Na het succes van zijn solo-opnames, keert Paolo Zanzu terug met zijn nieuwe ensemble, Le Stagioni, met “Officina Romana”, en dit in samenwerking met de contratenor, Carlo Vistoli. Aan het begin van de 18de eeuw was Rome nl. een van de grote muziekhoofdsteden in Europa. Binnen een paar jaar kruisten Corelli, Händel, Alessandro en Domenico Scarlatti, Caldara, Cesarini en vele anderen, hun pad daar, omringd door schilders, beeldhouwers, dichters en filosofen die tot de grootste namen van die tijd behoorden.Rome, een stad van ongeëvenaarde schoonheid, bron van kennis en een kunsthoofdstad die talloze bedevaarten heeft geïnspireerd, was ook de stad die de componisten motiveerde om enkele van hun beste werken te componeren, waaronder één van de beroemdste stukken koormuziek ooit geschreven, Allegri’s Miserere. In de muziekgeschiedenis was de Romeinse school een groep componisten van overwegend kerkmuziek, tijdens de 16de– en 17de eeuw, die de late Renaissance en vroege baroktijdperken overspande. Veel van die componisten hadden een directe band met het Vaticaan en de pauselijke kapel, hoewel ze in verschillende kerken werkten. Stilistisch stonden ze vaak tegenover de Venetiaanse School, die progressiever was. Veruit de beroemdste componist van de Romeinse school was Giovanni Pierluigi da Palestrina, wiens naam al vierhonderd jaar wordt geassocieerd met heldere, polyfone perfectie. Andere componisten werkzaam in Rome, schreven in verschillende stijlen en vormen. Händel bezocht in 1707-1708 Rome. Hij speelde er op het orgel van Sint-Jan van Lateranen en componeerde er zijn eerste oratorium “Il trionfo del tempo en del disinganno”.De Venetiaan Antonio Caldara (1670-1736) bv. werd op jonge leeftijd koorzanger aan San Marco in Venetië, waar hij verschillende instrumenten leerde spelen. Vermoedelijk was zijn leraar er Giovanni Legrenzi. In 1699 verhuisde Caldara naar Mantua, waar hij kapelmeester werd van Karel IV, de hertog van Mantua. In 1707 verhuisde hij naar Barcelona, waar hij huiscomponist werd aan het koninklijk hof van de Spaanse troonpretendent Karel van Oostenrijk (foto). Later verhuisde hij naar Rome en werd kapelmeester van de markies, Francesco Maria Marescotti Ruspoli (foto). Rond 1709 had de markies nl. een huisorkest met wel 80 musici. Händel woonde in 1707 en 1708 maandenlang in een van Ruspoli’s paleizen, voor wie hij meer dan vijftig cantaten componeerde. Vanaf 1716 bekleedde Caldara een soortgelijke functie in dienst van de Habsburgers in Wenen, aan het Keizerlijk Hof.Händel kreeg dan weer opdrachten van kardinaal, pauselijk nuntius en librettist, Benedetto Pamphili, van kardinaal Carlo Colonna (de zoon van Maria Mancini, de nicht van kardinaal Mazarin), en van kardinaal Pietro Ottoboni. Het paleis van Pamphili, de librettist van “Il trionfo del tempo e del disinganno”, bezat o.a. prachtige fresco’s van Pietro da Cortona in een galerij ontworpen door Borromini. Ottoboni organiseerde in zijn Palazzo della Cancelleria, gebouwd door Bramante, concerten en opera opvoeringen. Hij had nl. een privé theater in zijn Palazzo. Händels muziek klonk er dus tussen Vlaamse wandtapijten, marmer, bladgoud, felle, kleurrijke schilderijen en fresco’s van de beste Italiaanse barokschilders. Hij was er dus in uitstekend gezelschap. Ottoboni zou daarenboven zo tussen de zestig en zeventig kinderen hebben gehad. De portretten van zijn maîtresses hingen aan de wanden van zijn slaapkamer.In die paleizen ontmoette de jonge Händel vader Alessandro en zoon Domenico Scarlatti. Händel en Domenico hielden ten huize van kardinaal Ottoboni een wedstrijd in improvisatie die Händel won op het orgel. In Napels componeerde hij in 1708 voor het huwelijk van Tolomeo Saverio Gallo, hertog van Alvito, met Beatrice Tocco di Montemiletto, Prinses van Acaja, de serenata (dramatische cantate) “Aci, Galatea e Polifemo”, niet te verwarren met zijn pastorale masque “Acis and Galathea” uit 1718. Beatrice was de nicht van hertogin Aurora Sanseverino die aan Händel de opdracht gaf.