Emanuel Schikaneder is in de eerste plaats bekend gebleven als de librettist van Mozarts “Zauberflöte”. Maar, naast zijn samenwerking met Mozart in 1791, was Schikaneder in de theaters van Wenen, als acteur, zanger, schrijver en impresario, een figuur van groot belang. Emanuel, eigenl. Johann Joseph Schikaneder (1751-1812), was een gedurfd ondernemer en een revolutionaire theatermaker met een opvallende strijdlust, die het zowel tegen Goethe’s zwager, de schrijver, Christian August Vulpius, als tegen critici en de autoriteiten opnam. Zijn carrière begon onderaan. Schikaneder was de zoon van een lakei uit Straubing in Beieren, de geboorteplaats van de Duitse acteur en “Hula-Hopp” schlagerzanger, Ludwig Franz Hirtreiter (1936-1999), bekend als…“Rex Gildo”. Schikaneder had een universeel talent. Als toneeldichter en theaterregisseur, danser en regisseur, gevierd acteur van “Hamlet”, en zanger van de eerste Papageno, had hij als theaterman van zijn tijd, door zijn gebruik van de nieuwste technieken en uitvindingen, en meer moed voor experimenten, meer instinct voor het populaire en meer gevoel voor toneelmagie. Op de première van Mozarts “Zauberflöte”, zong zijn broer, Urban, overigens, als bas, de rol van de eerste priester, en zong Schikaneders nichtje, Urbans dochter, de eerste van de “drei Knaben”. Schikaneders openluchtvoorstellingen met koetsen, paarden en veldkampen, zijn drama’s met brandende kastelen en vliegende Walkuren, en zijn komedies vol erotiek, maakten hem beroemd. Een figuur als Schikaneder belichtte zijn eigen tijdperk meer dan de weinige echt grote genieën, omdat zijn bestaan doorheen alle mogelijke realiteiten leidde, zowel het zielige, het schrille als het sprankelende.In 1801 werd Schikaneders geesteskind, het “Theater an der Wien” geopend, een gebouw ontworpen voor weelderige spektakels en voor het typisch gevarieerd repertoire dat Schikaneder te bieden had. Schikaneders gezelschap had al verschillende jaren met succes opgetreden in Wenen in het kleiner, 800 zitplaatsen tellend, “Theater auf der Wieden”, waar “Die Zauberflöte” in première was gegaan. Het nieuw theater aan de Linken Wienzeile, in het 6de Gemeindebezirk, Mariahilf, opende haar deuren op 13 juni 1801 met een proloog, geschreven door Schikaneder, gevolgd door een uitvoering van de opera “Alexander”, van Franz Teyber (1758-1810), de broer van de pianist, organist en componist, Anton Teyber (1756-1822). Franz Teyber die de dirigent was van het rondtrekkend gezelschap (“Wandertheatergesellschaft”) van Schikaneder, was de eerste muziekdirecteur van het “Theater an der Wien”. Hij werd later ook de organist van de Stephansdom in Wenen. Als bedrijf bleek het nieuw “Theater an der Wien” echter te duur in exploitatie en er ontstonden financiële moeilijkheden, zodat Schikaneder in 1804, gedwongen werd het te verkopen aan zijn rivaal, de zijdefabrikant, baron Peter von Braun (1758-1819), de bezitter van o.a. het sprookjesachtig, Schloss Schönau, (foto) in Schönau an der Triesting in Niederösterreich.Het libretto van Bouilly van Beethovens opera, “Fidelio”,werd in het Duits vertaald door Joseph von Sonnleithner, die in februari 1804 werd benoemd tot secretaris van het Hoftheater, en tijdelijk directeur werd van het Theater an der Wien, ter vervanging van Emanuel Schikaneder. In het Theater an der Wien had Schikaneder Beethoven kunnen inschakelen, die daar onderdak had tijdens het componeren van “Fidelio”. In 1803 pakte Beethoven, Schikaneders libretto “Vestas Feuer” aan, maar vond de taak niet naar zijn zin. Hij zette twee nummers uit de eerste scène op muziek, waarvan er één “O namenlose Freude!” werd, in “Fidelio”. De economische omstandigheden van deze jaren brachten onvermijdelijke