“Rudolf Wagner-Régeny, Genesis, Mythological Figures, Orchestral Music with Piano”, door het Rundfunkchor-Sinfonieorchester Berlin o.l.v. Johannes Kalitzke, op het label Capriccio. Niet te missen!

Ondanks dat hij innerlijk afstand nam van het communistisch regime van zijn tijd, werd Rudolf Wagner-Régeny (1903-1969) beschouwd als een van de meest vooraanstaande artistieke persoonlijkheden in Oost-Duitsland. Karl Böhm en Herbert von Karajan waren slechts twee van de vooraanstaande dirigenten die zijn muziek verdedigden. Hoewel Wagner-Régeny zelf niet als een stilistische pionier werd beschouwd, gaf de manier waarop hij oude en nieuwe muzikale elementen adopteerde en vermengde, hem een heel eigen stem.Rudolf Wagner-Régeny (foto’s) werd geboren in Sächsisch-Regen (Roemeens, Reghin, Hongaars, Szászrégen), in wat toen nog het Koninkrijk Hongarije was. De regio kwam in 1920 bij Roemenië. Hij werd in 1930 Duits staatsburger, en daarna, na 1945, Oost-Duits. Van 1919 tot 1920 studeerde hij aan het conservatorium van Leipzig. In 1920 schreef hij zich in aan de Berlijnse Hochschule für Musik als leerling van de cellist, Rudolf Krasselt en Siegfried Ochs voor directie, orkestratie bij Emil von Řezníček, en compositie bij Friedrich Koch en Franz Schreker. Hij studeerde af in 1923 en werd koorleider bij de Volksoper in Berlijn (1923-1925). In 1927 trad hij toe tot het dansgezelschap, “Tanzbühne Laban”, van Rudolf von Laban (1879-1958), waar hij drie jaar lang producties dirigeerde.Wagner-Régeny kreeg voor het eerst bekendheid als componist met zijn theaterstukken voor het Grillo-Theater (foto) in Essen. In 1929 ontmoette hij de ontwerper Caspar Neher (1897-1962) (foto), die de teksten schreef voor zijn opera’s. Neher was scenograaf en librettist, die vooral bekend bleef door zijn langdurige werkrelatie met Bertolt Brecht. In 1930 werd Wagner-Régeny genaturaliseerd tot Duits staatsburger, en trouwde met zijn half joodse vrouw. Tussen 1930 en 1945 werkte hij als freelance componist en docent, en met de opkomst van de nazi’s werd hij gepromoot door een fractie van de partij als componist van de toekomst, ondanks de stilistische verwantschap van zijn muziek met de verboden Kurt Weill. Hij slaagde erin de vriendschap en achting van Baldur von Schirach (foto), o.a. de leider van de Hitlerjugend, te winnen en zijn werken werden uitgevoerd door de jonge Karl Böhm en Herbert von Karajan. Het succes van zijn opera “Der Günstling” (naar Georg Büchner, Dresden, 1935) werd echter gevolgd door twijfels over zijn later werk, wat eindigde in een schandaal met zijn opera “Johanna Balk” in de Weense Staatsopera (1941), die de woede van Goebbels wekte. Als straf werd Wagner-Regény opgeroepen voor het leger, hoewel hij erin slaagde een bureaubaan in het leger te bemachtigen en hij zo de oorlog overleefde.Na het einde van de Tweede Wereldoorlog koos Rudolf Wagner-Régeny voor Oost in plaats van West-Duitsland. Van 1947 tot 1950 was hij directeur van de Rostock Hochschule für Musik. In 1950 werd hij benoemd tot hoogleraar compositie aan de (Oost-) Berlijnse Hochschule für Musik en aan de Kunstacademie. Hij bleef daar werken tot ziekte het in 1968 verhinderde. Als componist schreef Wagner-Regény talrijke symfonische werken en kamerwerken. Hij componeerde 11 opera’s waarvan “Die Bürger von Calais” (1936, libretto van Neher), “Johanna Balk” (1938), “Das Bergwerk zu Falun” (1958, naar ETA Hoffmann) en “Prometheus” (1959) en het ballet “Tristan” (1958). Hij worstelde om een muzikale taal te vinden die verschilde van de uitersten van het modernisme, maar zonder enige associatie met fascistische esthetiek. Zijn vroege composities waren geïnspireerd door Busoni, Kurt Weill en Schönberg. Ook zijn theatersamenwerkingen met Neher en Bertolt Brecht waren van belang voor de ontwikkeling van zijn stijl. Na het componeren van eerder traditionele werken, nam hij in 1950 zijn eigen twaalftoonstechniek over. In hun transparantie en soberheid volgden zijn toneelwerken het muziektheater van Weill en Hanns Eisler en liepen enigszins parallel met deze van Boris Blacher (1903-1975).Op de cd staan de cantate, “Genesis” (1956), “Orchestral Music with Piano” (“Orchestermusik mit Klavier”) (1935), “Mythological Figures” (“Drei Orchesterstücke Mythologische Figurinen”) (1951), en “Five French Piano Pieces” (1951). “Genesis” (1955/1956) gebaseerd