De organist, Luigi Ferdinando Tagliavini, beheert een unieke collectie historische instrumenten in het Museo San Colombano in Bologna, die hij regelmatig tot leven brengt en in opnames aan een breed publiek presenteert. Het thema van deze originele productie is de Nederlandse en Italiaanse muziek ten tijde van de schilder, Johannes Vermeer (1632-1675). De opname, die in eerste instantie werd gemaakt als een exclusieve cd voor een Vermeer-tentoonstelling in Palazzo Fava (foto) in Bologna, bracht uitstekende musici samen, onder wie de betreurde barokviolist, Jaap Schröder, die in 2020 overleed. Deze cd was de laatste opname van deze belangrijke pionier van de historische uitvoeringspraktijk. Op deze originele en verrijkende cd ontdekt u muziek van Giorgio Mainerio, August Nörmiger, Jacob van Eyck, Dirk Janszoon Sweelinck en Johann Schop.Op de cd staat werk van Giorgio Mainerio (ca. 1530/1540-1582), August Nörmiger (ca. 1560-1613), Jacob van Eyck (1590-1657), Girolamo Frescobaldi (1583-1643), Robert Jones (periode 1597-1615), Johann Adam Reincken (1623-1722), Johann Schop (c.1590-1667), Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) en Dirk Janszoon Sweelinck (1591-1652). De uitvoerders zijn Jaap Schröder, viool, Peter Van Heyghen, flauto dolce en flagioletto, Liuwe Tamminga, orgel, klavecimbel en virginaal, en Luigi Ferdinando Tagliavini, klavecimbel.De bekende, Nederlandse violist, dirigent en muziekpedagoog, Jaap Schröder (1925-2020) (foto’s) uit Amsterdam, begon zijn studie viool aan het Conservatorium van Amsterdam en het Conservatorium van Parijs. Daar studeerde hij bij Jacques Thibaud, Joseph Calvet en Jean Pasquier, en studeerde hij tevens musicologie aan de Sorbonne. Schröder werd concertmeester van het Radio Kamer Orkest en was lid van het Nederlands Strijkkwartet. Schröder was in Nederland, samen met Frans Brüggen, Anner Bijlsma en Gustav Leonhardt, een pionier aangaande de historische uitvoeringspraktijk. In 1960 richtte hij het Ensemble “Concerto Amsterdam“ op, en in 1975 stichtte hij het Quartetto Esterhazy, dat als één van de eersten klassieke muziek uitvoerde op historische instrumenten. Het kwartet bleef actief tot in 1981. In 1973 startte hij de klas barokviool aan de Schola Cantorum Basiliensis, en vervolgens werd hij muziekdirecteur van de Academy of Ancient Music in Londen. In 1981 vroeg Christopher Hogwood hem als concertmeester van de roemrijke Academy of Ancient Music. In 1982 werd Schröder visiting music director van de Smithsonian Chamber Players in Washington D.C., waar hij het Smithsonian Quartet oprichtte. Daarop werd hij docent muziek aan Yale University, en doceerde hij eveneens aan de Universiteit van Virginia en de Universiteit van Maryland, aan het Conservatorium van Peabody en aan de Case Western Reserve University, en aan de Banff School of Fine Arts. Hij toerde tegelijk uitgebreid door de continenten en verrichtte baanbrekend onderzoek naar onbekende partituren voor viool uit de 17de – en 18de eeuw. Hij gaf ook les aan het Conservatoire de Luxembourg en in 1981 was hij jurylid op de internationale wedstrijd zang en barokinstrumenten in het kader van het Festival Musica Antiqua. Schröder overleed een dag na zijn 94ste verjaardag.De Italiaanse musicus, componist en occultist, Giorgio Mainerio, werd geboren in Parma. Zijn vader zou een Schot zijn geweest, aangezien Giorgio zijn familienaam ondertekende met Giorgio Mayner. Tijdens zijn opleiding studeerde hij muziek, maar hij begon niet meteen aan een muzikale carrière. In 1560 was hij als presbyter, kapelaan en altarista bij de kerk van Santa Maria Annunziata in Udine (foto). In Udine bracht hij tien jaar door (van 1560 tot 1570) en daar, dankzij zijn eerdere muzikale kennis en de lessen die hij kreeg van twee lokale contrapuntisten, Gabriele