Mozart componeerde zijn eerste en enige oratorium, “Betulia Liberata” (Bevrijding van de stad Bethulië), een “Azione Sacra in Due Parti”, KV118, tussen maart en juli 1771, op 15!-jarige leeftijd. Hij componeerde het oratorium in opdracht van Giuseppe Ximenes, de prins van het Koninkrijk Aragon. Inspiratie voor zijn “Betulia Liberata” heeft Mozart opgedaan tijdens de eerste van zijn drie Italië-reizen, reizen die hij samen met zijn vader tussen 1769 en 1773 ondernam. Tijdens hun Italië-reizen maakten ze o.a. in het Teatro Regio Ducale, in een vleugel van het Palazzo Reale in Milaan, de premières mee van Mozarts opera’s, “Mitridate, rè di Ponto” KV87 (1770), “Ascanio in Alba” KV111 (1771, voor het huwelijk van de Oostenrijkse aartshertog Ferdinand met prinses Maria Ricciarda Beatrice van Modena), en “Lucio Silla” KV135 (1772). Leopold Mozart en zijn toen 15-jarige zoon verlieten Wenen en kwamen in maart 1771 aan in Padua.
Diezelfde dag nog ontving Wolfgang de opdracht om een oratorium te componeren voor de stad Padua en een paar dagen later kreeg hij in Verona nog meer opdrachten. Leopold schreef vanuit Vicenza aan zijn vrouw, dat Wolfgang een oratorium voor Padua moest componeren, en dat hij dat zou bezorgen wanneer hij dat wilde. In juli 1771 schreef Leopold vervolgens vanuit Salzburg aan graaf Gian Luca Pallavivini in Bologna, dat het oratorium een opdracht was van Don Giuseppe Ximenes, Prins van Aragon. Ximenes was een muziekliefhebber en een belangrijke figuur in de muzikale wereld van Padua.De keuze viel op het verhaal in het bijbels Boek, “Judith”. Alessandro Scarlatti had reeds in 1693, “La Giuditta” gecomponeerd, een oratorium dat voor het eerst in Napels werd opgevoerd, en Antonio Vivaldi componeerde in 1716, “Judita triumphans”, een opdracht na de overwinning van de Venetianen in Korfoe op de Turken.Mogelijks maakte Mozart het oratorium (in twee delen, met wel 16 aria’s), pas af na zijn terugkeer in Salzburg. Het is nl. niet bekend of het manuscript naar Padua is gestuurd of dat het werk er is uitgevoerd. Wel is zeker, dat een “Betulia liberata” van de cellist, componist en impresario van het Teatro Nuovo in Padua, Giuseppe Calegari (ca.1750-1812), in 1771, wel in Padua werd uitgevoerd . Het is nl. mogelijk dat Calegari’s compositie deze van Mozart, gecomponeerd in de lijn van Josef Mysliveček, Leonardo Leo en Johann Adolph Hasse, heeft vervangen, of dat Mozarts werk niet geaccepteerd werd of te laat zou zijn aangekomen. In Italië was het in die tijd gebruikelijk om opera’s te vervangen door oratoria ten tijde van de vastentijd. Het oratorium was dan een soort opera seria, maar dan zonder kostuums of toneel effecten.Het libretto van “Betulia Liberate” (“Bevrijding van de stad Bethulië”) werd in 1734, in opdracht van Keizer Karel VI., geschreven door de Italiaanse dichter, Pietro Metastasio, Basis voor het libretto was het Boek “Judith” uit het Oude Testament. Dit boek Judith vertelt dat ten tijde van de koninkrijken (Edom, Moab, Juda, Ammon, Israël en Aram-Damascus), Holofernes, een generaal van de Babylonische koning Nebukadnezar II., met zijn leger, de volken tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee wilde onderwerpen, uit wraak omdat geen van hen, Nebukadnezar had gesteund in zijn strijd tegen Arfaxad, de koning van de Meden. Judith, een jonge, mooie, joodse weduwe uit Bethulia in Judea, bedacht een bijzonder plan om haar stad te redden.Ze bracht ’s nachts met haar dienstmaagd of bediende, wijnkruiken naar het legerkamp van de vijand, waar zij vanwege haar schoonheid, moeiteloos in de tent van Holofernes binnen geraakte. Die bezweek meteen voor haar charmes en, hopend op een lange liefdesnacht, gaf hij zijn dienaren de opdracht hen niet te storen. Holofernes. werd echter dronken van de wijn en viel in slaap, waarop Judith de gelegenheid greep om hem met zijn eigen zwaard te onthoofden. Tegen de tijd dat de eunuch, Vagaus, de schildknaap van Holofernes, alarm kon slaan, waren Judith en haar dienstmaagd, Abra, al ontsnapt. Uiteindelijk kreeg Abra haar vrijheid en Achior, een generaal van de Ammonieten, bekeerde zich tot het jodendom. Achior had Holofernes nl. gewaarschuwd dat Israël onoverwinnelijk was omdat het onder bescherming van God stond. Holofernes werd daardoor zo kwaad dat hij Achior aan de Israëlieten wilde overleveren en hem net buiten de stad Bethulië, geboeid achterliet. Maar, Achior werd door de Israëlieten bevrijd, liet zich besnijden, en vervoegde het volk van Israël.
De titelrol van Judith wordt op deze opname gezongen door de schitterende, Italiaanse mezzosopraan, Teresa Iervolino (foto). De andere al even schitterende solisten zijn Sandrine Piau, Amital (sopraan), Amanda Forsythe, Cabri & Carmi (sopraan), Pablo Bemch, Ozìa (tenor) en Nahuel Di Pierro, Achior (bas). Het koor (Accentus) in “Oh prodigio! Oh stupor!”, de finale van het eerste deel, en in de “Aria (van Giuditta) con il Coro”, “Lodi al gran Dio”, stelt het “Popoli di Betulia” voor.
https://lnk.to/MozartBetuliaLiberata
Wolfgang Amadeus Mozart BETULIA LIBERATA Les Talens Lyriques Christophe Rousset Piau Forsythe Bemch Di Pierro Accentus cd APARTE AP 235