De zes Cellosuites vertegenwoordigen het genie van Bach betreffende het componeren van contrapunt voor een eenstemmig melodie instrument. Jeffrey McFaddens arrangement voor gitaar versterkt de muziek, voegt een harmonische dimensie toe en maakt de impliciete interactie van de verschillende stemmen en stemvoering expliciet. Bach zou de Cellosuites hebben geschreven in Cöthen, een stad in Saksen, zo’n 30 kilometer ten noorden van Halle, waar de componist tussen 1717 en 1723 werkzaam was als kapelmeester van prins Leopold van Anhalt-Cöthen. De originele manuscripten zijn echter verloren gegaan en de vroegste bron is het handschrift van zijn vrouw, Anna Magdalena.
Bach componeerde de zes suites in verschillende toonaarden, elk bestaande uit zes bewegingen. En hoewel de titels van de individuele bewegingen grotendeels overeenkomsten vertonen, is de grote verscheidenheid verbazingwekkend. Sommige toonaarden zijn comfortabeler voor de uitvoerder (G, D en C), terwijl andere extreem moeilijk zijn (bv. Es-Groot). Bach gebruikte onconventionele stemming voor de cello-snaren (in de vijfde suite) en schreef zelfs de laatste suite voor een speciaal vijfsnarig instrument. Het lijkt zeker dat Bach probeerde om het hele scala aan menselijke emoties in de zes suites te exploreren.
Op de 1ste cd staan de Cello Suites nr. 1 in G, BWV 1007, nr. 2 in d, BWV 1008 en nr. 3 in C, BWV 1009. De vrolijke, jeugdige eerste suite in G wordt gevolgd door de introverte, donkere en melancholische tweede in d. De derde suite in C is briljant, extravert, rijk en vol, maar de vierde in Es is dan weer eerder somber en weerspannig. De vijfde suite in c is donker en tragisch maar tegelijkertijd majestueus, terwijl de laatste suite in D met extase e sprankelende virtuositeit resoneert. Alles was precies afgestemd op de karakters van de verschillende toonaarden.
In het bijbehorend boekje van de 1ste cd, lezen we dat Francisco Tárrega (1852-1909), gitarist en vooral arrangeur voor zijn instrument, reeds de Bourrée I – II uit de Cello Suite nr. 3, BWV 1009 transcribeerde, en dat Andrés Segovia (1893–1987) later vooral geboeid was door de Prélude uit Suite nr. 1, BWV 1007, en de Courante uit Suite nr. 3, BWV 1009 (gepubliceerd 1928). Verder vernemen we dat eind jaren ‘50 de Engelse componist en criticus, John W. Duarte ( 1919–2004) met de hulp van John Williams (°1941), de Suite nr. 1 en de Suite nr. 3 arrangeerde, en hij de beide suites in 1958 opnam, op zijn debuutalbum voor het Delysé-label. Deze twee suites werden in 1965 door Schott Music uitgegeven en na verloop van tijd voltooide Duarte de arrangementen van de andere suites. Sindsdien is er een aanzienlijke hoeveelheid Bachs stukken gearrangeerd en bewerkt voor gitaar, waaronder de luit suites, de vioolsonates en de partita’s voor klavier. In de loop der jaren zijn er meer dan een dozijn nieuwe arrangementen voor gitaar van de Cello Suites verschenen.
Structureel bevat elk van de zes suites zes bewegingen, beginnend met een prelude en eindigend met een gigue, met daartussen oude hofdansen zoals de allemande, courante en sarabande. Een oude dans liet Bach volgen door een modern menuet, een bourrée of een gavotte. De allemande was een populaire dansvorm afkomstig uit Duitsland van de 16de eeuw. Tegen de 18de eeuw was de allemande een gestileerd concept geworden dat ver verwijderd was van dansen. Het tempo van de dans is stil en gestaag. De courante is altijd rigoureus en snel en vormt een contrast met de allemande. Met de titel van de courante die is afgeleid van het Franse werkwoord ‘rennen’, is dit een bruisende, briljante beweging. De sarabande, een langzame, statige dans die zijn oorsprong vond in Spanje, is altijd het emotioneel centrum van de suite met diepten van stilte, verdriet en expressiviteit.
De preludes, waarmee alle suites beginnen, klinken als spontane improvisaties, vaak uitkijkend naar of vooruit lopend op wat volgt. De dansen die de preludes volgen, statige allemandes en spirituele sarabandes, evenals de spetterende courantes en gigues, overstijgen vaak de dagelijkse realiteit, doordrenkt van gevoel, details, tegenargumenten en contrasten.
