Pietro Locatelli’s “L’Arte del violino” voor viool solo, strijkers en basso continuo, gepubliceerd in 1733, vernieuwde zowel de viooltechniek als het soloconcerto als genre. De twaalf concerti speelden ook een belangrijke rol bij de beeldvorming van de vioolvirtuoos, die tegen het einde van de eeuw, met Niccolò Paganini, zijn hoogtepunt bereikte.Locatelli’s “L’Arte del violino”, op.3, een bundel van twaalf concerti voor viool en strijkers, bevat tevens 24 technisch immens moeilijke capricci voor soloviool, de voorlopers van de 24 Capricci op. 1 van Niccolò Paganini. Hij componeerde in de lijn van Corelli, in een stijl te vergelijken met die van Antonio Vivaldi. Naast Jean-Marie Leclair, met wie hij samen speelde in Londen en aan het hof in Kassel, was hij de grootste vioolvirtuoos van zijn tijd. Locatelli componeerde tussen 1721 en 1762, 24 concerti grossi, 12 sonaten voor fluit en basso continuo, “L’Arte del violino” (12 vioolconcerti en 24 capricci voor vioolsolo), ouverturen, triosonaten en vioolsonaten. Waarschijnlijk componeerde hij de concerti tussen 1723 en 1729, de jaren waarin hij voornamelijk optrad aan prinselijke hoven in Italië en Duitsland.In zijn muziek, verlegde Locatelli de grenzen van de viooltechniek met een ongekend virtuoze en zelfs romantische visie. Het veelvuldig gebruik van uitzonderlijk hoge posities op de viool, veel capriolen in de linkerhand waaronder dubbelgrepen en uitgerekte vingerzettingen, en de verkenning van tot dan toe zelden gebruikte boog technieken, maakte hem een pionier van vioolspel, de muziek voor viool en van de ontwikkeling van de viooltechniek in het algemeen. Ondanks zijn duidelijke fascinatie voor virtuositeit, zorgde Locatelli in de eerste plaats voor charmante, originele melodieën en persoonlijke karakterisering.Hoewel de ongewoon hoge technische eisen van de solopartij vanaf het begin duidelijk zijn, komen de grote verrassingen pas aan het einde van de eerste en derde beweging van de concerti. Hier voegde Locatelli nl. capriccio’s in voor de solist, van een moeilijkheid, die voorheen ongehoord was, met een linkerhandtechniek die gebruik maakt van extensies, octaven, onvoorbereide tienden, dubbele en driedubbele snaren, arpeggio’s en dubbele trillers, en het spelen op extreem hoge posities, cfr. de stijgende gebroken tertsen in het Capriccio nr. 22 in de derde beweging van het Concerto nr. 11. Ilya Gringolts, wiens discografie de meer bekendere capriccio’s van Paganini bevat, heeft de uitdaging van Locatelli aanvaard en voert hier drie van de L’Arte-concerti uit. Dat doet hij samen met het Fins Barokorkest, dat hij dirigeert vanaf zijn darmsnarige viool van Ferdinando Gagliano uit ca. 1770. Op de cd staan Locatelli’s Concerti nrs. 9 in G, 11 in A en 12 in D (“Il labirinto armonico”) uit zijn op.3.Ilya Gringolts (°1982) studeerde viool in St. Petersburg bij Tatiana Liberova en Jeanna Metallidi. Daarna ging hij naar de Juilliard School en studeerde er 3 jaar bij Itzhak Perlman. Van 2001 tot 2003 was hij lid van het BBC Radio 3 New Generation Artists-programma. Gringolts is momenteel lid van de muziekfaculteit van de Zürcher Hochschule der Künste en naast op moderne viool, is hij toegewijd aan uitvoeringen op historische instrumenten. In 2008 richtte hij het Gringolts Quartet (foto) op. Gringolts bespeelt de “ex-Kiesewetter” Stradivarius-viool, aan hem uitgeleend door de Stradivari Society of Chicago en heeft opnames gemaakt voor labels als Onyx en Deutsche Grammophon. Hij is getrouwd met de Armeense violiste, Anahit Kurtikyan (2de viool in het Gringolts Quartet), en zijn zus, de kunsthistorica, Olga, is getrouwd met de violist, Maxim Vengerov.
Pietro Locatelli il labirinto armonico three violin concertos lya Gringolts Finnish Baroque Orchestra cd BIS BIS2445