Frederik II, koning van Pruisen, was een begenadigd muzikant die een hoforkest uitbouwde dat bekend stond om zijn kwaliteit en omvang. Grote musici als Graun, Quantz en C.P.E. Bach waren leden. Frederick, beschermheer van de schone kunsten, was zelf een ervaren fluitist wiens werken, uitgevoerd in kleine privéconcerten, een opmerkelijk scala aan vormen en expressieve effecten vertoonden met opvallend mooie, langzame bewegingen.
Van Frederik II. (de Grote) van Pruisen zelf is bekend dat hij honderdtwintig fluitsonates, vier fluitconcerti, een symfonie, verschillende aria’s en een ouverture heeft gecomponeerd. Ook het Spaans volkslied, de “Marcha Real”, zou gebaseerd zijn op een compositie van Frederik. Deze werken werden gecomponeerd in de gemengde stijl, die door Quantz werd bepleit in een poging om de zinnelijke, Italiaanse muziek te combineren met Franse rationele muziek. Naast 6 Fluitsonaten van Frederick II, ontdekt u op deze cd twee preludes voor fluit solo en “Variations on Tempo guisto” (naar Fredricks Sonate in C, SpiF 82) van Alessandro De Marchi (° 1962), en “Fughe e capricci”, op. 1 voor klavier, van Friedrich Wilhelm Marpurg (1718-1795). De preludes van Alessandro De Marchi, bedacht in de geest van improvisatie, bieden een onthullend sonoor beeld van de hedendaagse uitvoeringspraktijk op de dwarsfluit.Frederik was een groot muziekliefhebber en een geoefend fluitspeler. Vanaf 1728 kreeg hij twee keer per jaar les van de Johann Joachim Quantz, Na het overlijden in 1733 van de keurvorst August II van Polen, die bijna failliet was, zijn een aantal musici naar Rupin getrokken, waaronder Franz Benda, die 53 jaar in zijn dienst zou blijven, en zijn broer Johann Benda. Later zouden ook de jongere broers Georg en Joseph Benda in het orkest aangesteld worden. Aan de königliche Hofkapelle waren verder Carl Heinrich Graun (1735), de violist Johann Georg Pisendel, de klavecinist Carl Philipp Emanuel Bach verbonden. Frederik correspondeerde over muziek met Anna van Hannover en padre Martini en leverde het libretto voor de opera “Montezuma” van Graun.
In 1741 richtte hij de Staatsoper Unter den Linden op. Hasse (foto) componeerde 80 fluitsonates voor Frederik, maar Frederik had een grotere voorliefde voor de composities van Muzio Clementi. Quantz werd in 1741 aangesteld als hofcomponist tegen een ongewoon hoog salaris, nadat Michel Blavet de post had afgewezen. Quantz componeerde ongeveer 300 concerti en 200 kamermuziekwerken in de galante stijl. In mei 1747 kreeg de 62-jarige Johann Sebastian Bach bij een bezoek aan het pas geopend “Sanssouci”, een thema van Frederik opgelegd. Bach keerde huiswaarts en componeerde het zesstemmig “Musikalisches Opfer”. In 1774 kwam Wilhelm Friedemann Bach naar Berlijn, aanbeden door Amalia, een ongetrouwde zuster van Frederik.Toen kroonprins Frederick het Pruisisch hoforkest in Ruppin en Rheinsberg weer organiseerde, met een nieuwe generatie musici, was het ensemble al meer dan 160 jaar oud. Inmiddels zijn er weer 300 jaar verstreken, en in 2020 viert de Staatskapelle Berlin zijn 450ste verjaardag. Het orkest is nog net zo innovatief als in de tijd van Frederick, doordrenkt van vreugde en trots op deze lange, rijke geschiedenis. De samenwerking van Claudia Stein, solofluitiste van de Staatskapelle Berlin, met de cellist Andreas Greger, en de klavecinist en pianist, Alessandro De Marchi, die al vele jaren nauw verbonden is met het orkest en een authentieke replica van de Silbermann vleugelpiano van de koning bespeelt, heeft hen in staat gesteld om heden en verleden op een unieke manier met elkaar te verbinden.Opgenomen in de Apollosaal (foto) van de Staatsoper Unter den Linden, de locatie voor meer dan zes decennia van de kamerconcerten van de Staatskapelle Berlin en de concertserie “Preußens Hofmusik”, met werken uit de barok en vroege klassieke periode, heeft dit project een ruimte geopend waarin deze muziek in volle glorie kan bloeien. De Staatsoper Unter den Linden en zijn vereniging van vrienden en supporters hebben een essentiële rol gespeeld bij