Deze opname is het hoogtepunt van een internationaal geprezen reeks. Aapo Häkkinen en het Helsinki Baroque Orchestra, sluiten op vol. 4, de cyclus van Bachs Klavecimbelconcerti af met de indrukwekkende Concerti voor 3 en 4 klavecimbels. Op de cd vol. 4, staan Bachs 2 Concerti voor 3 klavieren in d, BWV1063 en in C, BWV1064, het Concerto voor 4 klavieren in a (naar Vivaldi), BWV1065, en het Duetto in Es voor twee klavichords van Johann Gottfried Muthel (1728-1788). De solisten zijn Aapo Häkkinen, Miklós Spányi, Christiano Holtz en Anna-Maaria Oramo.J.S. Bach herwerkte muziek van zichzelf en van andere componisten voor elk van zijn concerti voor twee, drie en vier klavecimbels. Vier Klavierconcerti zijn bewerkingen van werken die oorspronkelijk door Bach zijn gecomponeerd voor andere instrumenten. Dit geldt bv. voor het Concerto in do klein, BWV 1062 voor twee klavecimbels, dat een transcriptie is van het uitzonderlijk Concerto in re klein voor twee violen, BWV 1043. Daarnaast zijn er de arrangementen van werken van Bach waarvan de eerste versies niet zijn bewaard. Dit geldt bv. voor het Concerto in C, BWV 1061 en het Concerto in do klein, BWV 1060. Wat het Concerto in la klein voor vier klavecimbels, BWV 1065, betreft, is het een bewerking van het 10de Concerto voor vier violen uit Vivaldi’s “L’Estro armonico”, op.3. gepubliceerd in Amsterdam in 1711. Tijdens zijn tijd in Weimar (1708-1717) raakte Bach immers gefascineerd door Italiaanse Concerti voor strijkers.Bachs werkwijze per concerto verschilde, doordat zijn vaardigheid in het transcriberen zich steeds verder ontwikkelde. Bij sommige concerti, zoals BWV 1052, 1056 en 1063, is het zelfs niet zeker of de combinatie van de drie bewegingen terugging op hetzelfde origineel Concerto of op meerdere. Ook is niet makkelijk te bepalen voor welk instrument de concerti precies bedoeld waren. Zo kan een ooit door Christopher Hogwood gemaakte reconstructie van het Tripelconcert BWV 1063 voor de combinatie van viool, dwarsfluit en hobo, niet als ‘authentiek’ worden erkend, op grond van het beperkt bereik van beide blaasinstrumenten in Bachs tijd.
Van de drie overgeleverde dubbelconcerti voor twee klavecimbels, op vol. 3 gespeeld door Aapo Häkkinen en Pierre Hantaï (foto), is van één de bron bekend. Van de beide andere gaat één waarschijnlijk terug op een origineel voor twee melodie-instrumenten. Het derde wordt beschouwd als oorspronkelijk voor deze bezetting gecomponeerd. Waarschijnlijk was het origineel van het Concerto voor twee klavecimbels in c, BWV 1060, dat rond 1730 werd gecomponeerd, een ouder Concerto voor twee melodie-instrumenten. Aangezien de schrijfwijze voor het ene solo-instrument wezenlijk anders is dan die voor het tweede, gaat het hier mogelijks om viool en hobo, niet om twee violen. De bron van het Concerto voor twee klavecimbels in C, BWV 1061 is dan weer een versie voor twee solo klavecimbels zonder orkest.Het werk is uitgesproken voor klavecimbel gecomponeerd en wordt daarom beschouwd als het enige oorspronkelijk voor klavecimbel gecomponeerd Concerto. De rol van het orkest is beperkt. Het verdubbelt hier en daar slechts de klavecimbelpartij en speelt niet mee in het middendeel. Het Concerto voor twee klavecimbels in c, BWV 1062, is een bewerking van het Concerto voor twee violen (BWV 1043), dat uit de periode in Köthen stamt (1717-1723). Bach heeft de oorspronkelijke orkestratie nauwelijks veranderd. De twee vioolpartijen worden, met aanpassingen voor het instrument, door de rechterhand van de twee klavecimbels gespeeld. De baspartij van de solo instrumenten volgt de baslijn van het orkest nauwelijks. Opmerkelijk is dat het langzaam deel van het dubbelvioolconcert niet met ‘andante’ maar met ‘largo’ is aangeduid.
