Peter Breiner (°1957) is één van ’s werelds meest uitgevoerde componisten en arrangeurs, met een grenzeloze muzikaliteit die hem ertoe heeft gebracht fusies te creëren van muziek uit verschillende genres. Voortbouwend op de tradities van Brahms en Dvořák en met vooraanstaande volksmuzieksolisten, zijn zijn 16 Slowaakse dansen een uitbundig en caleidoscopisch monument, geworteld in de uitbundige, Slowaakse muzikale folklore. Het bevat 16 symfonische fantasieën op liedjes die verschillende emoties oproepen met een autobiografisch element dat het leven van Breiner volgt vanaf Humenné, zijn geboortestad in het oosten van Slowakije, via Košice, tot New York.In de 19de eeuw maakte Slowakije deel uit van het Oostenrijks-Hongaars keizerrijk. De Slowaakse taal, gecodificeerd door Ľudovít Štúr als de nationale taal, werd het politieke en culturele middel van het streven naar zelfbeschikking op een nieuwe cultureel-politieke basis. Na het werk van de Tsjechische historicus en politicus, František Palacký (1798-1876), en de eerste bundels nationale poëzie van Pavol Jozef Šafárik (1795-1861) (foto), samen met Josef Dobrovský en Jernej Kopitar, één van de grondleggers van de moderne Slavistiek, en Ján Kollár (1793-1852) (foto), verschenen de bundels nationale liederen, gevolgd door de arrangementen, die bestemd waren voor het maken van huiselijke muziek. Het gebruik van lokale folklore in de gecomponeerde muziek, werd stilaan begrepen als een weg naar het ontstaan van nationale muziek, naar geïndividualiseerde variatie van de universele taal.
Kort na de oprichting van een nieuwe politieke eenheid, de Tsjechoslowaakse Republiek, (Verdrag van Saint-Germain, 1919), werden orkesten opgericht die het ideaal van nationale muziek op het hoogste artistiek niveau konden realiseren. Slowaakse folklore vond zijn weg naar de kamermuziek en de symfonische muziek van grensverleggende componisten als Ján Levoslav Bella (1843-1936) (foto). Sinds de val van de Sovjet-Unie, de Fluwelen Revolutie in het najaar van 1989, en de splitsing van Tsjecho-Slowakije, werd Slowakije op 1 januari 1993 onafhankelijk. Gustáv Husák, de laatste communistische president van Tsjecho-Slowakije overleed in 1991.Het uniek karakter van Slowaakse volksliederen trok ook andere componisten aan. Béla Bartók (1881-1945) gebruikte in zijn oeuvre niet minder dan 84 plaatopnamen van Slowaakse volksliederen, en de generatie van het Slowaaks muzikaal modernisme, Alexander Moyzes (1906-1984), Eugen Suchoň (1908-1993), Ján Cikker (1911-1989) en Dezider Kardoš (1914-1991), putte inspiratie uit volksliederen, vergelijkbaar met bv. Zoltán Kodály, Karol Szymanowski, Ernst von Dohnányi, Aaron Copland en Witold Lutosławski.Peter Breiner (foto) was de laatste leerling van Alexander Moyzes (foto). Zijn grenzeloze muzikaliteit heeft hem er altijd toe gebracht fusies te creëren van de ogenschijnlijk meest tegenstrijdige muziek tot een definitief geheel. Samen met de Slowaakse componisten, Ladislav Kupkovič (1936-2016), Petr Kolman (°1937), Peter Machajdík (°1961) en Vladimír Godár (°1956), werd hij een pionier in het kruisen of hybridiseren van muzikale talen, een nieuwe synthese van academische en orale tradities, van gecomponeerde en ongeschreven, oraal overgeleverde muziek. Zijn Slowaakse dansen zijn in wezen autobiografisch en markeren de haltes van zijn levensreis, Humenné (bekend van het Vihorlat Museum in de Burcht (Zámok)) (foto’s), Košice (foto bovenaan), Bratislava, Toronto en New York. Hij woont sedert dit jaar in Londen.Met de woorden ondeugend en verdriet, typeerde hij zelf de emotionaliteit van zijn inheemse folkloretraditie, bepalend voor de emotionele aard van zijn 16 dansen, samengevoegd tot één geheel naar de grandioze voorbeelden van Johannes Brahms en Antonín Dvořák. In feite zijn het geen dansen maar 16 parafrases, of symfonische fantasieën op 16 Slowaakse volksliederen, die hem ‘betoverden’ en zo een inspiratie werden voor zijn aanstekelijke, symfonische beeldspraak.
Breiner schreef zijn dansen in 2015, ver van huis, waardoor hij niet alleen de associatie met de traditionele, bijna verplichte, huiselijke aanbidding van de Slowaakse folklore vermeed, maar waardoor hij zich eerder liet inspireren door de wereldmuziekbeweging. In een poging om zijn ‘Slowaaks karakter’ te verankeren, nodigde hij de beste instrumentalisten van de binnenlandse etno traditie uit om deel te nemen aan de realisatie van zijn visie, de violist Stanislav Palúch, de multi-instrumentalist Marian Friedl en de accordeonist, Boris Lenko Deze samenwerking en synthese resulteerden in een uitbundig caleidoscopisch muziekmonument, geworteld in de prachtige, kleurrijke, Oost-Slowaakse muziekfolklore. Magnifiek. Niet te missen! Ontdek ook eens zijn 3 cd’s met zijn schitterende arrangementen van fragmenten uit opera’s van Leoš Janáček. (foto’s). Uniek! Warm aanbevolen.
Tracklist :
CD 1
Slovenské tance, pochabé i smutné (Slovak Dances, Naughty and Sad)
No. 1. Ej, zalužicko poľo (The field of Zalužice)
No. 2. Oddavac me budu (They will get me married)
No. 3. Dzifče počarovne (You enchanting girl, you …)
No. 4. Humeňanski koscelok (The little church of Humenné)
No. 5. Jaj, mamičko, svrbí ma (Oh, mother dear, it itches)
No. 6. Kvitne drobná ďatelinka (Tiny clovers blooming)
No. 7. Uspávanky (Lullabies)
No. 8. A muj ocec veľka balamuta (My father is but one big headache)CD 2
Slovenské tance, pochabé i smutné (Slovak Dances, Naughty and Sad)
No. 9. Píšťalôčka moja – Ititi, ititi (My little whistle – Ititi, ititi)
No. 10. Na Kráľovej holi (On the King’s Mountain)
No. 11. Šaľena ja bula (I must have been crazy)
No. 12. Na košickej turňi (On the watchtower of Košice)
No. 13. Vravela mi moja mati nesedávať potme (My mother told me not sit in the dark)
No. 14. Šňila še mi v Americe novina (I had this dream in America)
No. 15. Staré dievky, čo robíte (What are you doing, old spinsters)
No. 16. Kapura, kapura (You little gate with bars)Peter Breiner Slovak Dances, Naughty and Sad Slovak Philharmonic Peter Breiner Stanislav Palúch, Violin, Boris Lenko, Accordeon, Marian Friedl, Folk instruments 2 cd Naxos 8.574184-85