op bijbel teksten, is een mix van oratorium en cantate. Het werd gecomponeerd, voorafgaand aan de ambivalente houding van Oost-Duitsland ten opzichte van de kerk, de organisatie die de sterkste oppositie tegen het regime vertegenwoordigde en die gediscrimineerd werd, voornamelijk tijdens de ambtsperiode van Walter Ulbricht als voorzitter van het Centraal Comité.De Oost-Duitse communisten moesten rekening houden met de sterke protestantse overtuigingen van hun bevolking, en dus werd een werk als “Genesis”, getolereerd. Het werk heeft een tonale en transparante textuur, waarin een klein orkest voor een beknopte omkadering van de tekst zorgt. Het begint met de muziek die uit het niets tevoorschijn komt, het koor zingt zacht en beschrijft de schepping van licht. Naarmate de scheppingsdagen verstrijken, is de muziek eerst overwegend traag. De schepping van de zon en de maan wordt door de alt uitgedrukt in eenvoudige lyrische frasen, hier heel mooi uitgevoerd door Michaela Selinger (foto). Het tempo van de muziek versnelt voor de schepping van vissen en vogels en krijgt tenslotte een gewichtig karakter voor de schepping van de mens.De andere werken op de cd zijn in een wat moderner stijl, met als eerste, het vroegste werk, de orkestmuziek met piano, wat de componist privé zijn Pianoconcerto noemde. De titel was Wagner-Régeny’s reactie op het concept van ‘nieuwe zakelijkheid’, waarin de excessen van het expressionisme werden afgekeurd. De eerste beweging heeft stampende ritmes, beïnvloed door Stravinsky en Boris Blacher, zijn medestudent compositie. De langzame, tweede beweging, is een lyrisch hoogtepunt van muziek voor piano en orkest in de 20ste eeuw. Hoewel het niet echt een gedenkwaardig thema heeft, gaat deze heel mooie beweging, die stilistisch doet denken aan de stijl van Milhaud en “Les Six”, zonder onderbreking over in een korte mars. In de laatste beweging, enigszins in de lijn van Paul Hindemith, keert de sfeer van de eerste beweging terug, met toevoeging van een opgewekte, optimistische stemming, die even wordt onderbroken door een terugkeer van het thema van de langzame beweging, om vervolgens te eindigen in een korte maar jubelende conclusie.De orkestrale “Mythologische figuren” uit 1951, gebruiken een seriële techniek, waarbij elk stuk dezelfde reeks gebruikt. De drie secties verwijzen naar de oude Griekse godheden, Ceres, Amphitrite en Diana. De cd eindigt met de “Fünf französische Klaviertücke” uit dezelfde tijd als de “Mythologische figuren”. De eerste drie zijn genoemd naar drie parfums van Guerlain die destijds populair waren, en de laatste twee zijn “hommages à la cuisine”. Deze origineel bedachte namen geven ons een glimp van de voorliefde die de componist had voor het culinaire. De stukken zijn dodecafonisch, en de compositietechniek wordt vermeld in hun beschrijvingen, “Pastiches dodécaphoniques en metres variables”. De uitvoerders zijn Steffen Schleiermacher, piano, Michaela Selinger, alt, en het Rundfunkchor en het Rundfunk Sinfonie Orchester Berlin o.l.v. Johannes Kalitzke. Een heuse aanrader.De Duitse dirigent en componist uit Keulen, Johannes Kalitzke (°1959), studeerde eerst kerkmuziek (1974-1976) en begon daarna met zijn studies aan Hochschule für Musik in Keulen (1978 tot 1981) en elektronische muziek aan het IRCAM in Parijs. Hij begon in 1984 als kapelmeester en later als chef-dirigent bij het theater in Gelsenkirchen, en vanaf 1979 begon hij te componeren. In 1990 kreeg hij een prijs van de stad Keulen vernoemd naar de componist Bernd Alois Zimmermann. Hij gaf toen ook leiding aan de Musikfabrik, een muziekinstelling in Noordrijn-Westfalen.Tracklist :

Genesis :

1, Die cœlum terram

2, Firmamentum

3, Die fecit aridam et vegetabillia

4, Luninaria cœli. Solem, lunam, stellas

5, Pisces et aves

6, Bestias, jumenta et reptillia

Orchestral Music with Piano

1.Heftig, gehämmert

2.Einfach, zart

3a. Freimütig, frisch

3b. Anmutig bewegt

-Mythological Figures

Ceres

Amphitrite

Diana

 -5 French Piano Pieces :

Parfum No. 1, L’heure bleue

Parfum No. 2, Mitsouko

Parfum No. 3, JickyHommage à la cuisine :

1, Le coq au vin

2, L’étoile verteRudolf Wagner-Régeny Genesis Mythological Figures Orchestral Music with Piano Selinger Schleiermacher Rundfunkchor-Sinfonie Orchester Berlin Johannes Kalitzke cd Capriccio C5413