Martinengo (Maestro di cappella van 1562 tot 1567) en Ippolito Chamaterò (Maestro di cappella van 1567 tot 1570), begon hij zijn muzikale carrière. Na drie jaar in Udine raakte hij geïnteresseerd in occultisme (astrologie, magie en necromantie) en er gingen geruchten dat hij samen met enkele vrouwen, nachtrituelen bijwoonde. De inquisitie in Aquileia startte een voorlopig onderzoek, maar de zaak werd gesloten wegens gebrek aan bewijs. Na het onderzoek kreeg Mainiero meer en meer problemen met zijn collega’s in het Kapittel van Udine en, nadat hij had gesolliciteerd naar een functie bij de Patriarchale Basiliek van Aquileia, stopte hij gedeeltelijk met zijn baan. Hij werd aangenomen in Aquileia en in 1578 werd hij maestro di capella in de kerk van S. Chiesa d’Aquilegia.August Nörmiger, geboren in Dresden, was hoforganist in Dresden. De belangrijkste bron voor zijn muziekwerk is een handgeschreven klavierboek in Duitse orgeltabulatuur, het zogenaamd “tabulatuurboek over de instrumenten”, dat hij in 1598 samenstelde, waarschijnlijk als een niet onaanzienlijk onderdeel van de restauratie van oudere bronnen, voor Sophie von Brandenburg (1568-1622), de orthodox lutherse keurvorstin van Saksen (foto). De orthodoxe lutheranen vereerden haar als “Judith von Saksen“. Sophie von Brandenburg woonde in Schloss Colditz (foto), het kasteel dat tijdens de Tweede Wereldoorlog, internationaal bekend werd als gevangenis voor vooraanstaande geallieerde krijgsgevangenen.Jacob van Eyck was in de eerste plaats klokkendeskundige en beiaardier maar was ook een begenadigd blokfluitspeler. Op zomeravonden vermaakte hij de wandelaars op het Janskerkhof met zijn virtuoos fluitspel. In 1644 ging hij over tot het publiceren van zijn blokfluitcomposities. De verzameling “Der Fluyten Lust-hof” verscheen in twee delen tot 1649 en was opgedragen aan de Nederlandse dichter, diplomaat, geleerde, componist en architect, Constantijn Huygens (1596-1687) (foto), een verre neef van Van Eyck.
“Der Fluyten Lust-hof” omvatte zo’n honderdvijftig composities, vooral variatiereeksen op populaire melodieën en psalmen. Daarbij ging Van Eyck te werk volgens het proces van het omspelen van de themanoten in steeds kleinere notenwaarden (diminutie). Dit had een toenemende moeilijkheidsgraad tot gevolg.Dirk Janszoon Sweelinck was zoon van Jan Pieterszoon Sweelinck en zijn opvolger als organist van de Oude Kerk te Amsterdam. Hij was lid van de Muiderkring, die ten tijde van P.C. Hooft, literaire en muzikale avonden organiseerde op het Slot Muiden (foto), een middeleeuws kasteel in het Noord-Hollandse Muiden. Dirk Janszoon Sweelinck wordt beschouwd als de componist van een anoniem overgeleverde variatiereeks voor klavier (orgel, klavecimbel) op het luthers kerklied, ‘Wie schön leuchtet der Morgenstern’.Johann Schop was een Duitse violist en componist, die zeer bewonderd werd als virtuoos, wiens composities voor viool dan ook indrukwekkende technische eisen stelden. In 1756 gaf Leopold Mozart commentaar op de moeilijkheid van een triller in een werk van Schop, waarschijnlijk gecomponeerd vóór 1646. Hij werkte in Hamburg en publiceerde boeken met vioolmuziek in 4 tot 6 delen. Een deel van zijn muziek werd uitgevoerd tijdens de viering van de Vrede van Westfalen. Schops melodie, “Werde munter, mein Gemüte”, uit 1641, werd door Johann Sebastian Bach gebruikt voor de koraalbewegingen (6 en 10) in zijn cantate, “Herz und Mund und Tat und Leben”, BWV 147. Het zesde deel is “Wohl mir, daß ich Jesum habe”, en het tiende deel is “Jesu bleibet meine Freude”. Onder de Engelse titel “Jesu, Joy of Man’s Desiring”, is Bachs koraal gearrangeerd voor verschillende instrumenten, met name voor piano door Myra Hess (1890-1965) (foto), en heeft het een grote populariteit verworven.
