In 1971 gaf Helene, de weduwe van Alban Berg, de toestemming om de naam “Alban Berg Quartet” gebruiken. 45 jaar later besloot de Alban Berg Stiftung opnieuw een jong ensemble te steunen. Nu verscheen de debuut-cd van dit ensemble op Deutsche Grammophon.
Op een eigentijdse manier spannende concertprogramma’s presenteren, het publiek meenemen op artistieke ontdekkingsreizen en muziek communiceren op een kosmopolitische, compromisloze en poëtische manier, dit waren de richtlijnen voor zeven musici om in 2016 het “Alban Berg Ensemble Wenen” op te richten. Het waren de leden van het gerenommeerd Hugo Wolf Quartet, zijnde Sebastian Gürtler en Régis Bringolf, viool, Su Bin Lee, altviool en Florian Berner, cello, de pianiste Ariane Haering, en twee musici van de Wiener Philharmoniker, Silvia Careddu, fluit en Alexander Neubauer, klarinet.
De Alban Berg Stiftung verleende hen de naam als blijk van waardering voor hun artistieke houding en als bevestiging van een artistiek pad in de zin van Alban Berg, nl. verbonden met het verleden en toegewijd aan het nieuwe. De prestigieuze Musikverein in Wenen nodigt het ensemble elk jaar uit om zijn eigen concertcyclus te spelen in de Brahmssaal (foto). Sinds 2018 organiseert het ook zijn eigen festival, de BERGfrühling aan de paradijselijke Ossiacher See (foto), het op twee na grootste meer van Karinthië.
Honderd jaar eerder hadden Schönberg, Berg en Webern besloten om hun eigen idee van het concertleven en programma’s te realiseren door middel van door henzelf georganiseerde concerten. De “Verein für musikalische Privataufführungen” werd opgericht in november 1918 in Mödling bij Wenen. Het doel van de vereniging was om kunstenaars en kunstliefhebbers accurate kennis te geven over moderne muziek. Dit moest plaatsvinden in het kader van niet-openbare concerten, alleen voor betalende leden. Schönberg nam zelf het voorzitterschap en de programmaselectie op zich, ondersteund door een uit 19 leden bestaand bestuur van vrienden en studenten. In de drie jaar van het bestaan van de “Verein”, werden 117 concerten georganiseerd, waarin 154 hedendaagse composities werden uitgevoerd. Repetities en concerten vonden plaats in het Konzerthaus, Wiener Musikverein of de feestzaal van de Kaufmännische Verein. De Vereniging werd in 1921 ontbonden.
De geest van deze “Verein für Privataufführungen“, haar artistieke en interpretatieve ambities en de gelijkaardige, instrumentale bezetting, strijkkwartet, piano, fluit en klarinet, staan ook voor het Alban Berg Ensemble Wien, voor de openheid voor al het nieuwe, en om de geest van de meest romantische van de drie vernieuwers van de Tweede Weense School, verder uit te dragen. Voor hun cd kozen ze voor het Adagio uit de 10de Symfonie van Gustav Mahler, de Kammersymphonie nr. 1, op. 9 van Arnold Schönberg in een arrangement uit 1922 van Anton Webern, en voor Der Rosenkavalier Suite, op. 59 van Richard Strauss.
De muziek van Mahler en Richard Strauss werd gearrangeerd door de componist, Martyn Harry (foto), music lecturer aan Oxford University, Annie Barnes Fellow in Music van St Anne’s College Oxford en Lecturer in Music aan het St Hilda’s College, waar hij ook artistiek directeur is van de Jacqueline Du Pre Music Building. Hij studeerde compositie bij Alexander Goehr aan King´s College, Cambridge en compositie muziektheater bij Mauricio Kagel aan de Musikhochschule Köln. Voor de uitvoering van zijn arrangementen van de muziek van Mahler en Richard Strauss, werd het ensemble vervoegd door Nora Cismondi, hobo en Alois Posch, contrabas.
