Rond 1800 was Wenen, naast Parijs, één van de Europese centra voor gitaarspel. Het instrument was zeer geschikt voor het idioom van het Weense classicisme en werd gepromoot door figuren als de virtuoos Mauro Giuliani en de componist en uitgever Anton Diabelli. Beethoven bleek echter niet te vallen voor de charmes van de gitaar. In plaats daarvan componeerde hij voor de mandoline.
Ludwig van Beethoven was nl. goed bevriend met de Tsjechische virtuoos op de mandoline, Wenzel (Václav) Krumpholz (1750-1817). Beethoven ging in 1796 en 1798 naar Praag. In 1796 vergezelde hij prins Lichnowsk, die hem voorstelde aan de aristocratische families in de stad. Eén van hen was de zeer gefortuneerde familie, Clam-Gallas, die een belangrijke rol speelde in muzikale kringen. Daar ontmoette Beethoven Josephine Clary-Aldringen (1777-1828) (foto), een zangeres en amateur-mandoline speelster die in 1797 met Christian Christoph, graaf van Clam-Galaas (1771-1838) (foto) was getrouwd. Het paar bewoonde een paleis (foto’s) ontworpen door Fischer von Erlach en had o.a. ook een kasteel in Teplitz. Christian Christoph speelde voortreffelijk klavier en was één van de oprichters van het conservatorium in Praag. Beethoven componeerde voor zijn echtgenote muziek voor mandoline en clavichord of klavecimbel, en de aria, “Ah! perfido”.
Duo Halász, het man en vrouw-team, Franz en Débora Halász, heeft dit nu rechtgezet door zich Beethovens vier bestaande stukken voor mandoline en piano (WoO 43 en 44) toe te eigenen en enkele andere vroege composities aan te passen, waaronder de Serenade in D voor fluit en piano en Beethovens variaties op Mozart’s ‘Se vuol ballare’ voor viool en piano. Daarbij volgen ze het voorbeeld van een eminente gitarist en tijdgenoot van Beethoven, namelijk Ferdinando Carulli (1770-1841) (foto) wiens arrangement uit 1825 van Beethovens Variaties op Mozarts ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ het programma afsluit. Carulli bewerkte nl. tal van werken van klassieke componisten, o.a. de 1ste beweging van Joseph Haydns Symfonie nr. 104 voor twee gitaren.
Hij was ook een actief componist en in 1807 publiceerde hij in Milaan zijn eerste werken. In totaal zou hij meer dan 400 werken gecomponeerd hebben. Vele van deze werken zijn niet uitgegeven. Het zijn meestal solostukken en duetten voor gitaar, maar ook kamermuziek met gitaar en twee concerten voor gitaar. Heel populair en ook tegenwoordig nog in gebruik is zijn Complete methode voor gitaar op. 27. Ook schreef hij thematische muziek, onder andere een stuk over het leven van Napoleon Bonaparte en werken met titels als De storm (sonata sentimentale), De verovering van Algiers (pièce historique) en De liefde van Venus en Adonis.
Op de cd staan de Serenade voor fluit & piano in D op. 41 (arr. van de Serenade, op. 25),en de Sonatine voor mandoline en fortepiano in do klein, WoO 43a, 12 Variaties voor piano & viool in F op Mozarts ‘Se vuol’ballare’, WoO 40 en de Sonatine voor mandoline en fortepiano in C, WoO 44a, Adagio voor mandoline en fortepiano in Es, WoO 43b en Andante and Variaties in D, WoO 44b, Pieces (5) voor een Mechanische Klok, WoO 33 en de 12 Variaties op “Ein Mädchen oder Weibchen” voor cello en piano, op. 66.
De Serenade op. 41 is gebaseerd op Beethovens op. 25 voor fluit, viool en altviool. De serenade werd gecomponeerd rond 1801, hoewel er schetsen bestaan uit 1797 toen Beethoven ook zijn serenade op. 8 componeerde. Eind 1801 was het werk voltooid en in 1803 arrangeerde de componist en klavierleraar, Franz Xaver Kleinheinz (1765-1832), de serenade voor fluit of viool en piano. Kleinheinz had zich in 1799 in Wenen gevestigd, waar hij Beethoven had leren kennen en was er de pianoleraar van Giulietta Guicciardi en van de zussen, Therese en Josephine Brunsvik. Beethoven verbeterde enkele passages en keurde het arrangement van Kleinheinz goed. Het werd gedrukt als op. 41. en met het opschrift ‘revue par l’auteur’ werd het arrangement al snel wijd verspreid. Net als Beethovens Septet uit dezelfde periode, had het werk een grote aantrekkingskracht op het publiek en was de verkoop ervan winstgevend voor hem.
