Jan Assmann, “Kult und Kunst, Beethovens Missa Solemnis als Gottesdienst”, een hoogst interessante uitgave van C. H. Beck.

Beethovens “Missa Solemnis”, zijn vaak onderschat laat meesterwerk, is grote kunst en plechtige aanbidding in één. Jan Assmann laat zien waarom het werk een hoogtepunt vertegenwoordigde in de lange geschiedenis van de eredienst en tegelijk het punt markeerde waarop de religieuze cultus, autonome kunst werd. Een meesterlijke studie over de geboorte van kunst uit religie, waardoor u Beethovens muziek en de christelijke eredienst beter en anders gaat begrijpen.Het begon reeds ten tijde van Beethoven zelf en het hield aan tot vandaag. Denk aan de ambivalente houding van Theodor W. Adorno aangaande de Missa Solemnis, in zijn radiotoespraak, “verfremdeten Hauptwerk. Zur Missa Solemnis” (NDR, 1957) gebaseerd op premissen die hun oorsprong hadden in de 19de eeuw.In 1823, drie jaar later dan gepland, gaf Beethoven aan zijn vriend Rudolf (foto), de kardinaal-aartsbisschop van Olmütz, de aan hem gewijde partituur van zijn Missa Solemnis. De première was echter niet ter gelegenheid van een miscelebratie. Metternich verbood nl. de publieke uitvoering van religieuze muziek. Door toedoen van de cellist prins Nikolai Borisovich Galitzin (1794-1866) (foto), ging de première door tijdens een concert van de Filharmonische Vereniging in Sint-Petersburg op 7 april 1824. In mei 1824 werden vervolgens  zonder veel  belangstelling, enkele delen (het Kyrie, Credo en het Agnus Dei) in het k.k. Kärntnertortheater in Wenen uitgevoerd. Op datzelfde concert speelde men ook Beethovens ouverture “Die Weihe des Hauses” (opgedragen aan Galitzin) en zijn 9de symfonie.De integrale Mis werd voor het eerst uitgevoerd in 1830 in de nieuw gebouwde kerk van St. Peter und Paul in het klein Boheems stadje Warnsdorf, op de grens van Bohemen en Saksen. En dit o.l.v. de plaatselijke kapelmeester Johann Vincenz Richter. Vandaag heet het stadje Varnsdorf en ligt het in Noord-Tsjechië. De Missa Solemnis werd in april 1827 door Schott in Mainz gepubliceerd, kort na de dood van Beethoven.De compositie van de Missa Solemnis ging terug op de vriendschap van Beethoven met aartshertog Rudolph van Oostenrijk (1788-1831). De aartshertog was nl. zijn begaafde leerling piano en compositie die hem daarenboven financieel steunde. Zo droeg Beethoven een aantal van zijn belangrijkste werken, waaronder de opera “Fidelio”, op aan zijn vriend. Toen Beethoven het nieuws van de benoeming van Rudolf als aartsbisschop van Olmütz hoorde, schreef hij: “De dag waarop een hoogmis van mij uitgevoerd zal worden ter gelegenheid van een viering van I.K.H., zal voor mij de mooiste dag van mijn leven zijn, en God zal mij verlichten, opdat mijn zwakke krachten zullen kunnen bijdragen aan de verheerlijking van deze plechtige dag.”Nochtans vond de wijding tot bisschop in Olmütz, nu Olomouc (foto) plaats zonder de uitvoering van de Mis. Die was nl. uitgegroeid tot een buiten proportionele compositie als resultaat van Beethovens zoektocht naar een juist begrip van God (“Gottverständnis”). Voor zijn monumentale hoogmis deed de componist samen met de theoloog Johann Michael Sailer, intens onderzoek op het gebied van theologie en liturgie en bestudeerde hij de geschiedenis van de kerkmuziek, van het gregoriaans tot Palestrina, tot Bach en Händel.Missa solemnis, “plechtige mis”, zo wordt sinds de middeleeuwen de katholieke hoogmis genoemd. Jan Assmann benadert Beethovens ‘Missa’ vanuit de oorsprong van de christelijke eredienst en tekent een indrukwekkende, historische boog over twee millennia, van het Laatste Avondmaal en de herdenkingsvieringen van de vroege christenen, tot de opkomst van de vaste liturgische vormen, die in de hoge middeleeuwen werden begeleid door polyfoon gezang. Beethovens “Missa” was ook bedoeld voor liturgisch gebruik, maar ging verder. Niet alleen vanwege zijn uitgebreide omvang, maar vooral vanwege zijn immense intensiteit. Het is een waar genoegen om te lezen hoe Jan Assmann muzikale details relateert aan de grote historische regels en hoe hij aan de hand van Beethovens “Missa”, de geboorte van kunst uit de geest van aanbidding laat zien en hoorbaar maakt.Beethoven zette de interpretatie van de tekst om in muzikale expressie. In de reflectie van deze subjectieve interpretatie van de tekst onderscheidde de Hoogmis zich van zijn illustere voorganger, zijn Mis in C. In vergelijking met die eerste mis, verschilde het gebruik van de tekst in die zin, dat Beethoven de nadruk niet alleen op de tekstuele samenhang, maar ook op de letterlijke inhoud en betekenis