Naast deze bespiegelingen met een boodschap van tederheid, over hoop op troost, verklankt in de versmelting van prachtige stemmen met strijkers, koos men voor In furore iustissimae irae, RV626 en het Concerto voor viool, hobo en orgel in C, RV 554a van Vivaldi.In de late middeleeuwen was Stabat Mater een na het Alleluia of Tractus gezongen sequens, die als hymne in de Katholieke liturgie gezongen werd op de dag van het ‘Feest van de Zeven Smarten van Maria’. Het Concilie van Trente (1543-1563) besloot echter het Stabat Mater uit de liturgie te verwijderen omdat niet Bijbelse teksten als profaan werden beschouwd. In 1727 werd het weliswaar opnieuw, en dit door toedoen van Paus Benedictus XIII, een misgezang van het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten en kreeg het zijn plaats als onderdeel van de “Veertien statiën van de Kruisgang” tijdens de lijdensweek voor Pasen. Tot in de 19de eeuw componeerde bijna elke componist een Stabat Mater.Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) (foto), die wereldberoemd werd met zijn Stabat Mater, was een belangrijke vertegenwoordiger van de Napolitaanse School en speelde een leidende rol bij de ontwikkeling van de Italiaanse opera buffa. Hij studeerde eerst in zijn geboorteplaats Jesi in de Italiaanse provincie Ancona (regio Marche), bij Francesco Santini, voor hij in 1725 naar Napels trok, om daar aan het Poveri di Gesu Cristo conservatorium (foto), o.a. bij Gaetano Greco en bij de operacomponist, Francesco Feo te studeren. Pergolesi werkte daarna vooral aan de Napolitaanse hoven maar overleed op 26!-jarige leeftijd aan tuberculose.Pergolesi kreeg van een broederschap van vrome adellijke leken de opdracht een nieuw Stabat Mater te componeren voor de San Luigi-kerk in Napels. Het moest dienen ter vervanging van het Stabat Mater uit 1724 van Alessandro Scarlatti, dat in het voorafgaande decennium op elke Goede Vrijdag was uitgevoerd als onderdeel van de liturgie. In navolging van Alessandro Scarlatti, koos Pergolesi voor de intieme bezetting van twee (mannelijke) solostemmen (sopraan en altus), begeleid door strijkers (twee violen en altviool) en basso continuo (cello en orgel). Zijn Stabat Mater werd het meest gedrukte muziekwerk van de 18de eeuw.Aan Antonio Vivaldi werd in 1711 de compositie van een werk ter ere van de Maagd toevertrouwd door de parochie van de kerk van Santa Maria della Pace in Brescia, de geboorteplaats van zijn vader, Giovanni Battista Vivaldi. Het werk ging in deze kerk in première op 18 maart 1712, ter gelegenheid van het feest van de zeven smarten van de Maagd Maria. Vivaldi’s Stabat Mater raakte in de vergetelheid en werd zoals veel van zijn werken, in de eerste helft van de 20ste eeuw, herontdekt, en werd voor het eerst sinds 1712, in september 1939, in het kader van de Settimana Vivaldiana, uitgevoerd door Alfredo Casella, in Siena. Vivaldi’s Stabat Mater is van kleinere afmetingen dan het Stabat Mater van Pergolesi, aangezien slechts één solist (alt) tussenbeide komt, en bovendien slechts tien van de twintig verzen van de originele sequentie Stabat mater dolorosa, werden getoonzet.Geniet op deze opname van de rijkelijk getinte contratenor/alto van de Italiaan Filippo Mineccia en van de expressieve mannelijke sopraanstem van de Venezolaan, Samuel Mariño, een stem van een zeldzame schoonheid met gevoeligheid en virtuositeit. Filippo Mineccia begon zijn muzikale studies aan de Scuola di musica in Fiesole, waar hij in het koor zong. Later wijdde hij zich aan de studie van de cello en studeerde in 2006 af aan het Staatsconservatorium in Florence. In juli 2008 studeerde hij af in zang bij M. Gianni Fabbrini aan hetzelfde conservatorium en in oktober 2011 behaalde hij een specialisatiegraad in operazang onder leiding van professor Donatella Debolini. Hij doet intensief onderzoek naar het vocaal repertoire, biografieën en uitvoeringspraktijken van de belangrijkste castraten van de barok, en heeft gewerkt met tal van ensembles die gespecialiseerd zijn in het oude muziek repertoire, waaronder het Baroque Complex, Concerto Koln, Byzantine Academy, laBarocca, Cappella de ‘Turchini, I Barocchisti, Kammerorchester Basel, Catalan Baroque Orchestra en Auser Musici.Filippo Mineccia nam in 2007 deel aan de Passie van Antonio Caldara tijdens het Festival de la Chaise Dieu met de Cappella de Turchini, die vervolgens werd hernomen op het Ravello-festival van hetzelfde jaar, de ‘Vespers van Sint Peter en Paul’ van Caldara met I Barocchisti o.l.v. Diego Fasolis in oktober 2012, en het Stabat Mater en Salve Regina van Pergolesi met het Recreation Barock Ensemble onder leiding van Michael Hofstetter in maart 2013 in Versailles. Sinds 2011 werkt hij nauw samen met het Milanees Ensemble laBarocca o.l.v. Ruben Jais met wie hij in de loop der jaren het Bachs Weinachtsoratorium, het Osteroratorium, de Johannespassion en Mätthauspassion zong.De Venezolaanse mannensopraan, Samuel Mariño (°1993), begon zijn studie piano en zang aan het Nationaal Conservatorium in Caracas en studeerde ook ballet aan de Nationale Dansschool in Venezuela. Zijn eerste opera-ervaring was bij de Camerata Barroca in Caracas, waar hij de kans kreeg om samen te werken met dirigenten als Gustavo Dudamel, Helmuth Rilling en Theodore Kuchar. Daar ontstond zijn passie en affiniteit met het barokrepertoire, wat hem inspireerde om verder te studeren aan het Conservatorium in Parijs. Samuel Mariño zong al op jonge leeftijd enkele van de monumentaalste rollen in het barok en klassiek opera en oratorium repertoire, waaronder werken van Monteverdi, Händel, Porpora, Vivaldi, Hasse, Mozart en Salieri.Marie van Rhijn, afkomstig uit Calais, studeerde bij Ilton Wjuniski, Olivier Baumont, Blandine Rannou, Kenneth Weiss, Noëlle Spieth en Stéphane Fuget. Na het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans van Parijs (meester klavecimbel en basso continuo) en de Sorbonne (master muziekwetenschap), werd ze gekozen voor de tournees van het Franse Jeugdorkest. Handel House in Londen selecteerde haar als een van hun zes jonge solisten van het jaar 2014-2015, en ze werd in 2015 gekozen voor de residentie Haendel met Emmanuelle Haïm op het Festival d’Aix en Provence. Ondersteund door de Delacour, SYLFF, Adami, Société Générale, Meyer en Tarrazi stichtingen, is ze ook de winnares van verschillende internationale wedstrijden, Harpsichord Broadwood Competition (UK), Middelburg International Early Music Competition (Nederland), FNAPEC (Frankrijk), Moscow Volkonsky international clavecimbel competitie en internationale competitie Biber (Rusland en Oostenrijk).Pergolesi. Vivaldi Stabat Mater pour deux castrats Samuel Mariño, soprano, Filippo Mineccia, alto, Marie Van Rhijn Orchestre de l’Opéra Royal cd Château de Versailles Spectacles CVS033