In 1823, drie jaar later dan gepland, gaf Beethoven aan zijn vriend Rudolf, de kardinaal-aartsbisschop van Olmütz, de aan hem gewijde partituur van zijn Missa Solemnis. De première was echter niet ter gelegenheid van een miscelebratie. Metternich verbood nl. de publieke uitvoering van religieuze muziek… Door toedoen van de cellist, prins Nikolai Borisovich Galitzin (1794-1866) (foto), ging de première van Beethovens Miss Solemnis op 7 april 1824, door tijdens een concert van de Filharmonische Vereniging in…Sint-Petersburg. In mei 1824 werden vervolgens, overigens zonder veel belangstelling, enkele delen (het Kyrie, Credo en het Agnus Dei) in het k.k. Kärntnertortheater in Wenen uitgevoerd. Op datzelfde concert speelde men ook Beethovens ouverture “Die Weihe des Hauses” (opgedragen aan Galitzin) en zijn 9de symfonie.De integrale Mis werd voor het eerst uitgevoerd in 1830 in de nieuw gebouwde kerk van St. Peter und Paul (foto) in het klein Boheems stadje, Warnsdorf, op de grens van Bohemen en Saksen. En dit o.l.v. de plaatselijke kapelmeester Johann Vincenz Richter. Vandaag heet het stadje Varnsdorf en ligt het in Noord-Tsjechië. De Missa Solemnis werd in april 1827 door Schott in Mainz gepubliceerd, kort na het overlijden van Beethoven. De compositie van de Missa Solemnis ging terug op de vriendschap van Beethoven met aartshertog Rudolph van Oostenrijk (1788-1831). De aartshertog was nl. zijn begaafde leerling piano en compositie die hem daarenboven financieel steunde. Zo droeg Beethoven een aantal van zijn belangrijkste werken, waaronder de opera “Fidelio”, op aan zijn vriend. Toen Beethoven het nieuws van de benoeming van Rudolf als aartsbisschop van Olmütz hoorde, schreef hij: “De dag waarop een hoogmis van mij uitgevoerd zal worden ter gelegenheid van een viering van I.K.H., zal voor mij de mooiste dag van mijn leven zijn, en God zal mij verlichten, opdat mijn zwakke krachten zullen kunnen bijdragen aan de verheerlijking van deze plechtige dag”.
Nochtans vond de wijding tot bisschop in Olmütz, nu Olomouc (foto) plaats zonder de uitvoering van de Mis. Die was nl. uitgegroeid tot een buiten proportionele compositie als resultaat van Beethovens zoektocht naar een juist begrip van God (“Gottverständnis”). Voor zijn monumentale Hoogmis deed de componist nl. samen met de pastoraaltheoloog en bisschop van Regensburg, Johann Michael Sailer (1751-1832) (foto’s), intens onderzoek naar de relatie tussen theologie en liturgie, en bestudeerde hij de geschiedenis van de kerkmuziek, van het gregoriaans tot Palestrina, Bach en Händel. De essentie van de boodschap van Beethovens Missa Solemnis, stak dan ook in de geschriften van Sailer.
Beethoven zette de interpretatie van de tekst van de Mis om in muzikale expressie. In de reflectie van zijn subjectieve interpretatie van de tekst onderscheidde de Hoogmis zich van zijn illustere voorganger, zijn Mis in C, en de Missen van o.a. Haydn, Mozart en Schubert. In vergelijking met Beethovens Mis in C, verschilde het gebruik van de tekst in die zin, dat Beethoven de nadruk niet alleen op de tekstuele samenhang legde, maar ook op de letterlijke inhoud en betekenis van de woorden rond de onbloedige offerande van het Nieuw Verbond. Daardoor nam Beethoven op een uitgesproken manier, een bijzondere plaats in, in de muzikaal-retorische traditie. Om dit te illustreren en eventueel te begrijpen, luistert u bv. best eens naar Beethovens toonzetting van de woorden “pater omnipotens” in het Gloria.Binnen de beweging van de kirchenmusikalische Restaurationsbewegung, het Caecilianisme, tussen 1872 en 1900, en mede dank zij de Beethoven-onderzoeker, Ludwig Nohl (1831-1885) (foto), die in 1865 in München, het handschrift ontdekte van wat het beroemdste pianowerk aller tijden zou worden, het „recht anmuthige Klavierstückchen“, “Für Elise”, nam Beethovens Missa Solemnis, tussen 1872 en 1900, een vooraanstaande plaats in. Het Caecilianisme ijverde als katholieke beweging in de tweede helft van de 19de eeuw, voor de restauratie van het gregoriaans en de polyfonie (Altklassische Vokalpolyphonie) van Palestrina binnen de liturgie. Startpunt van de beweging was de stichting