van de ochtend. Respighi haalde zijn inspiratie uit het eerste boek van Ovidius’ Metamorfosen, evenals de maker van deze fontein, Gian Lorenzo Bernini. Midden op de dag speelt zich deze hommage aan de Trevi fontein af. De bescheiden fontein, die op de top van een heuvel is gebouwd die over de Sint Pieter kijkt, wordt in dit deel beschreven tijdens de zonsondergang. Men hoort de zachte avondbries, een aantal gracieuze vogels zingen en de sterren fonkelen.
‘Antiche arie e danze’ zijn drie orkestsuites, bestaande uit transcripties van originele stukken voor luit. Naast een beroemde componist en dirigent was Respighi nl. ook musicoloog. Zijn interesse in Italiaanse muziek uit de 16de -, 17de – en 18de eeuw bracht hem ertoe om werken te componeren die waren geïnspireerd op muziek uit deze perioden. De Suite No. 1, P 109 werd gecomponeerd in 1917. Het was gebaseerd op Renaissance luitstukken van Simone Molinaro, Vincenzo Galilei (de vader van Galileo Galilei) en anonieme componisten. De Suite nr. 2, P 138 werd gecomponeerd in 1923. Het was gebaseerd op stukken voor luit, aartsluit en gamba van Fabritio Caroso (“Laura soave”), Jean-Baptiste Besard (“Danza rustica”), Bernardo Gianoncelli (“Bergamasca”) en een anoniem componist (“Campanae parisienses”). Het bevat ook een aria toegeschreven aan Marin Mersenne.
De Suite nr. 3, P 172 werd gecomponeerd in 1932. Deze verschilde van de vorige twee doordat het alleen voor strijkers was gearrangeerd en de stemming over het algemeen eerder melancholisch was. Een opmerking van de componist in de gedrukte partituur stelt dat het werk ook kan worden uitgevoerd door een strijkkwartet, waarbij de contrabas partij dan wordt weggelaten. Het is gebaseerd op luitliederen van Besard, een stuk voor barokgitaar van Ludovico Roncalli, en luitstukken van Santino Garsi da Parma en andere anonieme componisten. Van deze 3de suite maakte Respighi weliswaar geen versie voor 4-handig piano.
Tracklist :
-Pini di Roma, P. 142
-Antiche danze ed arie per liuto, Suite No. 1, P. 116 (arr. voor piano 4 handig)
- Balletto detto Il Conte Orlando
- Gagliarda
- III. Villanella
- Passo mezzo e Mascherada
-6 Pezzi per bambini, P. 149 (1925-1926)
No. 1. Romanza
No. 2. Canto di caccia siciliano
No. 3. Canzone armena
No. 4. Natale, Natale!
No. 5. Cantilena scozzese
No. 6. Piccoli highlanders
-Antiche danze ed arie per liuto, Suite No. 2, P. 138 (arr. voor piano 4 handig)
- Laura soave
- Danza Rustica
- III. Companae Parisienses
- Bergamasca
-Fontane di Roma, P. 106 (versie voor piano 4 handig)
Respighi Le opere per pianoforte a quattro mani Gabriele Baldocci Francesco Caramiello cd Tactus TC871804