Menuetten, bourrées en gigues herinneren aan de ritmiek van de originele dansen. Het menuet in de Suites nrs. 1 en 2 is een sierlijke beweging, soms gevolgd door een tweede menuet, waarna het eerste menuet wordt herhaald. De bourrée in de Suites nrs. 3 en 4, een andere Franse dans, vergelijkbaar met de gavotte maar in een sneller tempo, wordt gevolgd door een tweede bourrée en vervolgens door de herhaling van de eerste. De gavotte in de Suites nrs. 5 en 6 is helder van stemming en begint met een energetische ritmische puls. De Suite nr. 1 heeft een inleidende beweging in arpeggio-vorm die onder gitaristen enorm populair is geworden. De Allemande en Courante worden gevolgd door een waardige Sarabande, met een herhaalde Menuet II-framing Menuet II. De Suite eindigt met een uiterst levendige Gigue.
De Suite nr. 2 opent met een uitgebreide Prélude, die zich opbouwt naar een finale met arpeggio-akkoorden. Een Allemande en Courante leiden tot een Sarabande van grote variëteit, zowel melodisch als ritmisch. Menuet I wordt herhaald om Menuet II in te kaderen, vóór de laatste krachtige Gigue. De Suite nr. 3 presenteert een krachtige Prélude die bijna het hele bereik van de gitaar beslaat. Een zeer ingewikkelde Allemande wordt gecombineerd met een Courante (beroemd gemaakt door Segovia in termen van gitaar). Een schitterend expressieve Sarabande leidt naar een paar bekende Bourrées, met hun onvergetelijke melodieuze inventiviteit. De afsluitende gigue is virtuoos met contrapuntische complexiteit.
De Suite nr. 4, BWV 1010, stond oorspronkelijk in de toonsoort Es, maar het arrangement is in G. De Suite nr. 5, BWV 1011, oorspronkelijk in c klein, bestaat ook in een luitarrangement, BWV 995. Op het handschrift (kopie) staat de titel “Pièces pour la luth à Monsieur Schouster par J.S. Bach”, hoewel de identiteit van Monsieur Schouster nooit echt is vastgesteld. De Suite nr. 6 werd gecomponeerd voor een cello met vijf snaren. De extra snaar bevindt zich boven de bovenste snaar. Voor de moderne cellist levert de suite dan ook acute moeilijkheden op. Dat dit werk is gecomponeerd voor de hogere registers van een vijfsnarige cello, maakt het paradoxaal genoeg, een geschikt medium voor gitaar.
De suites bevatten enkele van de meest fascinerende en mooiste delen van Bachs oeuvre en blijven één van de belangrijkste werken in de geschiedenis van de westerse muziek. Jeffrey McFadden is niet alleen een buitengewone gitarist, hij is ook een geïnspireerde musicus. Warm aanbevolen.
De Canadese gitarist, Jeffrey McFadden werd in 1963 geboren in Hamilton, Ontario, Canada. Hij studeerde aan de Universiteit van Western Ontario en later studeerde hij bij Norbert Kraft aan de Universiteit van Toronto, waar hij een Eaton Graduate Fellow was, en won in 1992 een zilveren medaille op de Guitar Foundation of America-wedstrijd. In 2010 werd Jeffrey McFadden de eerste ooit afgestudeerd aan de Doctor of Musical Arts-opleiding aan de Universiteit van Toronto. Momenteel is hij hoofd gitaarstudies en universitair hoofddocent aan de muziekfaculteit van de universiteit van Toronto en de artistiek leider van het Sauble Beach Guitar Festival. Jeffrey McFadden staat bekend om zijn opnames van werken van componisten uit het romantisch tijdperk zoals Fernando Sor en Napoleon Coste, en van het werk van de Paraguayaanse gitarist-componist Agustín Barrios (1885-1944). Hij is ook een bekende uitgever en arrangeur en schreef de standaardtekst over gitaarharmonie, “Fretboard Harmony: Common Practice Harmony on the Guitar”.
Johann Sebastian Bach Cello Suites 1 arranged for guitar Jeffrey McFadden cd Naxos 8.573625
Johann Sebastian Bach Cello Suites 2 arranged for guitar Jeffrey McFadden cd Naxos 8.573626