van de woorden legde. Daardoor nam Beethoven op een uitgesproken manier, een bijzondere plaats in, in de muzikaal-retorische traditie.Het boek bestaat uit 9 hoofdstukken, 1. Heilige Spelen, 2. Laatste Avondmaal en liturgische herdenking, 3. Het Laatste Avondmaal als Pascha, 4. De protagonisten van het Laatste Avondmaal en Passie, 5. Het Ordinarium Missae, het ’libretto’ van de Mis, 6. De ‘Kunstontwikkeling’ van de Mis, 7. Beethoven en de Missa Solemnis, 8. De beschrijving van het werk, en 9. Beethovens Missa Solemnis – een goddelijke dienst.Na een introductie tot de Mis in het algemeen vanuit historisch perspectief, o.a. vanuit het “altägyptische Ritual”, leest u in het 2de hoofdstuk, “Abendmahl und liturgische Erinnerung”, over “Die liturgische Struktur des Abendmahls in den synoptischen Berichten”, “Brot und Wein im Johannesevangelium”, en “Die Einsetzung nach Paulus und den Synoptikern”. Het hoofdstuk, “Gedächtnisfeier: Das Abendmahl als Passahmahl”, gaat over “Passah und Passion” en “Sünde, Vergebung und stellvertretendes Leiden”, en in het 4de hoofdstuk, “Die Protagonisten von Abendmahl und Passion”, worden de hoofdpersonages van het Lijdensverhaal voorgesteld, Jesus von Nazareth, Judas Iskariot en Pilatus, gevolgd door “Zeugenschaft und Martyrium”, “Paulus”, en als “Exkurs”, “Liturgische Zeit”. In het 5de hoofdstuk, “Das Ordinarium Missae, das ‘Libretto’ der Messe”, bespreekt Assmann de ordinariumdelen Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Benedictus en het Agnus Dei, gevolgd door “Das Ordinarium im Kontext des Gottesdienstes”. In de daarop volgende hoofdstukken 6, “Die ‘Kunstwerdung’ der Messe” en 7, “ Beethoven und die Missa Solemnis”, leest u over “Die Geburt der abendländischen Musik”, “Von der religiösen Kunst zur Kunstreligion”, “Hadern mit dem Schicksal und Ergebung”, en “Vom Gottesdienst zum Oratorium”. Als “Exkurs”: “Beethovens Glaubensbekenntnis”. In zijn 2 laatste hoofdstukken, “Werkbeschreibung” en “Beethovens Missa Solemnis – ein Gottesdienst im Kopf”, beschrijft Assmann Beethovens toonzetting van de 5 ordiariumdelen en besluit hij met “Die Eigenlogik der Musik und die Macht des Messtextes” en “Eine moderne Messe”. Achteraan het boek nog de Anmerkungen, Literatur, Nachweis der Notenzitate en het Personenregister.Assmann beschrijft op een haast wonderbaarlijk eenvoudige en algemeen begrijpelijke wijze, de ontwikkeling van westerse muziek in de kerk. “In ‘Kult und Kunst’ laat Jan Assmann op excellente wijze zien hoe wetenschappelijke kennis doorgegeven kan worden aan een breed publiek. Hij leidt u virtuoos doorheen complexe, intellectuele wereld van de Missa Solemnis, en is ondanks een immense eruditie, duidelijk en helder. Dit is een boek met een nieuwe interpretatie van de transformatie van de Mis en een boek over de vernieuwing van de christelijke cultus in Beethovens Missa Solemnis. Mag u geenszins missen. Uniek!De Duitse egyptoloog Jan Assmann (°1938) (foto) uit Langelsheim nabij Goslar, studeerde egyptologie en klassieke archeologie in München, Heidelberg, Parijs en Göttingen. In 1966-1967 was hij een fellow van het Duits Archeologische Instituut in Caïro, waar hij van 1967 tot 1971, onafhankelijk wetenschapper was. In 1976, werd hij hoogleraar Egyptologie aan de Universiteit van Heidelberg, waar hij lesgaf tot aan zijn pensionering in 2003. Daarna werd hij benoemd tot honorair hoogleraar culturele studies aan de universiteit van Konstanz. In de jaren ’90 ontwikkelden Assmann en zijn vrouw, de egyptologe, Aleida Bornkamm/Assmann (°1947) (foto), een theorie van cultureel en communicatief geheugen die veel internationale aandacht kreeg. Hij is ook buiten de Egyptologische kringen bekend vanwege zijn interpretatie van de oorsprong van het monotheïsme, dat hij beschouwt als een breuk met het vroegere kosmotheïsme, eerst met Atenisme en later met de uittocht van de Israëlieten uit Egypte. Naast zijn vele geschriften over de cultuur van het oude Egypte, publiceerde hij o.a. “Das Oratorium ‘Israel in Egypt’ von Georg Friedrich Händel”, “Die Zauberflöte. Eine Oper mit zwei Gesichtern”, “Die Zauberflöte. Oper und Mysterium” en “Moses Tragicus. Freud, Schönberg und der scheiternde Moses”.Jan Assmann Kult und Kunst, Beethovens Missa Solemnis als Gottesdienst 272 bladz. Duits uitg. C. H. BECK. ISBN 978-3-406-75558-3

https://www.stretto.be/2020/10/15/ein-leben-ohne-beethoven-kann-ich-mir-beim-besten-willen-nicht-vorstellen-christian-thielemann-meine-reise-zu-beethoven-een-uitgave-van-c-h-beck-een-must/

https://www.stretto.be/2017/10/21/takashi-numaguchi-over-beethovens-missa-solemnis/