“Music for a while/Shall all your cares beguile.” In deze da capo aria uit zijn toneelmuziek bij “Oedipus” van John Dryden en Nathaniel Lee, riep Purcell de kracht van muziek op om, althans tijdelijk, onze pijn en ons lijden te verzachten. Maar, cultiveren we soms niet liever onze melancholie, in de zin van de maître de chant, Michel Lambert, “Et je ne chante pas pour charmer ma tristesse, mais plustost pour l’entretenir”? Op deze sublieme cd staat het antwoord.
In de Johannes-Passion associeert Bach de begrafeniszoetheid van de gamba met de dood van Christus. Net als hij hebben veel andere componisten het instrument gekozen om rouw op te roepen. De stukken die op deze cd zijn opgenomen vormen een kader van melancholische muziek, net zoals het Japans karakter, 優 (Yuu), de zachtheid uitdrukt van ‘een persoon die naast iemand staat die verdrietig is’. Doorheen deze melancholische stukken laat de schitterende, Japanse gambist, Kaori Uemura (foto), zijn gamba zingen om te onderhouden maar ook om te troosten. Hij koos daarvoor werk van Tobias Hume (ca.1579-1645), Carl Friedrich Abel (1723-1787), Antoine Forqueray (1671-1745), Jean de Sainte-Colombe (1658-1687), Sainte-Colombe le fils (ca.1660-1720), Marin Marais, Marin (1656-1728) en Georg Philipp Telemann. (1681-1767). Kaori Uemura bespeelt een 7-snarige basgamba van François Bodart, een instrument uit 1985, gebouwd naar een Johannes Tilke, en een anonieme 6-snarige basgamba uit de 18de eeuw, gerestaureerd door Tilman Muthesius.Tijdens de periode 1600-1617 was melancholie bv. in culturele en literaire kringen in Engeland, heel modieus. Er ontstonden talloze gedichten, schilderijen en liederen rond het thema. Met muzikale effecten als dissonantie en voorhoudingen, verscheen eenzelfde melancholisch gevoel, nl. de verklanking van de pijnen van de ziel, nacht en duisternis. Captain Tobias Hume was een Engelse gambist en amateurcomponist die waarschijnlijk pas laat in zijn leven begon met het componeren van muziek. Zelfs al was hij één van de beste gambisten van zijn tijd, had hij een zeer specifieke positie in de wereld van de musici van de Renaissance. De meesten van hen streefden naar functies aan het hof, Tobias Hume, niet. Kapitein Tobias Hume was nl. in de eerste plaats een officier die zijn leven wijdde aan het leger. Hij was een huurling van de koning van Zweden en de Russische tsaar voor hij terugkeerde naar Londen om door de koning te worden ingeschakeld om de opstand in Ierland te bestrijden. Hume heeft slechts twee muziekboeken gepubliceerd, in 1605, “The First Part of Ayres” en in 1607, “Captain Humes Poeticall Musicke”, beide in Londen verschenen. Hij stond niet afkerig tegenover nieuwe muziekstijlen, en ging er prat op alles zelf te componeren, in plaats van bestaande muziek te bewerken. Hume had een voorliefde voor de viola da gamba, en voerde hierover een pennenstrijd met John Dowland, die de luit verkoos. Zoals gebruikelijk werden zijn composities aan edellieden en patronen opgedragen.De Franse gambist, Marin Marais (1656-1728), werkte het grootste deel van zijn leven aan het hof in Versailles en componeerde veel voor viola da gamba (basse de viole) en basso continuo. Hij begon zijn loopbaan als zanger in het koor van de Saint-Chapelle en leerde gambaspelen bij Nicolas Hotman en Monsieur de Sainte-Colombe. Hij bekwaamde zich verder bij Lully en speelde in het orkest van de Académie Royale de Musique, dat onder leiding stond van Lully. In 1676 kwam hij als musicus in dienst van het koninklijk hof, werd drie jaar later ‘Ordinaire de la chambre du roy pour la viole’, en in 1685 volgde zijn benoeming tot solist. Marais componeerde tussen 1686 en 1725, vijf boeken, getiteld “Pièces de Violes”, een verzameling van wel meer dan 550 stukken, de meeste voor zijn eigen instrument.Monsieur de Sainte-Colombe, le fils, was een Franse gambaspeler en componist, over wie weinig bekend is, maar die tussen 1707 en 1713, blijkbaar zijn sporen naliet in Engeland. Het is nl. vrijwel alleen maar zeker dat hij rond 1707 als gambaleraar, in