In Bergen in de Nederlandse provincie Noord-Holland, de woonplaats van Adriaan Roland Holst (1888-1976), de “Prins der Dichters”, bestond ruim tien jaar een schilderschool. In de periode 1880-1940, de ’tweede Gouden Eeuw’, behoorde die School tot de Europese avant-garde. Directe aanleiding voor deze publicatie was de schenking door Renée Smithuis van een aanzienlijk deel van haar verzameling Bergense School en verwante Nederlandse expressionisten, aan Singer Laren. Over de Bergense School liep in 2015 overigens een tentoonstelling in Singer Laren, het museum en concertzaal in de Nederlandse plaats Laren in Noord-Holland. Het Gooi, een Nederlandse landstreek in het zuidoosten van de provincie Noord-Holland met de gemeenten Huizen, Blaricum, Laren en Hilversum, Naarden en Bussum, was rijk aan schilderkunst. De Bergense School was de eerste expressionistische kunststroming met een eigen manifest in Nederland. Omstreeks 1910 vestigden de eerste kunstenaars zich in het Noord-Hollandse Bergen.
Onder de bezielende leiding van de Franse kubistische schilder, Henri Le Fauconnier (1881-1945), werd een nieuwe schilderkunst ontwikkeld. In Bergen hadden zich naast meest Amsterdamse kunstenaars, ook musici, toneelspelers en dichters verzameld, wat ook gebeurde in kunstenaarsgemeenschappen als het Gooise Laren-Blaricum. De villawijk Park Meerwijk in Bergen bv. werd tussen 1915 en 1918 geheel in de stijl van de Amsterdamse School gebouwd. Het Hollands impressionisme dat in het spoor van de Haagse School bloeide, werd door de schilders van de Bergense School beschouwd als ouderwets en sentimenteel. Zij wilden ‘echte’ kunst maken, ontstaan vanuit een diep innerlijk gevoel. Uit onvrede met het behoudende Nederlandse kunstklimaat sloten zij zich aan bij de buitenlandse avant-gardestromingen.Vanaf 1914 werkten de kunstenaars van de Bergense School in een gemeenschappelijke stijl die afrekende met het impressionisme. Bekende namen waren Piet van Wijngaerdt, Elsa Berg, Gerrit van Blaaderen, Arnout Colnot, Dirk Filarski, Leo Gestel,Henri ten Holt,Frans Huysmans, Mattheus Lau, Adriaan Lubbers, Wim Schuhmacher, Mommie Schwarz, Charley Toorop, Jelle Troelstra, Jaap Weijand, Piet en Matthieu Wiegman en Piet van Wijngaerdt. Ze schilderden landschappen, stillevens en reisimpressies in hoekige, krachtige vormen, geschilderd met brede penseelstreken in contrastrijke kleuren en met sterke licht-donker contrasten.Aan de Buerweg in Bergen bouwden de van oorsprong Gooise schilders Leo Gestel, Gerrit van Blaaderen en Charley Toorop, hun ateliers, daartoe uitgenodigd door Marie Amalie Dorothea van Reenen- Völter (1854-1925), de Duitse echtgenote van Jacob van Reenen, de burgemeester en gemeentesecretaris van Bergen, die van de agrarische gemeente Bergen, een kunstenaarsdorp naar het voorbeeld van Laren, wilde maken. Van Blaaderen werd in zijn bewoning opgevolgd door achtereenvolgens de schilders Jaap Sax en Dirk Filarski. “De Bergense School“, zoals de groep al snel genoemd werd, was ultramodern en zeer succesvol. Vervolg op deze eerste kunstenaarsbeweging in Nederland was het Gronings kunstenaarscollectief, “De Ploeg”, met leden als Jan Altink, Jan Jordens, George Martens, Hendrik Werkman, Johan Dijkstra, Jan Wiegers, Wobbe Alkema, Ekke Kleima, Jacob Gerard Hansen en Jan van der Zee.
Kenner, auteur en verzamelaar, Renée Smithuis (foto), vertelt vol passie over deze ultramoderne en zeer succesvolle Hollandse expressionisten. In dit boek met wel 100 illustraties worden vanaf de opkomst 1910-1914 t.e.m. de invloedsfeer van 1925-1930, de vijf perioden of vijf fasen van de ontwikkeling van de Bergense School toegelicht.
U leest over de kunstenaarsgemeenschap die botste tussen traditie en vernieuwing, de Moderne Kunstkring, ‘La sensibilité moderne et le tableau’, een scala aan verenigingen en hun ruzies, en over Henri Le Fauconnier. In het hoofdstuk, “De hoogtijdagen 1914-1920” leest u over Gestel en Mallorca, de afsluiting van een periode, de verzamelaar Boendermaker, Boendermaker en zijn schilders, de doorbraak van het expressionisme, het Signaal: fundament onder de Bergense School.-, plaats van handeling: Amsterdam, de Nieuwe Kring 1916-1919, het Oude Hof in de gloriejaren, een uitstapje naar Zwitserland, het Bergens expressionisme, en de verdiensten van Piet van Wijngaerdt. In “De doorwerking 1920-1925”, gaat het over het sprookjesachtig Landgoed, “Oud Schuylenburg” (foto), in Egmond, waar een groep kunstschilders tussen 1884 en 1905 werkzaam was in en rond Egmond aan den Hoef in Noord-Holland. Centrale figuur was de Amerikaan, George Hitchcock (1850-1913), die er een “Art Summer School” startte. In 2010 vond onder de titel ‘Dutch Utopia’, een expositie van het werk van Hitchcock plaats in Museum Kranenburgh, iets buiten het centrum van Bergen, en vervolgens in het Singer museum, Ten slotte leest u over vier schilders op stap naar het Beierse Woud en het paradijselijk Positano aan de Amalfikust, de broers Piet, Jan en Matthieu Wiegman, en Dirk Filarski, het afnemend expressionisme en het slotwoord van Hans Jaffé.Renée Smithuis (foto) publiceerde veelvuldig over het modernisme in Nederland. Zij is dé kenner en verzamelaar van de Bergense School.Renée Smithuis Bergense School, 1914-1925 De eerste Hollandse expressionisten 112 bladz. geïllustreerd uitg. Waanders & de kunst ISBN 978 94 6262 342 2