Pierre Henry stelde in 1979, acht bewegingen samen op basis van thema’s, motieven en andere citaten uit Beethovens negen symfonieën.Een opvallend sonoor experiment rond chaos en ordening.
Musique concrète was een Franse muziekstroming waarbij gebruik werd gemaakt van alledaagse geluiden die met behulp van elektronica werden verwerkt tot composities en geluidscollages. Het begrip “musique concrète” werd bedacht door Pierre Schaeffer (1910-1949) (foto) uit Nancy. Hij bedoelde daarmee dat bestaande ruis- en toonstructuren, elektronisch bewerkt werden en via luidsprekers werden weergegeven. Schaeffer was van 1968 tot 1980, docent aan het Parijse Conservatorium en ontwikkelde het concept van het insluiten van elk mogelijk geluid in het muzikaal idioom. Aanvankelijk concentreerde zijn werk zich op geluid dat niet van traditionele muziekinstrumenten afkomstig was, maar vervolgens ontdekte hij dat het mogelijk is om de karakteristiek van de klank van een bestaand instrument te verwijderen, door bijvoorbeeld de attack te verwijderen, en zodoende een meer abstracte klank te verkrijgen. Hij was ook een van de eersten die opgenomen geluid ging manipuleren zodat het kon worden gebruikt in samenhang met andere geluiden om een compositie te construeren, de voorloper van het samplen van geluid. In tegenstelling tot de elektronische muziek zijn de gebruikte materialen in musique concrète geen synthetische, maar ‘realistische’ geluiden uit de technische en natuurlijke omgeving zoals muziekinstrumenten of geluiden uit de natuur. Het opgenomen materiaal wordt elektronisch bewerkt door middel van knippen, plakken, transformatie en deformatie. In 1949 ontmoette Schaeffer Pierre Henry en in 1951 richtte hij de “Groupe de Recherche de Musique Concrète” (GRMC) op als onderdeel van het Frans Radio Instituut.
Pierre Henry (1927-2017) werd geboren in Parijs, en begon op 15-jarige leeftijd te experimenteren met geluiden die geproduceerd werden door verschillende objecten en raakte gefascineerd door de integratie daarvan in muziek. Hij studeerde van 1938 tot 1948, bij Nadia Boulanger, Olivier Messiaen en Félix Passerone (1902-1958) aan het Conservatorium van Parijs, en tussen 1949 en 1958, werkte Henry in de Club d’Essai-studio bij RTF, die in 1943 was opgericht door Pierre Schaeffer. In deze periode schreef hij in 1950, in samenwerking met Schaeffer, “Symphonie pour un homme seul” en componeerde ook de eerste musique concrète die in een commerciële film verscheen, nl. de documentaire kortfilm, “Astrologie ou le miroir de la vie” (1952) van Jean Grémillon (1901-1959), over religieuze en maatschappelijke onverdraagzaamheid. Henry componeerde ook de muziek voor films en balletten. Twee jaar nadat hij de RTF had verlaten, richtte hij samen met Jean Baronnet, de eerste particuliere elektronische studio in Frankrijk op, de Apsone-Cabasse Studio, met Éliane Radigue (°1932) als zijn assistente.
Onder Henry’s werken bevindt zich o.a. “Symphonie pour un homme seul” (Théâtre de l’Étoile, 1955) het ballet, “Messe pour le temps présent”, een samenwerking met Michel Colombier en de choreograaf Maurice Béjart (Avignon, 1967), en “Variations pour une porte et un soupir”, eveneens uit 1967. In 1969 werkte Henry samen met Gary Wright (vocals, electronic organ, keyboards), aan het album, “Ceremony”, van de Britse rockband, “Spooky Tooth”, een band die opvallend gebruikmaakte van het elektrisch orgel.
Pierre Henry, een absolute vernieuwer op het gebied van geluidsesthetiek, heeft de weg gebaand voor veel andere muzikale universums door de toepassingen van zijn technologisch onderzoek. Al van jongs af aan gefascineerd door Beethoven, componeerde hij een tiende symfonie. “Het is niet de symfonie die Beethoven heeft geschetst”, vertelt hij en “het is ook geen synthese van de negen symfonieën. Het is in wezen een combinatorisch werk. Het is een eerbetoon en een manier om mezelf te portretteren door middel van deze muziek en de invloed die het op de mijne heeft gehad”. Het is een dromerige maar tevens logische en respectvolle reis doorheen wat deze symfonieën bevatten en suggereren. Het werk gebruikt bewust alleen noten, groepen of motieven uit de 9 symfonieën als “ruw materiaal”.
“J’ai découpé sur le papier et monté sur la bande 12 accords parfaits isolés, 18 accords parfaits répétés, 3 accords de 7e de dominante isolés, 8 accords de 7e de dominante répétés, 1 accord de 7e diminuée, 4 accords doubles, 6 accords d’octaves, 8 accords d’ octaves point d’orgue, 4 accords de genre mineur, 6 arpèges d’accords, 3 marches d’accords, 5 tenues, 19 trémolos, 12 trilles. J’ai découpé également en ‘phrases’ 41 arpèges, 108 cellules, 19 mélodies, 27 thèmes, 44 conduits et en ‘groupes’ 7 batteries, 14 fausses cadences, 8 cadences tronquées, 13 cadences d’accords, 27 cadences restructurées, 4 intros, 41 ostinatos, 8 pédales, 2 pizz, 41 progressions, 14 tonnerres, 2 conclusions et 33 dramas. Enfin 79 citations. Je voulais des citations pour réintroduire la temporalité originale. Tantôt on quitte Beethoven, tantôt on le retrouve.” (Pierre Henry).
Het werk ging in 1979 in première op magneetbanden. Twee versies, eveneens elektroakoestisch, volgden elkaar op, de een uit ’53 in 1988, de ander in een ‘remix’-variant in 1998, maar er is ook de ongepubliceerde symfonische versie in 8 bewegingen die hier wordt gepresenteerd. Deze werd gecreëerd in november 2019 in de Cité de la Musique van de Philharmonie de Paris, door 3 orkesten, 2 koren en 3 dirigenten, het Orchestre Philharmonique de Radio France, het Orchestre du Conservatoire de Paris, het Choeur of Radio France en Le Jeune Chœur de Paris, onder leiding van Pascal Rophé, Bruno Mantovani en Marzena Diakun. Pierre Henry heeft het niet mogen meemaken. Hij overleed in 2017.
PIERRE HENRY LA DIXIÈME SYMPHONIE, HOMMAGE À BEETHOVEN Orchestre Philharmonique de Radio France Orchestre du Conservatoire de Paris Chœur de Radio France Le Jeune Chœur de Paris Marzena Diakun Bruno Mantovani Pascal Rophé cd ALPHA630