“Officina Romana”, het resultaat van lang onderzoek, kristalliseert dit uniek moment in de muziekgeschiedenis om door een geïdealiseerde muzikale avond met vocale en instrumentale muziek, een conversazione, een ontmoeting van notabelen, in het paleis van een kardinaal, opnieuw te creëren. Dit programma belicht het creatief genie, de “estro” van die tijd, zijn muzikale en technische inventiviteit, door beroemde stukken te combineren met originele stukken. Ook de pianoforte van Cristofori deed daar zijn intrede, want kardinaal Ottoboni, had er een in zijn bezit.Op de cd staat vocaal en instrumentaal werk van Antonio Caldara (1670–1736), Carlo Francesco Cesarini (ca.1666–1741), Arcangelo Corelli (1653-1713), George Frideric Handel (1685-1759), Nicola Francesco Haym (1678–1729), Alessandro Scarlatti (1660–1725) en Domenico Scarlatti (1685–1757).Carlo Vistoli (°1987) begon zijn opleiding als contratenor bij William Matteuzzi en Sonia Prina in 2007. Hij studeerde aan het Frescobaldi Conservatorium in Ferrara en aan de Universiteit van Bologna en maakte zijn professioneel podiumdebuut in 2012 als de tovenares (Dido en Aeneas) in Cesena en Ravenna. Hij werkt met verschillende ensembles die gespecialiseerd zijn in barokmuziek, Les Ambassadeurs, Les Accents, Cappella Gabetta, Concerto Italiano, Les Musiciens du Louvre en Il Pomo d’Oro, en heeft opnames gemaakt voor Harmonia Mundi, Bongiovanni, Brilliant, Ricercar, Soli Deo Gloria en Tactus. Zijn twee solorecitals Aria’s voor Nicolino en Amor tiranno zijn beide uitgegeven door Arcana. Na zijn studie klavecimbel, in Triëst bij Paola Erdas, ging Paolo Zanzu (°1984) in 2004 in Parijs wonen en studeerde er bij Noëlle Spieth, om vervolgens aan het Nationaal Conservatorium twee Eerste prijzen te behalen, voor klavecimbel en voor basso continuo. Hij studeerde verder, onder begeleiding van Carole Cerasi en James Johnstone aan de Royal Academy in Londen en bij Christophe Rousset aan de Accademia Chigiana in Siena.
Paolo Zanzu maakte een mooie carrière met zijn concerten in Europa en Azië. Hij heeft opnamen gemaakt voor de Franse radio en TV en speelt als continuo speler bij les Arts Florissants (William Christie) en als assistent, koorleider en continuspeler bij de Cercle de l’Harmonie van Jérémie Rhorer. Hij speelde ook o.l.v. Marc Minkowski, Emmanuelle Haïm en Jonathan Cohen. In 2008 heeft hij het baroktrio ‘Le Tic Toc Choc’ (cfr. Couperin …) gesticht, samen met Jensenka Balic Zunic (viool) en Lucile Boulanger (gamba). Ze specialiseren zich in het herontdekken van 17de-eeuwse, Franse componisten.Tracklist:
Caldara: Il martirio di Santa Caterina: Sinfonia avanti l’oratorio
Cesarini : Che far deggio, ò stelle (from Giunio Bruto)
Handel: Crede l’uom (from Il trionfo del tempo e del disinganno)
Il trionfo del Tempo e del Disinganno, HWV 46a: Sonata
Handel: Naufragando va perl’onde (from La Resurrezione)
Handel: Suite de pièces HWV 434: PreludeCorelli: Sonata Op. 5 No. 9: Preludio
Scarlatti: Starò nel mio boschetto (from Il giardino di rose)
Handel: Il trionfo del Tempo e del Disinganno, HWV 46a: Sonata de l’overtura
Haym: Trio sonata No. 3 in A Minor, Op. 1
Scarlatti, D: Keyboard Sonata K12 in G minor
Scarlatti, A: Bella Dama di nome Santa
Officina Romana A Wonderlab at the dawn of the 18th century Le Stagioni Paolo Zanzu Carlo Vistoli cd Arcana A485