in Bamberg van de Allgemeinen Cäcilienverein für die Länder deutscher Sprache door Franz Xaver Witt (1834−1888) in 1868, een jaar na de belangrijke Bisschoppenconferentie in het toen ultramontane, barokke Fulda, en de oprichting in 1876 van het tijdschrift “Siona. Monatsschrift für Liturgie und Kirchenmusik zur Hebung des gottesdienstlichen Lebens“ door de Versöhnungstheologe en Religionsphilosoph Ludwig Friedrich Schöberlein (1813-1881), de abt van het klooster (Benediktinerabtei) Bursfelde (foto) in Hann, Münden.De roemrijke pioniers van de opnamen van de Missa Solemnis waren Arturo Toscanini met het Westminster Choir en het NBC Symphony Orchestra in 1940, en een tweede keer in 1953 (RCA). Delen van de eerste live uitvoering werden dan vervangen door opnamen van de repetities. Na hem volgde in 1955 Karl Böhm met de Berliner Philharmoniker (DG) en voor de eerste keer Herbert von Karajan met de Wiener Singverein en het Philharmonia Orchestra in 1959. Herbert von Karajan zou het werk in de jaren ’70 nog twee keer opnemen (voor EMI in ’75 en voor DG in ’79). In 1963 nam Otto Klemperer het meesterwerk twee keer op met het Philharmonia Orchestra, en bracht Günter Wand, met het Gürzenich-Chor und Orchester uit Keulen, het werk uit op plaat.Op de legendarische datum van 4 mei 2019, werd in het Concertgebouw Amsterdam, tijdens de ZaterdagMatinee onder leiding van René Jacobs, Beethovens Missa solemnis uitgevoerd. Nadat dit werk in Amsterdam en op een groot aantal andere vooraanstaande, Europese podia was uitgevoerd, besloten de musici van het Freiburger Barockorchester en de koorleden van het RIAS Kammerchor, om Beethovens Mis onder leiding van René Jacobs, op te nemen voor harmonia mundi, en wel met exact dezelfde bezetting als destijds, live te horen was in Amsterdam.Gecomponeerd tussen 1818 en 1823, het resultaat van intensief theologisch en muzikaal onderzoek in de bibliotheek van zijn toegewijde, aartshertog Rudolph van Oostenrijk, was de Missa solemnis, naar Beethovens eigen mening, zijn meest ambitieuze compositie. In deze opname laat René Jacobs ook horen dat het ook Beethoven verhevenste compositie was, het werk van een componist met diepgewortelde, religieuze gevoelens en diepe tederheid voor de mensheid, zo overtuigd van zijn kunstenaarschap, dat hij een werk kon creëren dat verder ging dan de liturgische vorm en in muzikale termen, de universaliteit van goddelijke transcendentie kon uitdrukken. René Jacobs begrijpt dat Beethovens Hoogmis gecomponeerd werd op het punt waarop de religieuze cultus, autonome kunst werd, waardoor ze met haar combinatie van de zielenzorg van de “Pastoraltheologie” en de apostolische, “katholische Aufklärung”, de geboorte markeerde van kunst uit de religie en de viering van het sacrament van de eucharistie, in de ordinarium delen rond het Heilig Misoffer van de christelijke eredienst. Deze uitvoering/opname is dan ook een mijlpaal in de geschiedenis van de reproduceerbaarheid van de emoties achter Beethovens verklanking van de vreugde, de tederheid, de diepgang en de onmetelijke kracht van de zaligmakende genade van de belijdenis, ooit gevat in zijn eigen woorden, “muziek omvat de mens, maar overstijgt diens bevattingsvermogen”.Deze uitvoering, deze opname, maakt de vraag naar het bestaan van God overbodig. U mag ze voor geen geld, maar dan ook voor geen geld ter wereld missen. Hier gelden enkel de superlatieven, meesterlijk, Goddelijk, magistraal, hier geldt enkel bejubeling van en dank aan René Jacobs, hier geldt enkel nog de parafrase op de woorden, “Ein Leben ohne Beethoven kann ich mir beim besten willen nicht vorstellen”, van Christian Thielemann, nl.“Ein Leben ohne Beethoven unter der Leitung von René Jacobs, kann ich mir von nun an, beim besten Willen nicht mehr vorstellen”. De meer dan schitterende, vocale solisten zijn Polina Pasztircsák (sopraan), Sophie Harmsen (mezzosopraan), Steve Davislim (tenor) en Johannes Weisser (bariton). “Von Herzen möge es zu Herzen gehen”(Ludwig van Beethoven).
Beethoven Missa Solemnis René Jacobs Pasztircsák Harmsen Davislim Weisser Freiburger Barockorchester RIAS Kammerchor Berlin cd harmonia mundi HMM902427