Louis Couperin (1626-1661) uit Chaumes-en-Brie, de oom van de beroemde François Couperin, was klerk in Chaumes en later in het nabijgelegen Beauvoir. In 1650 of 1651 brachten de broers Louis, François (bijgenaamd l’Ancien) en Charles Couperin, met enkele vrienden, een serenade in het kasteel van Chambonnières op de naamdag van diens bewoner, de componist Jacques Champion de Chambonnières (foto), de grondlegger van de Franse klavecimbel school. Die was gecharmeerd en introduceerde de violist en componist van het werk, Louis, in Parijs aan het hof.Het is waarschijnlijk dat de Chambonnières, Louis Couperins leraar was. Louis Couperin (foto) vestigde zijn naam als componist met zijn vele klavecimbelwerken. De meeste van die composities zijn bewaard gebleven in het zogenaamd Bauyn-manuscript, deels in de universiteitsbibliotheek van Berkeley/Californië, en deels in het bezit van de Bibliothèque Nationale in Parijs. Het manuscript is samen met het Parville manuscript en het Manuscrit de Mademoiselle de la Pierre, de belangrijkste verzameling van 17de-eeuwse, Franse klavecimbelmuziek. Het manuscript uit de tweede helft van de 17de eeuw, was oorspronkelijk in het bezit van André Bauyn, chevalier, seigneur de Bersan, van waar de naam.In zijn klavecimbelwerken met de vele versieringen en de typische ‘style brisé’, gaf Louis Couperin niet alleen blijk van groot vakmanschap, hij onderscheidde zich ook, vooral in zijn passacailles en chaconnes, door zijn originele, onverwachte akkoorden, muzikale verrassingen en buitengewone melodielijnen en cadensen, die nog steeds uitzonderlijk en modern klinken. De werken kunnen door de uitvoerder volgens hun toonaard, tot suites of “Ordres” gegroepeerd worden. De bewegingen, veelal gestileerde dansvormen, worden vooraf gegaan door een “prélude non mésuré” (zonder maatstrepen). In de loop van de 17de eeuw, verving het klavecimbel nl. stilaan de luit en nam het klavecimbel een aantal speeltechnieken van de luit over, zoals gebroken akkoorden (‘le style luthé’ of ‘brisé’). De eerste “préludes non mesurés” verschenen rond 1650, en waren van de hand van Louis Couperin. Zijn préludes werden genoteerd in notengroepjes, verbonden door langgerekte, golvende rondingen. Ook Nicolas Lebègue noteerde met behulp van verschillende notenwaarden zijn ongemeten preludes. In zijn boek met klavecimbelstukken, gepubliceerd in 1677, werden de eerste ongemeten preludes gedrukt, deze van Louis Couperin bleven manuscripten.Louis Couperin, de oom van François (le Grand) bekleedt een speciale plaats in het Frans repertoire voor klavecimbel. Uit zijn korte carrière bleven twee reeksen composities voor dit instrument over, een vijftiental preludes en ongeveer honderd dansen, alle korte miniaturen, maar van een complexiteit, Johann Sebastian Bach waardig. Aangaande de ordening van de stukken zijn er geen indicaties. Christophe Rousset, Davitt Moroney en Gustav Leonhardt hebben een referentie-interpretatie van deze suites achtergelaten. Op het fantastisch, origineel “Velener” Ruckers klavecimbel (foto) uit Schloss Velen (foto) in Münsterland, opgenomen in een kerk aan de Nederrijn, laat Bob van Asperen met zijn onnavolgbaar wendbaar en kleurrijk spel, horen waarom dit repertoire zo geliefd is. De muzikale verbondenheid met Johann Jacob Froberger en zijn Parijse collega’s is niet alleen te horen, maar wordt ook beschreven en toegelicht door Bob van Asperen in het gedetailleerd boekje. En zoals zoals op de voorgaande volumes, is er ook werk van een Parijse “gastcomponist” opgenomen, nl. een Pavane van Jacques Champion de Chambonnières, de laatste beweging van de suite in g klein. De hoge resolutie opnames zijn zowel in stereo als in 5.0 surround sound te horen. Een vijfde volume is in voorbereiding.De Nederlandse klavecinist, organist, klavichordspeler en dirigent, Bob Van Asperen (°1947) (foto), studeerde klavecimbel en orgel bij Gustav Leonhardt en Albert de Klerk aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Na het voltooien van zijn studies in 1971-1972 werd hij van 1973 tot 1988 hoofdvakleraar klavecimbel aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en leidde later een internationale klavecimbelklas aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij speelde op het Schleswig Holstein Festival, het Rheingau Festival, de Europäische Wochen Passau, het Festival de Saintes, het Festival Estival de Paris, het Festival de Piano la Roque d’Anthéron en het MAfestival Brugge, en nam talrijke solo-lp’s en -cd’s op voor EMI, Teldec en AEOLUS. Hij maakte de eerste integrale opname van het volledig klavecimbelwerk en de 6 Hamburgse Klavecimbelconcerti van C.P.E. Bach met het door hem geleid ensemble, Melante 81, een barokorkest op historische instrumenten, en tal van andere cd’s met werk van Frescobaldi, John Bull, Scarlatti, de ondertussen 4 volumes Pièces de Clavecin van Louis Couperin op waardevolle, historische klavecimbels, en veel werken van Bach, waaronder het Wohltemperierte Klavier, de Toccata’s, de Goldbergvariaties, de klavecimbelconcerti, de Zes Engelse Suites en de Inventionen/Sinfonien. Van een reeks van zeven cd’s met het volledig werk voor klavecimbel en orgel van Johann Jakob Froberger voor Aeolus, verschenen reeds Volume I Le Passage du Rhin en Volume II A l’Honneur de Madame Sibylle. Verschillende van zijn opnames ontvingen internationale prijzen, waaronder een Edison in 1979, de Ondas de Musica, de Preis der Deutschen Schallplattenkritik (1980) en de Caeciliaprijs (1980). Zijn schitterende opname van de Inventionen/Sinfonien en kleine Präludien van Bach ontving de Diapason d’Or.Bob van Asperen Louis Couperin edition vol.4: Pavanne de Mr Couperin Pièces de clavecin cd Aeolus AE 10184