Om de bijzondere kwaliteiten van Bachs Brandenburgse concerti te (her)ontdekken, besloten Thomas Dausgaard en het Zweeds Kamerorkest, in 2001, contact op te nemen met zes hedendaagse componisten, met de vraag om een begeleidend stuk bij elk van de 6 concerti te componeren.De 6 componisten waren de Amerikaanse pianist Uri Caine (°1956), de Australische violist en dirigent, Brett Dean (°1961), de Zweed, Anders Hillborg (°1954), de Amerikaanse gitarist, Steven Mackey (°1956), de Oostenrijkse, Olga Neuwirth (°1968) en de brit, Mark-Anthony Turnage (°1960). De 6 componeerden “Maya” (Turnage) (opgenomen met Maya Beiser op cello), “Triceros” (Mackey), “Very Tender” en “Bach materia” (naar Bachs BWV 1048) (Hillborg), “Aello” (Neuwirth), “Hamsa” (Caine) (opgenomen met hemzelf aan de piano), en “Approach (Prelude to a Canon)” (Dean). Zeventien jaar later, in 2018, was het tijd om het resultaat te presenteren op een concert van de BBC Proms (foto). Opgenomen in een periode van 18 maanden, voorafgaand aan dit evenement, biedt de cd opname nu de unieke gelegenheid om de zes zeer verschillende, muzikale geesten, die met Bach in gesprek gingen, te ontdekken.Elk van Bachs zes concerti vraagt om een andere combinatie van solisten onder de koperblazers, de strijkers, de rietblazers en de houtblazers, de vier groepen van de toenmalige “Stadtpfeifer”. Het Concerto nr. 1 in F-groot is voor 2 corni da caccia, 3 hobo’s, fagot, violino piccolo en als ripieno 2 violen, altviool en continuo. Het Concerto nr. 2 in F-groot is voor een bezetting van trompet, blokfluit, hobo, viool 2 violen, altviool en continuo als ripieno. Het Concerto nr. 3 in G-groot is dan weer voor 3 violen, 3 altviolen, 3 cello’s met enkel de continuo als ripieno. In het Concerto nr. 4 in G-groot domineren viool en 2 ‘flauti d’echo'(blokfluiten), en vormen 2 violen en continuo de ripieno. Het Concerto nr. 5 in D-groot is gecomponeerd voor fluit (traverso), soloviool, obligaat klavecimbel (cembalo concertato) met als ripieno viool, altviool en continuo. Het Concerto nr. 6 in Bes-groot ten slotte is dan weer gecomponeerd voor 2 altviolen, 2 viola’s da gamba, cello en de continuo als ripieno.In het eerste en derde concerto herkennen we de Italiaanse ouverture. Beide concerti zijn voorbeelden van het oudere concerto grosso, waarbij het instrumentaal ensemble onderverdeeld is in groepen. Enkel de aanvoerders van die groepen hebben soms een solistische rol. Beide concerti werden zeker voor 1715, dus nog in Weimar, gecomponeerd. In het tweede en vierde concerto staat een klein ensemble van solo instrumenten tegenover de strijkers. De finale bewegingen zijn fugatisch. Het Concerto nr. 2 heeft prominente solopartijen voor trompet, blokfluit, hobo en viool. In het tweede domineert de trompet, in het vierde is dat de viool, doch in de langzame midden bewegingen, hebben deze een louter begeleidende functie. Het vijfde en zesde concerto bevatten naast de driedelige Italiaanse concertvorm, elementen uit de Franse hofmuziek en oude stijlkenmerken van Bachs voorgangers. In beide concerti schreef Bach drie solo instrumenten voor, viool, altviool en violone in het vijfde, twee gamba’s en violone als begeleiding in het zesde.Een deel van de opdracht aan de groep componisten was om dit alles op een eigentijdse, muzikale wijze weer te geven. Zo heeft Olga Neuwirth in haar “Aello” verschillende “instrumenten” ingezet ter vervanging van Bachs klavecimbelpartij, waaronder een synthesizer, een melkopschuimer en een typemachine. Brett Dean daarentegen bleef dicht bij Bachs instrumentatie. Hij koos ervoor om een werk te componeren met een benadering van Bachs opvallende, canonische schriftuur, als voorbereiding op het Brandenburgs