Liuwe Tamminga (°1953) (foto) werd opgeleid aan het Stedelijk Conservatorium Groningen door o.a. Wim van Beek en Willem Frederik Bon. Hij volgde ook masterclasses bij o.a. Olivier Messiaen, Marie-Claire Alain, Ewald Kooiman, Louis Toebosch, Gustav Leonhardt, Xavier Darasse. Na het behalen van zijn einddiploma in 1977, studeerde ook hij in Parijs bij André Isoir, maar ook bij Jean Langlais, en in Italië, bij Luigi Ferdinando Tagliavini. Samen met Tagliavini was hij van 1982 tot diens overlijden in 2017, organist-titularis van de kerkorgels van de Sint-Petroniusbasiliek in Bologna, historische instrumenten, vervaardigd door de orgelbouwers Lorenzo da Prato in 1471-1475 en Baldassarre Malamini in 1596. Tamminga werd tijdens zijn internationale carrière, specialist in Italiaanse renaissance- en barokmuziek.Peter Van Heyghen, geboren in Brugge, leider van “Les Muffatti”, studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Gent (blokfluit bij Patrick Peire & Marcel Ketels en zang bij Mireille Capelle) een aan de Schola Cantorum Basiliensis (cornetto bij Bruce Dickey). Hij speelt op fluiten van Adrian Brown en Fumitaka Saito. Peter Van heyghen is ook actief als onderzoeker, publicist, referent en docent. Als leraar Historische Uitvoeringspraktijk en Blokluit is hij verbonden aan de Oude Muziekafdelingen van de Koninklijke Conservatoria te Brussel en Den Haag. Daarnaast verzorgt hij wereldwijd regelmatig meestercursussen, workshops, lezingen en gastcolleges.Tracklist :
Giorgio Mainerio, August Nörmiger: Todesca – (Alman) – Der Sprungkh Drauff (Peter Van Heyghen, Liuwe Tamminga)
anon.: Almande Brun Smeedelyn (Luigi Ferdinando Tagliavini)
Frescobaldi: Capriccio sopra la Bassa Fiamenga (Luigi Ferdinando Tagliavini)
Sweelinck: Ich fuhr mich vber Rheine, SwWV322 (Liuwe Tamminga)
anon.: Daphne (Liuwe Tamminga)Jacob van Eyck, Dirk Janszoon Sweelinck: Doen Dafne over de Schoene Maeght, NVE 3 (uit “Der Fluyten Lust-hof, Book 1”, 1649) – Daphne, 3 Variazioni (Peter Van Heyghen, Liuwe Tamminga)
Sweelinck: Paduana Lachrimæ (Liuwe Tamminga)
Eyck: Pavaen Lachrimae (Peter Van Heyghen)
Schop: Lacrimae Pavan (Liuwe Tamminga, Jaap Schröder)
Eyck: Malle Symen, NVE 5 / 113 (Peter Van Heyghen)
Sweelinck: Malle Sijmen (Liuwe Tamminga)Eyck: Engels nachtegaeltje (Peter Van Heyghen)
anon.: The Nightingale (Liuwe Tamminga)
Eyck: Engels nachtegaeltje (Peter Van Heyghen)
Reincken: Hollandische Nachtigahl (Liuwe Tamminga)
anon.: Almande de La nonette (Liuwe Tamminga)
Eyck: Wilhelmus van Nassouwen, NVE 42 (Peter Van Heyghen)anon.: De Wilhelmus (Liuwe Tamminga)
anon.: Rosemont (Liuwe Tamminga)
Eyck: Rosemont, NVE 10 (Peter Van Heyghen)
anon.: Cecilia – Aria with Variations (Liuwe Tamminga)
Robert Jones: Farewell, Dear Love – Madrigal a 4 (Versie voor klavecimbel) (Liuwe Tamminga)
Sweelinck: Ballo del Granduca (Liuwe Tamminga)Vermeer a Bologna Musica neerlandese e italiana all’epoca di Johannes Vermeer San Colombano Collezione Tagliavini cd Passacaille PAS1003