het realiseren van dit opnameproject, zodat de componist en zijn hofmusici, ook deel konden blijven uitmaken van ons collectief cultureel geheugen en volgende generaties konden inspireren.Friedrich Wilhelm Marburg studeerde rechten in Jena en in Halle (Saale) Als student schreef hij echter een pamflet tegen een oude Magister in Jena en moest daarom eerst naar Nederland en daarna naar Argentan/Orne in Frankrijk vluchten, om een gevangenisstraf van de Pruisische koning in Spandau te vermijden. Zijn verblijf in Frankrijk stelde hem in staat om de Franse muziekstijl volledig te assimileren. Rond 1748 publiceerde hij onder de Franse naam Marpourg, een verzameling klavecimbelstukken waaronder vijf suites in de traditie van Couperin en Rameau. Vanaf 1748 studeerde Marburg aan de Brandenburgse Universiteit in Frankfurt/Oder, en nam in het voorjaar van 1749, als opvolger van Christian Gottfried Krause (1719-1770), de functie over van secretaris van generaal Friedrich Rudolf Graf Rothenburg (1710-1751), via wie hij waarschijnlijk kennis maakte met Voltaire, d’Alembert en Rameau. De hier opgenomen “Fughe e Capricci pel’ Clavicembalo ò per l’Organo” (een prelude, twee Capricci en zeven 2- tot 4-stemmige fuga’s), van Marpurg, uit 1777, werden opgedragen aan Carl Philipp Emanuel Bach.De uitvoerders zijn Claudia Stein (fluit), Andreas Greger (cello) en Alessandro De Marchi (pianoforte). Claudia Stein studeerde fluit bij Eckart Haupt piano bij Heidrun Richter aan de Dresdense Music Academy. Op 23-jarige leeftijd werd ze door Daniel Barenboim benoemd tot solofluitiste van de Berliner Staatskapelle. Sindsdien trad ze op met tal van internationale orkesten en speelt ze regelmatig in het orkest van de Bayreuther Festspiele. Stein is lerares en mentor aan de academie van de Berliner Staatskapelle en doceert fluit aan de Barenboim-Said Akademie. Edward Wadie Said (1935-2003) (foto met Barenboim) was een Palestijns-Amerikaans literatuurwetenschapper en voorvechter van de Palestijnse zaak. Claudia Stein is ook actief in de “Musikkindergarten Berlin”, een uniek project, in 2005, geïnitieerd door Daniel Barenboim, en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de pedagogische ideeën die er aan de basis liggen.Andreas Greger is sinds 1986 eerste cellist van de Staatskapelle Berlin. Hij studeerde bij Joseph Schwab aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” in Berlijn en aan de Franz Liszt Academie in Boedapest. Zijn mentoren waren Györgyi Kurtag, Laszlo Mezö en Miklos Perenyi. Hij won prijzen op nationale en internationale wedstrijden, zoals bv. in 1986, op de Tsjaikofski-wedstrijd in Moskou. Als solist was Andreas Greger reeds meerdere keren te beluisteren in radio-opnames en op concerten in binnen- en buitenland. Met het Streichtrio Berlin (voorheen Gaede Trio) heeft hij sinds 1992 een internationale carrière, die wordt gedocumenteerd door tal van cd-opnames op de labels Tacet, Sony en LargoRecords. Zijn muzikale partners zijn o.a. Wolfgang Schulz, Markus Schirmer, Asher Fish, Javier Perianes. Als leraar was hij één van de oprichters van de muziekacademie van de Barenboim Said Stiftung in Sevilla. Andreas Greger is professor cello aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” in Berlijn.Alessandro De Marchi (°1962), bekend om zijn interpretaties van barokke opera’s en oratoria, is dirigent van de Academia Montis Regalis en van het Mondovi-orkest. Hij studeerde orgel en compositie aan de Accademia nazionale di Santa Cecilia in Rome en klavecimbel, basso continuo en kamermuziek aan de Schola Cantorum in Bazel. In 1989 begon hij als klavecinist te werken met René Jacobs en begeleidde hij recitatieven in barokopera’s tot zijn eigen carrière als dirigent begon. In 2010 volgde hij René Jacobs op en werd hij directeur van het Festival Oude Muziek in Innsbruck. Hij richtte de Academia Montis Regalis op, een van de belangrijkste ensembles op historische instrumenten in Italië.Frederick II (Frederick the Great) Flute Sonatas Claudia Stein Andreas Greger Alessandro De Marchi cd Naxos 8.574250