Volgens de overlevering componeerde Bach de twee concerti voor drie klavecimbels, voor uitvoering thuis met zijn zoons, Wilhelm Friedemann en Philipp Emanuel (foto). In het Concerto voor drie klavecimbels in d, BWV 1063, spelen de solo instrumenten meestal samen, vaak met hun bas in unisono. Het eerste klavecimbel heeft meestal de leiding, zowel thematisch als in de ontwikkeling van de instrumentale techniek. De ene korte en de ene lange solo in cadenza stijl van het eerste klavecimbel, zorgt voor een ontspanning in de zeer compacte schrijfstijl. Het langzaam deel ontbreekt in de kopie die van het werk is overgeleverd en er bestaat alleen een niet volledig betrouwbare bron. Deze Alla Siciliana zou ook met één solo-instrument gespeeld kunnen worden.De bron van dit Concerto zou een werk voor drie of misschien twee melodie-instrumenten, bijvoorbeeld violen, hobo’s, (blok)fluiten, of een combinatie daarvan kunnen zijn. Het oorspronkelijk Concerto voor drie klavecimbels in C, BWV 1064 was waarschijnlijk een Concerto voor drie violen. De baspartijen van de drie klavecimbels zijn voor grote delen unisono geschreven en geplaatst tegenover de violen in het orkest. In het Concerto voor vier klavecimbels in a, BWV 1065, breidde Bach het werk uit met chromatiek, levendiger baslijnen en grotere detaillering. Alle drie bewegingen staan in dezelfde toonsoort la klein, wat voor een concerto van Bach ongewoon was, maar niet voor Vivaldi.
Musicologen hebben reconstructies gemaakt van verloren gegane concerti voor andere solo-instrumenten, die aan de klavecimbel concerti ten grondslag moeten hebben gelegen. Zo bestaat er al sinds de jaren 1920 een door Max Seiffert (leerling van Spitta) en Max Schneider (leerling van Riemann) vervaardigde versie van BWV 1060 voor viool en hobo, die in populariteit niet onderdoet voor de versie voor twee klavecimbels. BWV 1052 is vaak te horen met soloviool, BWV 1053 en BWV 1055 met oboe d’amore, BWV 1056 met viool, dwarsfluit of hobo, en BWV 1064 met drie violen. Gebaseerd op het zeer kort fragment BWV 1059 is een driedelig hoboconcerto vervaardigd op grond van bewegingen uit de cantate “Geist und Seele wird verwirret”, BWV 35.Ook hier verrast Häkkinen (foto) weer qua instrumenten. De klavecimbels vertegenwoordigen nl. verschillende scholen van instrumentenbouw (Duits, Vlaams, Frans en Italiaans), wat resulteert in een opmerkelijk gedifferentieerde klank. Met Miklós Spányi, Cristiano Holtz en Anna-Maaria Oramo vertrouwt Häkkinen op ervaren collega’s.
Dit klavierfeest wordt afgerond met het “Duetto für 2 Clavier, 2 Flügel, oder 2 Fortepiano” uit 1771, van Bachs leerling, Johann Gottfried Müthel (foto), gespeeld door Miklós Spányi (foto) en Aapo Häkkinen op twee historische klavecimbels. Johann Gottfried Müthel was hoforganist en klavecinist van hertog Christian Ludwig II van Mecklenburg-Schwerin, in Schwerin. Hij besteedde veel tijd aan reizen en ontmoette o.a. C.P.E. Bach, die verbonden was aan het hof van Frederik II van Pruisen in Potsdam, en met wie hij een levenslange vriendschap en correspondentie onderhield. Als componist was Müthel een typische vertegenwoordiger van de Sturm und Drang. Deze Super Audio cd, opgenomen in Finland en Zweden, biedt stereo en surround sound. Schitterend!
Bach Concerti A Cembali Concertati vol. 4 Aapo Häkkinen. Miklós Spányi, Cristiano Holtz, Anna-Maaria Oramo, Helsinki Baroque Orchestra cd Aeolus AE10107