De Duitse koordirigent, Ralf Otto (°1956) uit Kassel, richtte in 1981 het “Vokalensemble Frankfurt” op, gericht op hedendaagse muziek. Sinds 1986 is hij directeur van het prestigieus “Bachchor Mainz”, een kamerkoor met een traditie van het uitvoeren van Bachcantates in door de radio uitgezonden kerkdiensten. De vocale solisten in Brahms’ Requiem zijn de sopraan, Christina Gansch, en de bariton, Matthias Winckhler.Ralf Otto (foto) maakte met het Bachchor Mainz, internationale tournees, en maakte met hen wereldpremière-opnames van enkele cantates van o.a. Bachs oudste zoon, Wilhelm Friedemann Bach. Het kamerkoor, bestaande uit jonge, deels professionele zangers, en gespecialiseerd in zelden uitgevoerde werken uit alle perioden van de muziekgeschiedenis, werd in 1955 opgericht door Diethard Hellmann (1928-1999), de Kantor van de Christuskirche (foto) in Mainz. Het koor zong, in navolging van de Bachtraditie in Leipzig, cantatediensten in de Christuskirche in Mainz, die door de radio werden uitgezonden. Otto voegde laatromantische en hedendaagse muziek toe aan hun repertoire, waaronder Schmidts “Das Buch mit sieben Siegeln”, Hanns Eislers “Deutsche Sinfonie”, Brittens “War Requiem”, Müller-Hornbachs “Am Rande der Zeit” en premières van Tilo Medek (1940-2006) uit Jena, een ex-leerling van Alexander Jemnitz, Luigi Nono, Hermann Scherchen en Karlheinz Stockhausen tijdens de Darmstädter Ferienkurse.
Ze voerden in Mainz, Bachs Matthäus-Passion in de versie van Mendelssohn, en Bachs Johannespassion in de versie van Schumann uit, en zongen Bachs h-moll Messe met één stem per partij. Otto dirigeerde ook werken van Luigi Dallapiccola, Schoenberg en Luigi Luigi Nono en van hedendaagse componisten, en hij dirigeerde het ensemble op abonnementsconcerten, tijdens de reguliere cantatendiensten, en op gastconcerten in het buitenland. Partners zijn onder meer het Bachorchester Mainz dat op historische instrumenten speelt, het Münchener barokorkest “L’arpa festante”, en de Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz. Tournees brachten het koor o.l.v. Ralf Otto, naar Frankrijk, Spanje, Italië, Luxemburg en Zwitserland, en in 2003 en 2006, gingen ze met de Junge Deutsche Philharmonie, op concertreis naar Argentinië, Brazilië en Uruguay.
Ralf Otto was van 1990 tot 2006, hoogleraar koordirectie aan de Folkwang Hochschule in Essen, gevolgd door dezelfde functie aan de Hochschule für Musik Mainz. Met de wereldpremière-opnames van enkele cantates van Bachs oudste zoon, droeg het ensemble bij aan het begin van de revival van zijn werken. Otto presenteerde overigens ook werken van Heinrich von Herzogenberg (1843-1900), de oprichter in 1874, samen met Philipp Spitta, van de “Leipziger Bach-Verein”. In 2018 nam Otto met de typische, precieze dictie en de transparante klank van het Bachorchester Mainz, Bachs Johannes-Passion en Kerstoratorium op. De solisten in de Passion waren Georg Poplutz als de evangelist, Yorck Speer als de vox Christi, Julia Kleiter, Gerhild Romberger, Daniel Sans en Matthias Winckler. De solisten in het Kerstoratorium waren Julia Kleiter, Katharina Magiera, Georg Poplutz en Thomas E. Bauer.De sopraan, Christina Gansch (°1990), geboren in St. Pölten, won in 2014, de eerste prijs op de Kathleen Ferrier Competitie. Nog tijdens haar schooltijd studeerde ze aan het Konservatorium für Kirchenmusik van het rooms-katholiek bisdom, Sankt Pölten, ging in 2008 naar het Mozarteum in Salzburg, studeerde daar in 2012 cum laude af, en won enkele prijzen. Ze volgde masterclasses bij Michèle Crider, Edita Gruberová, Angelika Kirchschlager en Thomas Moser, en vervolgde haar studie aan de Royal Academy of Music in Londen. Haar internationaal operadebuut was in september 2013, als Amor in Glucks “Orfeo ed Euridice” in de Opéra national de Montpellier. Dit werd gevolgd door optredens op het Verbier Festival in Zwitserland, het “Resonanzen-Festival” in Wenen en in de Wigmore Hall in Londen. In maart 2013 zong ze met lovende kritieken, Barbarina, de dochter van Antonio, de tuinman, in Mozarts “Le nozze di Figaro”, in het Theater an der Wien, tijdens de concertuitvoeringen van de Da-Ponte-cyclus door Concentus Musicus Wien o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Van 2014 tot 2016 was ze lid van de internationale operastudio van de Staatsopera van Hamburg, waar en waarna ze in het seizoen 2016/2017, Pamina zong in Mozarts “Die Zauberflöte”, Constance in Poulencs “Dialogues des Carmélites”, de titelrol in Händels “Almira” en Jemmy, het zoontje van Willem Tell, in Rossini’s “Guillaume Tell”.
De bariton, Matthias Winckhler (°1990 in München), een opera-, lied- en concertzanger uit München, kreeg zijn eerste zanglessen van Hartmut Elbert, studeerde daarna aan het Mozarteum in Salzburg bij Andreas Macco, en lied en oratorium bij Wolfgang Holzmair, en kreeg verder muzikale impulsen van Rudolf Piernay, Peter Schreier, Matthias Goerne, Markus Hinterhäuser, Graham Johnson en Manfred Trojahn. Nog tijdens zijn studie zong Winckhler de sergeant, Belcore, in “L’elisir d’amore” van Donizetti, en de Mozart-rollen, Guglielmo in “Così fan tutte”, de graaf in “Le nozze di Figaro” en de titelrol in “Don Giovanni”. Winckhler is sinds het seizoen 2015/2016 lid van de Staatsopera Nedersaksen in Hannover. Als concertzanger werkt Winckhler voornamelijk in Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Zwitserland. Hij werkte samen met de dirigenten, Helmuth Rilling, Reinhard Goebel, Hans Graf, Jordi Savall, Masaaki Suzuki, Gianandrea Noseda, Jos van Veldhoven en Günter Jena, evenals met de Camerata Salzburg, het Mozarteum Orkest Salzburg, de Wiener Philharmoniker, de Hamburgse Philharmoniker, de Brandenburger Symphoniker, het Bach Collegium Japan, de Nederlandse Bachvereniging en het Leipziger Barockorchester. In juni 2014 maakte hij zijn debuut op het Bachfestival in Leipzig met een Liedmatinee, en in juli 2015, maakte hij zijn debuut op de Salzburger Festspiele en de “Kissinger Sommer” (Internationales Musikfestival in Bad Kissingen).BRAHMS Ein Deutsches Requiem Christina Gansch soprano Matthias Winckhler, bariton Bach Choir Mainz Deutsche Radio Philharmonie Ralf Otto cd Naxos 8.574273