Vasily Petrenko en het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra zetten met deze nieuwe cd hun veelgeprezen Elgar-project voort.
Veel muziek van Edward Elgar (1857-1934) (foto) associëren we terecht met de regeringsperioden van de Engelse koningen, Edward VII (1901-1910) en George V (1910-1936). De werken die hij tijdens de daaraan voorafgaande periode van Queen Victoria componeerde, kennen we echter niet of toch veel minder. 1896 was bv. een belangrijk jaar voor de ontwikkeling van de jonge Elgar. Het was een jaar met premières met maar een paar weken verschil, van twee van zijn meest ingrijpende werken tot dan toe, “The Light of Life” en “King Olaf”. 1897 was het jaar van koningin Victoria’s jubileum. In de hoop te kunnen profiteren van de vieringen die in het hele land werden gehouden, gaf de uitgever Novello, de opdracht voor een reeks van werken van verschillende stijlen en genres. Hij wendde zich tot Elgar om een libretto van een zekere Shapcott Wensley op muziek te zetten. Het werd “The Banner of St. George, a ballad for chorus and orchestra”. Ook componeerde Elgar voor de gelegenheid zijn Imperial March.
Tijdens de jaren 1890 bouwde Elgar geleidelijk zijn reputatie op als componist, voornamelijk van werken voor de grote koorfestivals van de Engelse Midlands, “The Black Knight” (1892) en “King Olaf” (1896), beide geïnspireerd door Longfellow, “The Light of Life” (1896) en “Caractacus” (1898). Andere werken van dit decennium waren o.a. de “Serenade for Strings” (1892) en “Three Bavarian Dances”, “The Dance” (Sonnenbichl), “Lullaby” (In Hammersbach) en “The Marksmen” (Bei Murnau) (1897).
Elgar componeerde naast drie sublieme oratoria, acht al even sublieme profane cantaten. Voor het succes in 1899 van de geniale “Enigma Variations” was de jonge Elgar vooral bekend om zijn koorwerken, waarvan hij de meeste componeerde voor de koorfestivals van Hereford en het festival van Birmingham. Hoewel “The Black Knight”, “The Light of Life” (kennen we ook als “Lux Christi”), “King Olaf” en “Caratacus” later werden overschaduwd door zijn drie grote oratoria, “The Dream of Gerontius”, “The Apostles” en “The Kingdom”, en ze in Victoriaanse vergetelheid verdwenen, toonden die werken reeds de kenmerken en de bijzondere kwaliteiten van zijn latere magnifieke koor- en orkestwerken.
“Sea pictures” is een verzameling liederen (symfonische cyclus), voor zangstem, begeleid door piano of symfonieorkest. Het werd grotendeels gecomponeerd in 1899 in Elgars landhuis Birchwood Lodge in Herefordshire en de liederen werden voor het eerst uitgevoerd tijdens het Norfolk and Norwich Festival in 1899. De alt Clara Butt, tijdens die voorstelling gekleed als zeemeermin, werd toen begeleid door Elgar aan de piano. Koningin Victoria hoorde het werk op Balmoral Castle in oktober 1899.
De belangrijkste carrière van de Engelse alt, Clara Ellen Butt (1872-1936), was met recitals en als concertzangeres. Haar krachtige, diepe stem maakte indruk op Saint-Saëns en Elgar. Butt verscheen slechts in twee operaproducties, beide van Glucks “Orfeo ed Euridice”. Later in haar carrière trad ze regelmatig op in recitals samen met haar man, de bariton Kennerley Rumford, en maakte talloze opnames voor de grammofoon.
De vijf liederen zijn “Sea slumber song”, op tekst van Roden Noel (1834-1894), “In haven” (“Capri”), op tekst van Caroline Alice Elgar (1848-1920) (de vrouw van Elgar) (foto), “Sabbath morning at sea”, op tekst van Elizabeth Barrett Browning (1806-1861), “Where carols lie”, op tekst van Richard Garnett (1835-1906) en “The swimmer”, op tekst van Adam Lindsay Gordon (1833-1870).
“The Music Makers”, op. 69, voor alt of mezzosopraan, koor en orkest, werd opgedragen aan Nicholas Kilburn”. Het werd voor het eerst uitgevoerd op het Birmingham Festival in oktober 1912, onder leiding van Elgar, met Elgars persoonlijke vriendin, de alt, Muriel Foster (foto), als soliste. De tekst van het werk is het gedicht “Ode” uit 1874, van Arthur O’Shaughnessy (1844-1881) (foto), dat Elgar in zijn geheel toonzette. Hij had sinds 1903 met tussenpozen aan de muziek gewerkt, zonder een specifieke opdracht. Het gedicht is een lofdicht over de dromende kunstenaar.
“We are the music makers,
And we are the dreamers of dreams,
Wandering by lone sea-breakers,
And sitting by desolate streams…”
De muziek is voor het grootste deel terughoudend en persoonlijk, en Elgar citeerde zijn eigen muziek meerdere keren. Soms is er een specifiek verbaal signaal: het woord “dromen” gaat bv. vergezeld van een thema uit “The Dream of Gerontius”, en “Sea-breakers” door de opening van Sea Pictures. Elgar citeerde ook uit zijn eerste en tweede symfonie, het Vioolconcerto, “Nimrod” uit de Enigma Variations, Rule, Britannia en La Marseillaise. De meeste muziek is weliswaar origineel. Het werd in opdracht gecomponeerd voor en voor het eerst uitgevoerd op het Birmingham Triennial Music Festival in 1912. De vroege kritiek op het werk was meer gericht op de woorden dan op de muziek, maar het werd ook afgedaan als smakeloos en egocentrisch. Uitvoeringen bleven dan ook zeldzaam, vooral buiten Engeland. Een herontdekking, dus.
ELGAR SEA PICTURES OP. 37, THE MUSIC MAKERS OP. 69 Kathryn Rudge Royal Liverpool Philharmonic Orchestra and Choir Vasily Petrenko cd ONYX4206
https://www.stretto.be/2019/03/30/sublieme-enigma-variations-van-sir-edward-elgar-op-het-label-onyx/