Tijdens Beethovens carrière en de latere jaren van Haydn en Mozart, was er publieke belangstelling voor muziekautomaten. In zekere zin was de interesse niet nieuw. Koningin Elizabeth I had tenslotte reeds in 1598, een Engels mechanisch instrument naar de Ottomaanse sultan gestuurd. De “2 Stücke”, WoO 33b, Hess 106 en de “3 Stücke”, WoO 33a, Hess 103-106, werden voltooid in 1800 voor de tentoonstelling van wassen beelden en muziekautomaten, die door graaf Josef Deym, na zijn ballingschap, veroorzaakt door de dood van zijn tegenstander in een duel, werden getoond, na zijn terugkeer in Wenen. Deym had ook muziek laten componeren door o.a. Haydn en Mozart. Hij overleed in 1804 en liet zijn weduwe, Josephine achter met vier kinderen en sociale problemen. De stukken voor de muziekklok werden getranscribeerd voor orgel, een instrument waarvan het hoger bereik overeenkomt met het hoger register van het muziekapparaat of “Flötenuhr”, naar de Londense “Clarion clocks”.
Débora Halász werd geboren in Brazilië en studeerde in São Paulo aan de Magdalena Tagliaferro Academy en later bij Beatriz Balzi en Myrian Dauelsberg. Ze studeerde ook rechten aan de universiteit van São Paulo. Halász debuteerde op haar vijftiende met het São Paulo State Symphony Orchestra. Op negentienjarige leeftijd ontving ze de Critics ‘Prize (APCA) voor beste solist van het jaar, in het derde pianoconcerto van Rachmaninov. Halász trad op over de hele wereld, in Europa, Zuid-Amerika en Noord-Amerika, speelde werken voor solo piano, kamermuziek en trad op in het Duo Halász, dat ze in 1993 met haar man, Franz Halász oprichtte. Ze heeft een aantal cd’s opgenomen voor de labels BIS en Naxos, met name een reeks complete pianomuziek van Villa-Lobos, en werken van Seixas en Carulli. Débora Halász geeft les aan de Musikhochschule van de deelstaat Neurenberg en aan de Hochschule für Musik und Theater, München.
De Duitse gitarist Franz Halász begon zijn internationale carrière in 1993 toen hij de eerste prijzen won op zowel de Andrés Segovia-wedstrijd in Spanje als op de Japanse Seto-Ohashi-wedstrijd. In 2000 won hij een prijs van het Ministerie van Wetenschap en Cultuur van München en in 2007 ontving hij de Beierse Cultuurprijs. Zijn vele opnames voor BIS omvatten de complete gitaarmuziek van Joaquín Turina en Toru Takemitsu en voor Naxos de complete gitaarcomposities van Hans Werner Henze (8.557344 en 8.557345), en het werk van Ferdinando Carulli voor gitaar en piano (8.570587 en 8.570588). Als gastartiest op grote festivals en evenementen over de hele wereld heeft hij samengewerkt met hoog aangeschreven collega’s. Hij is professor aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten van München en biedt ook masterclasses aan instellingen over de hele wereld, waaronder de Manhattan School of Music in New York, de Royal Academy Stockholm, de Academy of Music in Oslo, het Salzburg Mozarteum, São Paulo University, Esmuc in Barcelona en Musikene San Sebastián.
Franz en Débora Halász hebben reeds een aantal opnames gemaakt voor BIS, samen en afzonderlijk, vol lovende kritieken, waaronder een Latin Grammy Award voor hun cd, “Alma Brasileira”, met kamermuziekwerken van de Braziliaanse componist, Radamés Gnattali (1906-1988).
Beethoven Works for Guitar & Piano Franz Halász (guitar), Débora Halász (piano) cd BIS BIS2505