Christoph Prégardien was de afgelopen twee decennia een van de belangrijkste en interessantste stemmen voor dit uniek repertoire. Hij vond een vernieuwende benadering van het verhaal qua interpretatie, en een manier van zingen die verbonden was met zijn geconsolideerde ervaring als baroktenor.“Winterreise. Ein Cyclus von Liedern von Wilhelm Müller. Für eine Singstimme mit Begleitung des Pianoforte komponiert von Franz Schubert. Op. 89. Erste Abtheilung (Lied I–XII). Februar 1827. Zweite Abtheilung (Lied XIII–XXIV). October 1827”. Zo luidt de oorspronkelijke titel. Winterreise, de liedcyclus die Schubert in de laatste maanden van zijn leven voltooide, is één van de indringendste en raadselachtigste meesterwerken van de westerse vocale kunst. De muziek van “Winterreise” heeft een unieke, emotionele diepgang en intensiteit.De intensiteit en het emotionele van de poëzie werden door Schubert zorgvuldig opgebouwd om het leed van de minnaar uit te drukken. Dit leed wordt in de loop van de cyclus bijna pathologisch ontwikkeld. Op de gereserveerde eerste ontvangst van zijn “Winterreise”, verrast als ze waren door de donkere, lugubere toon van Schuberts laatste cyclus, antwoordde Schubert, “Ik hou meer van deze liederen dan van alle andere, en binnenkort ga je er ook van houden”. De geschiedenis heeft hem gelijk gegeven. Wist u trouwens dat de eerste die liederen uit “Winterreise heeft opgenomen (in 1927), dat dat Richard Tauber was? “Winterreise” gaat over het menselijk bestaan, over een herdefiniëring van iemands positie na een tegenslag, wanneer iemand die is afgewezen reflecteert op zijn leven, omringd door kou en duisternis.In zijn inleiding tot de Peters Edition, de modernisierte Fassung mit modernisierter Orthographie uit 1890-1900, met kritische herzieningen van Max Friedlaender, merkte de zeer geleerde oriëntalist en filoloog, professor Max Müller (1823-1900), de zoon van de dichter Wilhelm Müller, destijds op dat Schuberts twee liedcycli, hetzelfde dramatisch effect hebben als (van) een tragische opera. Want, net als Die schöne Müllerin, ging Max Müller verder, is Schuberts Winterreise niet alleen een verzameling van liederen over een verloren of onbeantwoorde liefde, maar een uitgebreide, meer dan één uur durende, dramatische monoloog.De muziek van Winterreise heeft een unieke emotionele diepgang en intensiteit. Een jongeman, afgewezen door zijn geliefde, verlaat het huis waar hij heeft gewoond en trekt te voet door sneeuw en duisternis. Als hij het dorp achter zich laat en in het kale winterlandschap belandt, wordt hij overspoeld door emoties van verlies, verdriet, woede en intense eenzaamheid. Deze worden afgewisseld met sprankjes hoop tot het landschap dat hem omringt vervuld raakt van vervreemding en wanhoop. De intensiteit en het emotionele van de poëzie zijn zorgvuldig opgebouwd om het leed van de minnaar uit te drukken. Dat leed wordt in de loop van de cyclus bijna pathologisch ontwikkeld.“Die schöne Müllerin” op. 25, D 795, (1823) bestaat daarentegen uit 20 getoonzette gedichten van Wilhelm Müller. Met elkaar vormen de gedichten het verhaal van een rondtrekkende gezel, die op een molen komt te werken en daar verliefd wordt op de dochter van de molenaar. Deze valt echter voor de charmes van een jager. De gezel verdrinkt daarna in de molenbeek.De liederen nu bekend als Schwanengesang kregen deze naam, en hun samenstelling, van hun eerste uitgever Tobias Haslinger, waarschijnlijk omdat hij ze als Schuberts muzikale testament aan de wereld wilde verkopen. Haslinger, Schuberts uitgever, gaf de liederen uit als een cyclus, waarschijnlijk om financiële redenen, omdat de eerdere cycli Die schöne Müllerin en Die Winterreise zo goed werden verkocht. In tegenstelling tot twee eerdere cycli Die schöne Müllerin en Die Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller (1794–1827), gaat het hier om de getoonzette verzen van drie dichters: Ludwig Rellstab (1799–1860), Heinrich Heine (1797–1856) en Johann Gabriel Seidl (1804–1875). Schwanengesang werd gecomponeerd in 1828 en uitgegeven in 1829, enkele maanden na Schuberts overlijden op 19 november 1828.Op 2 oktober 1828 bood Schubert de serie liederen geschreven op tekst van Heine aan aan een uitgever in Leipzig met de naam Probst. Kennelijk had hij op dat moment de intentie om niet alle liederen tezamen te publiceren. De volgorde van de liederen 8 t/m 13 in het manuscript is anders dan die van de gedichten zoals Heine ze had gepubliceerd (namelijk nr. 10 gevolgd door 12, 11, 4, 9 en 8). Het was Schuberts gewoonte om de oorspronkelijke volgorde van de dichter te respecteren. Het zou dus kunnen zijn dat de volgorde in het manuscript niet de volgorde is die Schubert eigenlijk had gewild. Het lied van Seidl, Die Taubenpost, heeft geen verband met de rest van de cyclus en werd door Haslinger toegevoegd omdat het werd beschouwd als het allerlaatste lied dat Schubert had geschreven, om zo alle laatste composities bij elkaar te bundelen.De drie oorspronkelijk uitgegeven cd’s werden terecht unaniem geprezen door critici en consumenten. Het waren trouwens onmiddellijk referentieversies. Deze box komt dus als de discografische bekroning van Prégardiens carrière en het is gemakkelijk te voorspellen dat het de referentieversie zal zijn van een van de hoogste muzikale momenten uit de menselijke geschiedenis, Schuberts meest complexe en meest geliefde output in het medium Lieder. Dit is prachtige zang door een meester in zijn vak, en Prégardien brengt zijn oude muziek-specialisatiekwaliteiten van precieze dictie, stemming en articulatie in de cyclus.Franz Schubert Song Cycles Die schöne Müllerin Schwanengesang Winterreise Christoph Prégardien Michael Gees Andreas Staier 3 cd Challenge Classics CC 72665