.Beter bekend als “Gran Partita”, was Mozarts Serenade in Bes, K 361, de bekroning van de “Harmoniemusik” van het klassiek tijdperk. Vooral Oostenrijkse en Duitse edelen gebruikten vaak kleine blazersensembles, “Harmonien” genaamd, die voor amusement zorgden tijdens banketten en openluchtfeesten.
Divertimenti, men noemde het genre ook serenade, cassatio, notturno of Nachtmusik, waren bedoeld als “Unterhaltungsmusik”. De vroege serenades van o.a. Haydn, Mozart en Salieri, Leopold Mozart, Carl Stamitz en Boccherini, introduceerden graag blaasinstrumenten (hobo’s, fagotten, hoorns en of klarinetten), zoals geschikt voor muziek in open lucht. Divertimenti of serenades werden als “Tafelmusik“ of “Freiluftmusik“ gespeeld.Om aan de groeiende vraag naar geschikte muziek te voldoen, werden talloze bewerkingen van opera’s en balletmuziek gemaakt, terwijl originele werken werden geleverd door een breed scala aan componisten. In het geval van Mozart waren dat de arrangementen die hij voor blazers maakte van fragmenten uit zijn Così fan tutte, K588, Don Giovanni, K527 en Le nozze di Figaro, K492. Het subliemste voorbeeld van Harmoniemusik is weliswaar Mozarts meesterlijke Serenade K361/370a, de zogenaamde “Gran Partita”, gecomponeerd tussen 1781 en 1784. Met zijn zeven bewegingen en een duur van ongeveer 50 minuten, is het werk op grotere schaal gecomponeerd dan de meeste andere, en de serenade werd voor dertien instrumenten gecomponeerd in plaats van voor de gebruikelijke acht of negen, zijnde 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 bassethoorns, 2 fagotten, 4 hoorns en contrabas. Deze Serenade werd waarschijnlijk gecomponeerd in 1781 of 1782.Cyclisch bedacht en met een zeer economisch gebruik van motivisch materiaal, vertoont het ook een compositorische verfijning die ongebruikelijk was voor het genre. De Gran Partita wordt hier uitgevoerd door blazers van een van ’s werelds beste orkesten, het Amsterdams Concertgebouworkest, onder leiding van hoboïst Alexei Ogrintchouk. Ogrintchouk koos ook voor de koppeling met de 8 variaties van Ludwig van Beethoven op Mozarts beroemde aria ‘Là ci darem la mao’ uit ‘Don Giovanni’, WoO 28 uit 1795, voor twee hobo’s en Engelse hoorn of cor anglais.De uitvoerders zijn Nicoline Alt (hobo), Olivier Patey (klarinet), Calogero Palermo (klarinet), Hein Wiedijk (bassethoorn), Annemiek de Bruin (bassethorn), Gustavo Núñez (fagot), Helma van den Brink (fagot), Laurens Woudenberg (hoorn), Fons Verspaandonk (hoorn), José Luis Sogorb Jover (hoorn), Jaap van der Vliet (hoorn), Olivier Thiery (contrabas), Alexei Ogrintchouk (hobo), en Miriam Pastor Burgos (cor anglais).De Russische hoboïst, Alexei Ogrintchouk (°1978) uit Moskou, studeerde aan de Gnessin Staatsacademie voor Muziek en later aan het Conservatorium in Parijs bij Maurice Bourgue, Jacques Tys en Jean-Louis Capezzali. Vanaf zijn dertiende speelde hij al concerten in Rusland, Japan en Europa en op 20-jarige leeftijd werd hij benoemd tot solo-hoboïst van het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valeri Gergiev. Sedert 2005 is hij eerste hoboïst van het Koninklijk Concertgebouworkest. In 2011 werd Ogrintchouk benoemd tot opvolger van Maurice Bourgue als docent hobo aan de Haute École de Musique in Genève. Daarnaast was hij ‘visiting professor’ aan de Royal Academy of Music in Londen vanaf 2001, docent aan de Musikene in San Sebastian vanaf 2009 en aan het Haags Koninklijk Conservatorium vanaf 2010. Hij gaf masterclasses aan de Pablo Casals Chamber Music Academy in Prades, de Mahler Academy in Ferrara, de Cursos de Verano in Bilbao, de Academie Musicale de Villecroze en de Weimar International Masterclass.Mozart Serenade No. 10 in B-Flat Major, K. 361 ‘Gran Partita’ Members of the Concertgebouworkest Alexei Ogrintchouk oboe and direction cd BIS2463