moeilijkheden met zich mee, en Schikaneder leed in 1812 een definitieve inzinking. Dit net voor hij de verantwoordelijkheid op zich kon nemen van het nieuw, Duits theater in Pest, waar hij was aangesteld. Emanuel Schikaneders, ooit een vooraanstaand impresario in Wenen, overleed uiteindelijk op 61-jarige leeftijd in armoede.Verdeeld over 13 hoofdstukken, vertelt Eva Gesine Baur het leven en wedervaren van Schikaneder. Haar boek begint als proloog in Wenen in 1812, waarna ze vervolgt met “Straubing, Regensburg en Innsbruck 1751-1775”, “Augsburg, Stuttgart en Neurenberg 1776-1779”, “Laibach, Klagenfurt, Linz en Salzburg 1779-1781”, en “Graz, Pressburg, Buda, Pest en Wenen 1781-1785”. Daarna neemt ze u eerst mee naar “Augsburg, Memmingen en Regensburg 1786-1789”, om uiteindelijk 5 schitterende hoofdstukken te wijden aan Schikaneders tijd in Wenen, “Wenen 1789-1790”, “Wenen 1791”, “Wenen 1796-1800”, “Wenen, Opper-Oostenrijk en Karlsbad 1801-1802” en “Wenen en Nussdorf 1803-1806”. Ze besluit haar boeiend verhaal in “Brno, Wenen, Boedapest en Steyr 1807-1811”.Het lezen van Baurs biografie is een waar genoegen. Haar indrukwekkend goed geïnformeerd boek leest als een avonturenroman. Het leven van Schikaneder, waar hij vandaan kwam, hoe hij leefde, reisde, werkte, wie hij kende, en wie hij liefhad en bedroog, in combinatie met de Weense theaterwereld rond de eeuwwisseling, worden levendig beschreven. Het bevat boek niet alleen een schat aan kennis, het gedijt ook op de elegante connectie met het leven van Mozart en op de kunst om biografisch materiaal levendig en boeiend over te kunnen brengen. Indrukwekkend. Niet te missen!
De Duitse cultuurhistorica en schrijfster, Eva Gesine Baur (°1960), geboren in München, studeerde kunstgeschiedenis, literatuur, musicologie en zang in München. Ze promoveerde in 1984 in de kunstgeschiedenis op een proefschrift over Franse en Engelse kinderbeelden in de 18de – en 19de eeuw. In het wintersemester 2009/2010 was ze docent poëzie aan de universiteit van Paderborn. Ze schrijft onder het pseudoniem, Lea Singer, fictieve literatuur, vooral romans met een muziekhistorische achtergrond. Ze schreef non-fictiebiografieën over Charlotte Schiller, Frédéric Chopin en Mozart, en ze schrijft romans, waarvan sommige gaan over persoonlijkheden en gebeurtenissen in de cultuurgeschiedenis. “Die Zunge” (2000) bv. vertelt over de uitvinder van de gastronomische kritiek, Grimod de La Reynière, “Wahnsinns Liebe” (2003), is het tragisch verhaal gedocumenteerd in brieven en getuigenverslagen, over de spannende relatie tussen Mathilde Schönberg, haar man, Arnold Schönberg, en de jonge schilder, Richard Gerstl, “Das nackte Leben (2005), Concert voor de linkerhand” (2008) gaat over het lot van de pianist, Paul Wittgenstein. Het werk draagt de gelijknamige titel van de compositie die Maurice Ravel speciaal voor Wittgenstein componeerde. In 2015 verscheen haar boek “Anatomie der Wolken”, gebaseerd op de ontmoetingen tussen het ouder wordend genie, Johann Wolfgang Goethe, en de jonge en de wilde romanticus, de schilder, Caspar David Friedrich. In deze romans zijn de verzonnen innerlijke monologen en dialogen, altijd gebaseerd op nauwgezet onderzoek. In haar goed onderzochte, historische romans, combineert ze het sprookjesachtige of dramatische met grondige informatie. Baur is getrouwd met de psychoanalyticus en therapeut Wilhelm Schmid-Bode en woont in München. Eerder schreef ze de biografieën, “Chopin oder Die Sehnsucht”, “Mozart – Genius und Eros”, en “Einsame Klasse. Das Leben der Marlene Dietrich”, en het boek, “Mozarts Salzburg, Auf den Spuren des Genies”.Eva Gesine Baur “Emanuel Schikaneder, Der Mann für Mozart” 464 bladz. Duits geïllustreerd uitg. C. H. Beck