Dit boek vertelt voor het eerst haar levensverhaal en laat de rijke wereld zien waarin zij leefde. Het biedt tevens met wel 125 illustraties, de tot nu toe meest uitvoerige kennismaking met haar spectaculair gebedenboek.Marie d’Harcourt, de latere Maria, hertogin van Gulik en Gelre en gravin van Zutphen, werd geboren in Normandië en groeide op aan het Franse hof. Jarenlang was ze aan het hof van hertog Lodewijk I van Orléans, hofdame van Valentina Visconti, de moeder van de beroemde dichter, Charles d’Orléans. Die Franse wereld van geleerdheid, schoonheid en zelfverzekerdheid heeft haar gevormd. Ze had smaak, was intelligent en daadkrachtig.In 1405 trouwde Marie d’Harcourt met Reinoud IV van Gelre, hertog van Gelre en Gulik en graaf van Zutphen. Vanaf dat moment was ze hertogin Maria van Gelre. Dit politiek huwelijksproject mislukte echter, omdat reeds in 1407, door de moord op Lodewijk I, de wederzijdse politieke belangen wegvielen en omdat eind 1410, duidelijk werd dat Maria haar man geen kinderen kon schenken waarmee het Gelders-Gulikse huis zou uitsterven. Op 25 juni 1423 overleed Reinoud plotseling bij Terlet op de Veluwe. Dit betekende het einde van de dynastie en er brak een erfopvolgingsstrijd uit. Ze hertrouwde in 1426 met de twintig jaar jongere Ruprecht (Robrecht) von Jülich-Berg, zoon van Adolf van Gulik-Berg.Het gebedenboek van Maria van Gelre is met bijna 600 folia, zeer omvangrijk en uitzonderlijk rijk verlucht. Haar gebedenboek werd gekopieerd door Helmich die Lewe, een monnik in het klooster Mariënborn nabij Arnhem. Hij voltooide het schrijfwerk in 1415. Het boek werd waarschijnlijk in Nijmegen of Utrecht verlucht maar in de loop der eeuwen zijn er echter veel miniaturen weggesneden. In de huidige vorm bevat het 106 miniaturen en vrijwel alle bladen zijn gedecoreerd. Het is een sleutelwerk in de vroeg 15de-eeuwse Nederlandse miniatuurkunst. Het boek staat sinds 2015 centraal in een omvangrijk onderzoeksproject, waarin de Radboud Universiteit Nijmegen en de Staatsbibliothek zu Berlin samenwerken. In 2018 was er in museum Het Valkhof te Nijmegen een expositie met als titel ‘Ik, Maria van Gelre’.Johan Oosterman vertelt in zijn boek o.a. over haar familie van stand, luxe en de culturele bloei aan het Franse hof, hofdame van Valentina Visconti en haar huwelijk met Reinoud IV van Gelre, waardoor Marie d’Harcourt, Maria van Gelre, Gulik en Gelre werd, haar reizen door het hertogdom, kunstambachten aan de Nederrijn, Petrus van Merode, die o.a. betrokken was bij de onderhandelingen rond het huwelijk van Reinald en Maria, en kinderloosheid als politieke kwestie. Daarna heeft hij het over het Gebedenboek, haar Kleefse vrienden, Maria in bestuurlijke zaken en de politieke onrust in Gelre. In het hoofdstuk, “Bezweren van angsten”, leest u over angst voor ziekte, kwaad en gevaar, artsen, apothekers en een astroloog, en de Vrouwe van Aarschot, en weduwe in Gulik. Tot slot, haar laatste jaren, het Hertogdom Berg en haar tweede huwelijk, (ze hertrouwde in 1426 met de twintig jaar jongere, Ruprecht of Robrecht von Jülich-Berg), Gedachtenis, sterfbed en laatste rustplaats. Warm aanbevolen.Prof. Johan Oosterman is gespecialiseerd in: (vroege) rederijkersliteratuur het Nederlandse lied van de Middeleeuwen en de zestiende eeuw literatuur uit het Nederlands-Duitse grensgebied (Gelderland, Rijnland) Oosterman was een van de samenstellers van het Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600 en is een van de editeuren van het Antwerps Liedboek. Hij leidde een project over het gebedenboek van Maria van Gelre en was gastconservator van een tentoonstelling in Nijmegen over Maria van Gelre en haar gebedenboek. Oosterman werkte in verschillende projecten samen met de oude muziekgezelschappen, het Egidiuskwartet en Camarata trajectina.Johan Oosterman Ik, Maria van Gelre, de hertogin en haar uitzonderlijke gebedenboek (1380-1429) 224 bladz. Uitgeverij Waanders & De Kunst ISBN 9789462622012