Het “Skandalkonzert” van 31 maart 1913 was een concert van de Wiener Konzertverein o.l.v. Arnold Schönberg in de Grote Zaal van de Musikverein. Onder het publiek, geschokt door het expressionisme en het experimentele van de Tweede Weense School, ontstond een rel en het concert werd voortijdig beëindigd. Zowel de lyrische als de muzikale kant van deze première werden als provocerend gezien. Het concert werd beëindigd nog voor de geplande uitvoering van Gustav Mahlers “Kindertotenlieder” kon beginnen.
Het was tijdens de uitvoering van de liederen van Berg dat de gevechten begonnen. Voor Bergs werk had het Skandalkonzert blijvende gevolgen. De liederen werden nl. pas in 1952 opnieuw uitgevoerd en de volledige partituur werd pas in 1966 uitgegeven. Ook de première in 1907 van Schönbergs Kammersymphonie door het Rosé Quartet en blazers van de Wiener Philharmoniker, had reeds een schandaal veroorzaakt. Voor de uitvoering van 1913, maakte Schönberg een versie voor orkest met meer strijkers en blaasinstrumenten. Deze versie is weliswaar niet identiek met de versie op. 9b, die pas in 1935 in Los Angeles in première ging.
Eén van Richard Strauss’ luchtigste ondernemingen was zijn opera, “Der Rosenkavalier” op een libretto van Hugo von Hofmannsthal, een opera die zich afspeelt aan het hof in Wenen in het midden van de 18de eeuw. Deze sublieme, verfijnde aristocratische komedie, die in première ging in 1911, bleef een eeuwige favoriet en tegen het einde van zijn leven gaf Strauss zijn goedkeuring aan de hier opgenomen Suite, die erin slaagt om aan de hand van een selectie, de belangrijkste, thematische en meest geliefde momenten uit de opera weer te geven. In 1934 stelde Strauss een eerste Rosenkavalier Suite samen op basis van thema’s uit de laatste akte. In 1944 stelde hij een nieuwe Suite samen met thema’s uit de eerste twee akten. Deze werd in 1946 in Londen uitgevoerd o.l.v. Erich Leinsdorff.
De suite begint met de orkestrale prelude van de opera, waarin de hoorns de liefdesnacht tussen de Marschallin en Octavian uitbeelden. Vervolgens komt Octavian als de “Rosenkavalier”, die wordt afgebeeld in tedere muziek. De aanblik van hem die er zo jong uitziet, doet de Marschallin weliswaar beseffen dat hij haar binnenkort zal verlaten voor een jongere vrouw. Er volgt het duet tussen Octavian en Sophie (hobo en hoorn), waarin hun liefde voor elkaar steeds duidelijker wordt. Dit wordt echter abrupt onderbroken door de tegenstrijdige muziek die hoort bij de komst van de boertige Ochs. Vervolgens introduceren de violen voorzichtig de eerste wals, die wordt gevolgd door een andere die door de solo-viool wordt gespeeld, voor het hele orkest deze bekende tweede wals speelt. Een algemene pauze en een vioolsolo leiden naar de nostalgische muziek waar de Marschallin zich effectief realiseert dat ze Octavian helaas heeft verloren, gevolgd door het extatisch hoogtepunt. De Suite wordt afgesloten met een robuuste wals, die de pompeuze Ochs voorstelt, gevolgd door een luidruchtige coda die speciaal voor de Suite werd gecomponeerd.Het is opvallend hoe mooi transparant de anders zo complexe schriftuur van Mahlers adagio klinkt. In hun uitvoering van Schönbergs Kammersymphonie toveren ze op hun instrumenten de juiste kleuren uit de expressionistische dissonanten, en Strauss’ Rosenkavalier Suite klinkt op en top “Wienerisch”. De cd werd opgenomen in de Lorely-Saal in Wenen. Subliem!
ABEW, Alban Berg Ensemble Wien cd Deutsche Grammophon 00289 481 9187