Edinburgh werkte. Daarnaast wordt hij genoemd door Toussaint Rémond de Saint-Mard (1682-1757), in zijn “Réflexions sur l’opéra” uit 1741. Monsieur de Sainte-Colombe le fils, was een onwettige zoon van de beroemde, maar ook niet bij naam gekende, Monsieur de Sainte-Colombe (de oudere) (ca. 1640- overleden tussen 1690 en 1700). Het laatste bewijs van de biografie van de zoon vermeldt 14 mei 1713. Op die datum vond nl. in zijn bijzijn, een benefietconcert in Londen plaats. Sommige bronnen vermoeden de datum van zijn overlijden rond 1720. Er zijn zes suites voor viola da gamba solo van hem bekend, waaronder een grootschalig “Tombeau” over de dood van zijn vader, dat beschouwd kan worden als het gelijknamig zusterwerk van Marin Marais. Die composities worden bewaard in een manuscript in de bibliotheek van de kathedraal van Durham in Engeland, waar blijkbaar een lid van de familie Sainte-Colombe werkte.Forqueray was de naam van een Franse familiedynastie van componisten, dansmeesters, gambisten en organisten, die actief was tussen ca. 1650 en 1785. Het bekendste lid van de familie was Antoine (bijgenaamd ‘le père’, 1672-1745) (foto), die ondanks zijn beschamend huwelijksleven, samen met Marin Marais, één van de meest vooraanstaande componisten en spelers van de viola da gamba was. In 1689, op 17-jarige leeftijd, werd Antoine “musicien ordinaire de la Chambre du Roi” en tussen 1710 en 1715, verwierf hij een functie in de Chapelle royale. Antoine Forqueray was ook ‘ordinaire de la musique’ van de hertog van Orléans en was één van de musici aan het hof van de keurvorst van Beieren tijdens zijn ballingschap in Compiègne. Ook de hertog van Bourgondië, de dauphin, de zoon van Lodewijk XIV, was een van zijn leerlingen, evenals prins Karel van Frankrijk. Samen met François Couperin en Jean Buterne, Robert de Visée en Pignon Descoteaux speelde hij aan het hof, maar ook in Saint Maur bij de prins de Condé en in Sceaux bij de hertogin van Maine (foto).In 1742 volgde zijn zoon Jean-Baptiste Antoine, officieel zijn vader op, een functie die hij tot net voor zijn pensioen in 1761 bekleedde. Tot 1776 werkte hij nog voor de Prins de Conti. De Pieces de viole van de zoon vormden het hoogtepunt van de Franse virtuoze gambatraditie. Hij gebruikte vooruitstrevende vingerzettingen, Italiaanse strijktechnieken en versieringen en wel 260 verschillende akkoordpatronen, inclusief 42 verschillende variaties voor verminderde akkoorden. Harmonisch stonden de stukken vol verminderde en overmatige akkoorden, Napolitaanse sextakkoorden, noneakkoorden en akkoordenreeksen. Hij voegde een baslijn toe en voorzag de gambapartij van een vingerzetting. Mogelijks heeft Jean-Baptiste ook de werken van zijn vader in die zin herschreven.
Carl Friedrich Abel (foto), geboren in Köthen, was een leerling van Johann Sebastian Bach in Köthen en speelde in het orkest van Johann Adolf Hasse in Dresden. Na Mannheim en Parijs te hebben bezocht vestigde hij zich in 1759 in Londen, waar hij musicus werd van Koningin Charlotte (Sophia Charlotte van Mecklenburg-Strelitz) (foto), de gemalin van koning George III. Samen met Johann Christian Bach (de zgn. Londense Bach) organiseerde hij de bekende Bach-Abel concerten in Londen. Na het overlijden van Bach verbleef hij twee jaar in Duitsland, maar kwam terug naar Londen om te spelen in de Grand Professional Concerts. Hij componeerde schitterende symfonieën en concerti, kamermuziek en sonates.Tracklist :
Tobias Hume: From The First Part of Ayres :
-The Spirit of Gambo
-Captaine Humes Pavan
-Love’s FarewellJean de Sainte-Colombe: Prélude
Sainte-Colombe le fils :
-Tombeau pour Monsieur de Sainte-Colombe le père
-Fantaisie en RondeauForqueray: Muzette
Marin Marais: Chaconne (Premier Livre)
Antone Forqueray: La Léon
Marin Marais: Le BadinageCarl Friedrich Abel:
-Solo in D Minor WKO205
-Solo in D Minor WKO208
Georg Philipp Telemann: Fantasia No. 7 in g minor, TWV40/32 :
- Andante
- Vivace
- Allegro
Marin Marais : Les voix humaines優 Yuu Gentleness and melancholy Kaori Uemura viola da gamba cd Ramée RAM1915