Gert-Jan van der Heiden laat in zijn boek zien wat er op het spel staat in de aloude metafysische vragen over ‘zijn’, ‘denken’ en ‘waarheid’, en hoe de posities die in de loop van de geschiedenis van de metafysica zijn ontwikkeld, doorwerken in de hedendaagse pogingen, de metafysica te transformeren. In gesprek met de klassieke metafysica en de moderne metafysicakritiek laat Gert-Jan van der Heiden zien hoe een hedendaags perspectief op de verhouding van zijn, denken en waarheid, eruit zou kunnen zien. In dit hedendaags perspectief laat de werkelijkheid zich niet langer kennen als een redelijke orde, maar als contingent. De filosofie staat niet langer voor de taak zich af te stemmen op een voorgegeven redelijke orde, maar dient nieuwe vormen van ontvankelijkheid te ontwikkelen voor wat ons toevalt. Daarbij weet zij zich niet langer verzekerd van een vooraf gegeven goddelijke redelijkheid, maar moet ze de woorden (uit)vinden die vertolken hoe de werkelijkheid kan ervaren worden. Langs de lijnen van contingentie, ervaren en getuigen, laat van der Heiden zien wat zijn, denken en waarheid betekenen in dit nieuw, metafysische perspectief. “Dit boek”, zo lezen we, “wil, uitgaande van de klassieke en moderne bepaling van de metafysica, laten zien hoe de oude metafysische vragen over ‘zijn, denken en waarheid’, ook vandaag nog centraal staan, en hoe hedendaagse filosofische posities nog steeds in gesprek zijn met posities die in de loop van de geschiedenis van de metafysica zijn ontwikkeld.”Het boek is onderverdeeld in 4 hoofdstukken, I. Wat is metafysica?, II. Zijn en schijn, III. Taal en waarheid en IV. Zijn en grond. Na de proloog, “De omweg van het denken”, worden in het eerste grote hoofdstuk, metafysische kennis, verlangen en weten, de vele betekenissen van zijn, oorzaken en beginselen, Descartes’ ontdekking van het subject, Kants transcendentale project en het modern dualisme van natuur en vrijheid besproken. Na deel I, waarin de metafysica in klassieke en in moderne zin geïntroduceerd wordt, volgen drie delen waarin steeds één systematische vraag uit de metafysica centraal staat.In het hoofdstuk “Zijn en schijn”, komen o.a. Poiēsis en mimēsis, de goddelijke demiurg en het raadsel van het niet-zijnde, Nietzsche (over waarheid en illusie), Deleuze (over identiteit en verschil) en Plato’s leer van de waarheid aan bod. In “Taal en waarheid”, dat de vraag bespreekt of en hoe de taal in staat is de waarheid te zeggen, gaat het dan weer over filosofie, dichtkunst en retorica, de filosoof versus de dichter en de filosoof versus de sofist, dialectiek en fenomenologie, Hegels dialectiek, Heideggers hermeneutische fenomenologie, en de hermeneutische wending van Dilthey naar Gadamer en Derrida.In het 4de hoofdstuk, “Zijn en grond”, waarin het grondbeginsel van de metafysica, nl. het beginsel van voldoende of toereikende grond, centraal staat, bespreekt van der Heiden, metafysisch-theologische variaties en de God van Aristoteles, onto-theologie, Leibniz’ formulering van het beginsel van grond, het einde van de metafysica, het bijeen horen van “zijn en grond”, God die het denken te boven gaat, en het toevallige en Anders-kunnen-zijn. “Deze drie thema’s”, schrijft van der Heiden, “ontwikkel ik in gesprek met filosofen en hun teksten die in de geschiedenis van het denken deze vragen op de kaart hebben gezet en voor belangrijke wendingen in het denken over deze vragen hebben gezorgd.” Als epiloog, “Van orde naar ontvankelijkheid”. Een boek waarin van der Heiden uitlegt hoe het denken ontvankelijk moet worden voor de contingente, d.i. toevallige, dus niet noodzakelijke, werkelijkheid, van het “anders-kunnen-zijn”. Een heldere, verrijkende en heel deskundige inleiding tot de essentie van de klassieke en moderne metafysica. Een aanrader.Prof. Gert-Jan van der Heiden (°1976) (foto) is hoogleraar Metafysica aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij onderzoekt problemen uit de metafysica en de ontologie in het licht van recente ontwikkelingen in de fenomenologie, hermeneutiek en hedendaagse Franse wijsbegeerte, en is geïnteresseerd in het motief van het spreken voor anderen in de hermeneutiek. Hij bestudeert hoe het begrip contingentie het landschap van de hedendaagse ontologie bepaalt en onderzoekt waarom de brieven van de apostel Paulus zo veelvuldig worden gelezen in de hedendaagse wijsbegeerte. In het Nederlands publiceerde hij eerder “Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen” (2018) en “De stem van de doden. Hermeneutiek als spreken namens de ander” (2012).Gert-Jan van der Heiden Metafysica 352 bladz. uitg. Boom Uitgevers Amsterdam ISBN 9789024435159