De samenwerking en vriendschap die Chopin en Franchomme verenigde, was gebaseerd op hun gemeenschappelijke gevoelens, zo kostbaar voor de Poolse balling in het mondain Parijs van die tijd, op de kunst, die gevoed werd door hun instrumentaal meesterschap, en op het delen van muzikale waarden als authenticiteit, eenvoud, nobele expressie en elegantie.De Franse cellist, Auguste Franchomme (1808-1884) (foto), geboren in Lille/Rijsel, studeerde aan het plaatselijke conservatorium, alvorens zijn opleiding aan het Conservatorium van Parijs voort te zetten bij Jean-Henri Levasseur (1764- 1823) en Louis-Pierre Norblin (1781-1854) (foto). Daar behaalde hij reeds na een jaar zijn eerste prijs, begon een carrière als cellist bij verschillende orkesten, en werd in 1828 benoemd tot cello solo aan de Sainte-Chapelle. Samen met de violist, Jean-Delphin Alard (1815-1888), die de schoonzoon was van Jean-Baptiste Vuillaume en de leraar van Pablo de Sarasate, en de pianist Charles Hallé, de oprichter van het Hallé Orkest en lid van het Alard Quartet, (een zeldzaam ensemble voor die tijd omdat het uit professionele musici bestond), behoorde Franchomme ook tot de oprichters van de “Société des Concerts du Conservatoire” en smeedde hechte vriendschappen met Frédéric Chopin (foto) en Felix Mendelssohn, toen deze in 1831 Parijs bezocht. In 1833 werkten Chopin en Franchomme samen aan een Grand Duo-concertant voor piano en cello, gebaseerd op thema’s uit de opera “Robert le diable” van Giacomo Meyerbeer. Franchomme herschreef ook Chopins Polonaise Brillante, op. 3 voor cello, en was de toegewijde van Chopins Cellosonate, op. 65 uit 1846, en de “Sonate de concert en mi majeur pour violoncelle et piano”, op. 47, uit 1857, van de pianovirtuoos, Charles-Valentin Alkan (1813-1888).Met uitzondering van een reis naar Engeland in 1856, verliet Franchomme Parijs nauwelijks, waar hij een centrale figuur werd in het muziekleven. In 1843 verwierf hij de Duport Stradivarius van de zoon van Jean-Louis Duport en hij bezat ook de “De Munck Stradivarius” (genaamd naar de cellist, Ernest de Munck) uit 1730. Franchomme volgde in 1846, Norblin op als hoofdprofessor cello aan het Conservatorium van Parijs, en onder zijn leerlingen bevonden zich Jules Delsart (die hem opvolgde), Louis Hegyesi en Ernest Gillet. Hij overleed tijdens zijn slaap in januari 1884 op 75-jarige leeftijd, slechts vier dagen nadat hij was onderscheiden met het Légion d’honneur.Franchomme was de meest gevierde cellist van zijn tijd en droeg bij tot de verfijning van de elegante, lichte strijktechniek, die de Franse school onderscheidde en die eerder ontwikkeld werd door de broers, Jean-Pierre (1741-1818) en Jean-Louis Duport (1749-1819) (foto). Franchomme stond daarenboven bekend om de nauwkeurige en expressieve behendigheid van zijn linkerhand. Hij componeerde ongeveer 55 werken voor cello, waaronder 12 Caprices, op. 7 en Twaalf Etudes, met een optionele tweede cello, op. 35, een Celloconcerto, op. 33, en tal van stukken met piano-, orkest- of kamerbegeleiding.Edoardo Torbianelli en Fernando Caida-Greco (foto) begonnen in 2000 samen te werken binnen de Schola Cantorum Basiliensis in trio met de violiste, Amandine Beyer. Deze samenwerking vormde de basis van nu 20 jaar onderzoek, met een focus op het groot romantisch repertoire, herontdekt in het licht van de esthetische en technische kennis die uit hun onderzoek voortkwam.Edoardo Torbianelli (foto’s), geboren in 1970 in Triëst, is een leidende figuur