Vondelingen zijn vandaag de dag een uitzondering geworden, maar dat was in het verleden wel anders. Diane De Keyzer verdiepte zich 3 jaar in dit onderbelicht deel van onze geschiedenis en brengt op haar vertrouwde manier de mensen achter de cijfers en feiten naar voren. Vondelingen zijn van altijd en van overal. Amper tweehonderd jaar geleden behoorden ongewenste kinderen nog tot de waan van de dag. Brussel had in die tijd niet één of twee vondelingen per jaar, maar vijf per week. Kinderen werden achtergelaten op straat, voor een café, in een kerk of in de schuif. Zonder naam, gebusseld in enkele lappen. Vaak droegen ze bij wijze van afscheid een briefje met een voornaam en melding van doopsel of niet, of een boodschap van armoede en grote nood. Anderen kregen een heiligenprentje, een kruisje of een lint mee, om te zeggen: ‘Jij bent mijn kind en ik kom je in betere tijden weer halen.’Diane De Keyzer ging op zoek naar de bakermat van de vondelingenzorg. Ze dook in een ver verleden, met omwegen via Italië en Frankrijk, om zo in de 19de eeuw en onze steden met hun vondelingenschuiven te belanden. Ze heeft het in haar boek over de vreemde namen die de baby’s kregen en over de tekens die de moeders bij hun borelingen achterlieten, in de hoop ze later misschien ooit terug te halen. U maakt kennis met de moeders en waarom ze hun kinderen te vondeling legden, maar ook met de voedsterfamilies op de buiten waar deze bijzondere stadskinderen terecht kwamen. Zoals altijd maakt de auteur een link met vandaag en komen ook de afstammelingen, de Antwerpse vondelingenschuif (die dit jaar trouwens 20 jaar bestaat) en anonieme bevallingen in onze tijden aan bod.U maakt kennis met het kind dat te vinden werd gelegd op straat of in de schuif, in diverse verpakkingen en vergezeld van een teken en een paar geschreven woorden of ook niet. “In dit boek”, zo schrijft Diane De Keyzer, “wil ik terug naar de bakermat van de westerse samenleving, naar de Oude Grieken en naar het Rome van Romulus en Remus. Het was daar dat het allemaal begon en vondelingen maken deel uit van het dna van onze geschiedenis. Laat u leiden via de eerste christenen naar de middeleeuwen waar de vondelingenzorg vorm kreeg, in onze buurlanden en in onze steden. Ik neem u mee op een tijdreis om uitvoerig halt te houden in de negentiende eeuw. Daar is de vondeling per definitie een arme en daar ligt ook het antwoord op de vraag waarom moeders hun borelingen achter lieten.““Het boeide mij”, zo vervolgt ze, “te beschrijven, hoe het leven hun verder verging. Hoe ze een voedster kregen en werden uitbesteed ergens op de buiten. Ze groeiden op voor galg en rad of ze brachten het tot apotheker of Mandarijn.” Verhalen over vondelingen zijn alom aanwezig. Ze bieden stof voor grote literatuur, voor opera’s, maar evengoed voor smartlappen allerhande. U maakt kennis met bv’s of beroemde vondelingen. Ten slotte landen we in onze eigen twintigste en eenentwintigste eeuw, waar de vondeling een rariteit is geworden.”“Cijfers hebben we in België niet”, zo lezen we verder, “maar wel krantenkoppen die verhalen vertellen. Het zijn verhalen van een moeder en een kind door omstandigheden terechtgekomen in een fout scenario van een trieste film. Maar vooral wil dit boek honderden gevonden kinderen uit de voorbije 250 jaar een naam en een verhaal geven. En die geschiedenis begint met Aloijsius en Angelina…”Met “de vondelingen” wil Diane De Keyzer, een naam en een verhaal geven aan duizenden ongewenste en naamloze kinderen. Ze geeft een inkijk in de fascinerende wereld van vondelingenschuiven, voedsters, vondelingentransport en uitbesteding. Ze blijft niet enkel kort bij huis, maar maakt een omweg via Italië en Frankrijk. In “de vondelingen” kijkt Diane De Keyzer niet alleen terug naar wat geweest is, maar houdt ze ook halt bij de vondelingen van onze tijden. Wist u bijvoorbeeld dat Louis en Charles Michel, Eddy Merckx, Henri Renmans (van de slagerijketen) en Fred Brouwers, afstammelingen zijn van vondelingen? Of dat de Antwerpse voedsters, ook wel de ‘memmen van Sint Andries’ genoemd werden? Wil je weten wat er nog geworden is van Marie In het Verkenskot (Oosterzele-1820), Magdalena Bedot (Mechelen – 1821), Jean-Baptiste Coppijn (Brussel – 1809) of Brutus In de Modder (Leuven -1800), dan vind je het antwoord in “de vondelingen”.“De geschiedenis van de kleine vrouw”, zo vertelt Diane De Keyzer, “heeft me altijd geboeid, niet omdat het een kleine geschiedenis is, maar omdat het vaak veel zegt over de zogenaamde grote geschiedenis. Schrijven over vondelingen is recht doen aan heel veel vrouwen, aan heel veel kinderen en aan duizenden nakomelingen die namen dragen waarvan ze soms niet eens de ware oorsprong kennen.” Een moedig, lovenswaardig en voorbeeldig initiatief, een hoogst origineel en essentieel geschiedenisboek. Uitermate professioneel. Zeker Lezen.
Naar aanleiding van dit boek zal er in het Antwerpse Maagdenhuis Museum, ook een tijdelijke expo georganiseerd worden rond de historiek van de vondelingen; deze kan van 6 november 2020 t.e.m. 31 januari 2021 bezocht worden.Diane De Keyzer (°1958) woont en werkt in Antwerpen. Ze geeft Nederlands en sociale vaardigheden in het volwassenenonderwijs, maar is vooral een geboren verteller met een grote passie voor onze sociaalhistorische geschiedenis. Eerder schreef zij o.a. Madame est servie’ en “Met Madame aan zee”, “De engeltjesmaaksters” en “Nieuwe meesters, magere tijden”.Diane De Keyzer de vondelingen, gevonden kinderen, heel lang geleden tot vandaag 512 bladz. geïllustreerd uitg. Pelckmans ISBN 978-94-6131-788-9