Het Frans “Trio Wanderer” voert Sjostakovitsj’ Pianokwintet op. 57 (1940) uit met de violiste, Catherine Montier en de altviolist, Christophe Gaugué. Dit vroeg werk van de Russische componist wordt op de cd gecombineerd met een later gecomponeerde, vocale en instrumentale suite, voor sopraan, viool, cello en piano.Sjostakovitsj was nl. een muzikaal wonderkind, als pianist en componist. Hij begon op 9-jarige met pianolessen en op 13-jarige leeftijd studeerde hij aan het conservatorium van Sint-Petersburg. Als 16-jarige speelde hij piano in filmhuizen en vaudevilletheaters, om in het levensonderhoud van zijn familie te voorzien. Op 19-jarige leeftijd vierde hij triomfen bij de première van zijn 1ste symfonie, waarmee hij met lof afstudeerde aan het Conservatorium van Sint-Petersburg, waar hij studeerde bij Alexander Glazoenov en Maximilian Steinberg. De symfonie werd meteen uitgevoerd door Bruno Walter in Berlijn en Leopold Stokowski in Philadelphia!
Aan het Leningrad-conservatorium, kreeg Sjostakovitsj pianoles van Leonid Nikolayev (1878-1942), een ex leerling van Sergei Taneyev en Mikhail Ippolitov-Ivanov. Veel uitstekende pianisten, onder wie Vladimir Sofronitsky, Maria Yudina en Pavel Serebryakov, waren zijn studenten. Als pianist voerde Sjostakovitsj recitals uit en behaalde hij in 1927 een eervolle vermelding op de eerste Internationale Chopin Wedstrijd in Warschau. Later beperkte hij zich weliswaar tot het uitvoeren van zijn eigen muziek. Sjostakovitsj bleef als pianist publiekelijk optreden tot het midden van de jaren ‘60, toen hij het podium moest vermijden vanwege een handziekte.
Toen Sjostakovitsj in 1940 zijn Pianokwintet componeerde, moest het grootste deel van zijn kamermuziek nog gecomponeerd worden. Hij componeerde tussen 1938 en 1975, het jaar van zijn overlijden, parallel met zijn 15 grandioze symfonieën, o.a. 15 heel bijzondere strijkkwartetten. In zijn Pianokwintet uit 1940, ontdekt u door de overkoepelende spanning tussen een ritmisch dynamisch temperament en een gevoel van buitengewoon zachte intimiteit, de poëtische en zachte kant van Sjostakovitsj. Door formele zuiverheid en vrijheid van toon te combineren, werd zijn Pianokwintet, met echo’s van Bach en Händel in de eerste twee bewegingen, geprezen als een meesterlijke creatie en is het naderhand zijn succesvolste kamermuziekwerk gebleven. In de laatste jaren van een lang en productief leven componeerde hij een liedcyclus met pianotrio, vernieuwend in vorm en structuur, een hymne aan kunst, vriendschap en de natuur met een buitengewone suggestieve kracht.
Sjostakovitsj begon aan de 5-delige compositie in de zomer van 1940 en voltooide ze in september. Het werd, net als zijn meeste andere strijkkwartetten, gecomponeerd voor het Beethoven Kwartet, en werd door hen op 23 november 1940, met groot succes, in het conservatorium van Moskou, in première gespeeld met Sjostakovitsj zelf aan de piano, In 1941 werd het werk bekroond met de Stalin-prijs. Ontdek meteen de fuga in de tweede beweging (Adagio), waarbij de emotionele spanning spanning, toeneemt, naarmate de stemmen inzetten.
De teksten uit Sjostakovitsj’ zeven romances op. 127 uit 1967, op gedichten van de Russische dichter Aleksander Blok (1880-1921) (foto), “Lied van Ophelia”, “Gamajoen, de profetenvogel”, “We waren samen”, “De stad slaapt”, “Storm”, “Geheimzinnige tekens” en “Muziek”, worden gezongen door de Russische mezzosopraan, Ekaterina Semenchuk.
Sjostakovitsj componeerde deze zeven romances op vraag van Rostropovich, die een werk wou dat hij samen met zijn vrouw, de sopraan Galina Pavlovna Visjnevskaja (foto), kon uitvoeren. Begin 1967 vroeg Rostropovich nl. aan Sjostakovitsj om een vocalise te willen componeren voor sopraan en cello, die ze samen zouden kunnen uitvoeren. Hierop componeerde Shostakovich een lied op Alexander Bloks liefdesgedicht, “Lied van Ophelia”.
Sjostakovistsj zette drie dagen daarna, een ander gedicht van Blok op muziek voor stem en piano, waarna hij een lied componeerde voor viool en stem. In het vierde lied combineerde hij de cello en de piano en vervolgens de viool en de piano. Het zesde lied componeerde hij voor de viool en de cello, en pas het laatste zevende lied, een hymne op muziek, componeerde hij voor het compleet pianotrio. De kleur, het warm timbre en de volle klank van de stem van de operazangeres, Ekaterina Semenchuk, is uitermate geschikt om uiting te geven aan de vele verschillende emoties die de liederen bevatten. De teksten kan u volgen in het bijbehorend boekje. Niet te missen
Het Trio Wanderer bestaat uit Vincent Coq piano, Jean-Marc Phillips-Varjabédian (sinds 1995 ter vervanging van Guillaume Sutre) viool, en Raphaël Pidoux cello. De leden van Trio Wanderer waren allemaal afgestudeerd aan het Conservatorium van Parijs. Ze studeerden bij Jean-Claude Pennetier, Jean Hubeau, Janos Starker, Menahem Pressler van het Beaux Arts Trio, en het Amadeus Quartet. In 1988 wonnen ze de ARD-wedstrijd in München en in 1990 de Fischoff-kamermuziek wedstrijd in de VS. In 2014 bekleedden Jean-Marc Phillips-Varjabédian en Raphaël Pidoux de functie van hoogleraar viool en cello aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse in Parijs, en Vincent Coq is sinds 2010, hoogleraar kamermuziek aan de Haute École de Musique de Lausanne.
DMITRI SHOSTAKOVICH: PIANO QUINTET, ROMANCES OP. 127 Trio Wanderer Catherine Montier Christophe Gaugué Ekaterina Semenchuk cd harmonia mundi HMM902289