in de interpretatie van het klassiek en romantisch repertoire op historische instrumenten in Europa. Dankzij zijn diepgaande studie van didactische en esthetische bronnen uit de 18de – en 19de eeuw, en bronnen uit het begin van de 20ste eeuw, is hij al jaren een veelgevraagd leraar en is hij werkzaam op prestigieuze onderzoeksgebieden. Edoardo Torbianelli speelt op de belangrijkste Europese festivals (Philharmonie de Paris, Salle Cortot en Bouffes du Nord in Parijs, Beethovenhaus Bonn, Mozartgemeinde Graz, Société de concerten Fribourg …) en in Colombia (Biblioteca Nacional Arango en University of Los Andes, Bogotà) en speelde voor grote Europese radiostations. Zijn platenproducties met Harmonia Mundi, Pan Classics, Phedra, Gramola werden met internationaal succes besproken. Drie van hen ontvingen de Diapason d’Or, waaronder de Diapason d’Or van het jaar 2017 en een Onore-diploma van de Hongaarse Nationale Vereniging voor Liszt Studies (Grand Prix du Disque 2012). Sinds 1998 is hij professor historische piano’s, kamermuziek en esthetiek van het pianorepertoire van de 18de – en 19de eeuw aan de Schola Cantorum Basiliensis in Bazel. Sinds 2008 vervult hij dezelfde functie ook aan de Hochschule der Künste in Bern. Als docent en gastdocent in Europa en Colombia, is hij sinds 2014 verantwoordelijk voor de instrumentale opleiding tot de Master in de musicologie en pianoforte aan de Sorbonne in Parijs, en titularis van de historische piano’s van het conservatoire à rayonnement régional de Paris. Edoardo Torbianelli was van 2016 tot 2019, Artist in Residence in het centre d’études de l’Abbaye de Royaumont.De cellist, Fernando Caida Greco, geboren in Buenos Aires, een leerling van Jorge Schultis, Rocco Filippini en Ivan Monighetti, won prestigieuze prijzen op internationale competities. Als solist speelde hij met gerenommeerde orkesten (Symphonies, Orchestras of Basel, Ensemble “Alla Corda” of Zurich, Warsaw Philharmonic Orchestra, Neues Orchestra Basel, Orchestra of Musical Afternoons of Milan), o.l.v. Gilberto Serembe, Andrea Battistoni en Donato Renzetti. Hij speelde concerten in Europa, China, de Verenigde Staten en Canada, voerde vaak wereldpremières uit van werken die aan hem waren opgedragen, en maakte talloze opnames voor radio en televisie. Gepassioneerd door historische bronnen, speelt hij op originele instrumenten, zowel voor de interpretatie van het historisch repertoire als modern en hedendaags, en geeft conferenties en masterclasses, onder meer in Royaumont. Hij werkt samen met musici als Salvatore Accardo, Sergio Azzolini, Francesco Manara, Pierre-André Taillard, Enrico Onofri, Oscar Ghiglia, Bruno Giuranna, Franco Petracchi, Rocco Filippini, en is professor kamermuziek aan het conservatorium van Alessandria.Op deze Live cd staan Franchomme: Nocturne No. 3 en Mi-Bémol Majeur, op. 14, Chopin: Polonaise No. 1 en Do-Dièse Mineur, op. 26, Chopin: Nocturne No. 2 en Fa-Dièse Mineur, op. 48, Chopin: Mazurka No. 2 en Si Mineur, op. 30, Franchomme: Nocturne No. 1 en Mi Mineur, op. 14, Franchomme: Caprice sur un thème du Pirate de Bellini en La Mineur en de Sonate en Sol Mineur pour violoncelle & piano, op. 65 van Chopin. Edoardo Torbianelli bespeelt een piano Pleyel uit 1842, en Fernando Caida Greco bespeelt een cello van Claude Augustin Miremont uit 1880. Een verfijnde aanrader.Le chant du violoncelle Chopin & Franchomme Edoardo Torbianelli piano Pleyel 1842 Fernando Caida Greco violoncelle Miremont 1880 cd Paraty PTY150101