Concerto nr. 6. Bij de uitvoering van de twaalf werken werden het orkest en Dausgaard vergezeld door vooraanstaande solisten, onder wie Marten Larsson, Lisa Almberg en Daniel Burstedt, hobo, Mikael Lindstrom, fagot, Terése Larsson en Göran Hülphers, hoorn, Antje Weithaas, viool, Mahan Esfahani, klavecimbel, Fiona Kelly, fluit, en Håkan Hardenberger, trompet.De Deense dirigent, Thomas Dausgaard (° 1963), geboren in Kopenhagen, studeerde orkestdirectie aan de Royal Academy of Music in Kopenhagen en bij Norman Del Mar aan het Royal College of Music in Londen, en volgde masterclasses bij Franco Ferrara, Leonard Bernstein en Hiroyuki Iwaki. In 1991 won hij een beurs voor het Los Angeles Philharmonic Institute. In Scandinavië is Dausgaard sinds 1997 chef-dirigent van het Swedish Chamber Orchestra. Van 2001 tot 2004 was hij vaste gastdirigent van het Danish National Symphony Orchestra (DNSO), en in 2004 werd hij daar als eerste Deen, chef-dirigent. Aan het einde van het seizoen 2010–2011 rondde hij zijn chef-dirigentschap van de DNSO af en werd vervolgens æresdirigent (eredirigent). In mei 2017 maakte het Zweeds kamerorkest bekend dat Dausgaard zijn ambtstermijn als chef-dirigent na het seizoen 2018–2019 zou afronden en vervolgens de titel van dirigentlaureaat zou overnemen.Tot de historische voorlopers van het Zweeds Kamerorkest (Svenska kammarorkestern) behoorden de Harmonic Society (Harmoniska sällskapet), die actief was van 1831 tot 1837. In 1859 werd de Philharmoniska sällskapet (Philharmonic Society) opgericht onder leiding van Karl Johan Lewerth. Een concurrerende organisatie, de Örebro musikförening Philomele (Örebro Muziekvereniging Philomele), werd opgericht in 1868 en zette haar activiteiten voort tot 1916. In 1909, had de Örebro orkesterförening (Örebro Orkestvereniging), een eigen amateurorkest en het ensemble kreeg in 1912 steun van de gemeente Örebro. De componist Ingvar Lidholm bekleedde een leidinggevende functie bij het ensemble in 1947. In 1950 voegden vier fulltime bandmuzikanten zich bij het orkest. Vijf jaar later werd de organisatie omgevormd tot Örebro orkesterstiftelse (Örebro Orkeststichting). Extra musici, zowel professionals als militaire musici, werden daarvoor gerekruteerd. In 1962 werd het Örebro kammarorkester (Örebro Kamerorkest) formeel opgericht. In 1977 vond een nieuwe reorganisatie plaats om het Örebro symfoniorkester (Örebro Symfonie Orkest) als professioneel ensemble te vormen. Tegelijkertijd hervatte de Örebro orkesterförening zijn activiteiten als amateurorkest.
In mei 1995 volgde opnieuw een reorganisatie en werden het Örebro Symphony Orchestra en het Örebro Chamber Orchestra samengevoegd tot één ensemble, het Swedish Chamber Orchestra. Thomas Dausgaard werd in 1997 de eerste chef-dirigent van dit nieuw ensemble en van 2009 tot 2012, was Nikolaj Znaider drie jaar vaste gastdirigent. In mei 2017 kondigde het orkest de benoeming aan van Martin Fröst als de volgende chef-dirigent, met ingang van het seizoen 2019-2020, met een initieel contract van 3 seizoenen. Karin Rehnqvist was van 2000 tot 2004, composer-in-residence en het orkest maakte opnamen voor labels als BIS Records, Simax, Naxos Records en Hyperion Records. Hun belangrijkste concertlocatie is de concertzaal, (ontworpen door Georg Arn (1886-1954), gebouwd tussen 1930 en 1932), van Örebro (foto), de geboorteplaats van Olof Daniel Westling Bernadotte (Daniel van Zweden) (°1973), de echtgenoot van kroonprinses Victoria van Zweden, en van Ola Brunkert (1946-2008), de drummer van…ABBA!
The Brandenburg Project Swedish Chamber Orchestra Thomas Dausgaard Twelve Concertos Olga Neuwirth Brett Dean Uri Caine Mark-Anthony Turnage Steven Mackey Anders Hillborg 3 cd BIS2199