Hij deed alsof hij de zoon van Gustav Mahler was, maar was dat uiteindelijk toch niet. Waarom begon Johannes Gall aan dit verhaal? Misschien wilde hij de identiteit van iemand hoger creëren om zichzelf belangrijk te maken, vermoedt de musicoloog en auteur Hubert Stuppner. In zijn intrigerend boek, “Ich, der unbekannte Sohn Gustav Mahlers“, behandelt de Zuid-Tiroolse componist en musicoloog Hubert Stuppner, de onbekende en intrigerende affaire rond de vermeende, buitenechtelijke zoon van Gustav Mahler.Het verhaal, dat zich afspeelde in Wenen, in Mozarts ‘Stadt der Klaviere’, is een eindtijdverhaal. Het begint briljant in de ‘Wereld van gisteren’ en eindigt jammerlijk met een kolossale leugen in het midden van de 20ste eeuw. Bij dit verhaal zijn drie hoofdrolspelers betrokken, de Weense piano, de glorieuze pianodynastie van de Ehrbars, een geduchte concurrent van Bösendorfer, en Gustav Mahler, de gevierde en verguisde componist en directeur van de prestigieuze k. u. k. Hofopera aan het einde van de belle époque. “Het verhaal bestaat uit de gedesillusioneerde terugblik op de ‘wereld van gisteren’, vooral de Weense piano, maar ook uit de huivering bij wat de losgelaten creativiteit, twee wereldoorlogen en een misleidende, losgeslagen creativiteit en een decadente verbeelding, met deze traditie aanrichtte”, zo lezen we.Het verhaal speelt zich af tijdens de ineenstorting van de eens zo glorieuze k. u. k. Het Weens pianobedrijf Friedrich Ehrbar identificeert de laatste erfgenaam van de oprichtersfamilie, de componist Hannes Gall (1908-1983), als de “onbekende zoon van Gustav Mahler”. Een zaak die tot nu toe in het Mahler onderzoek verborgen is gebleven. Hubert Stuppner onderzocht de documenten en omstandigheden die tot deze subjectieve zekerheid hebben geleid. “Was het een geheim dat bewaard werd door de familie Ehrbar en uiteindelijk werd onthuld door de moeder”, zo lezen we, “of was het gewoon de aanmatigende poging van een epigoon, na het einde van de onvergelijkbare, Weense pianotraditie, om de adel van de grote muziek in zijn eigen bloed te laten herrijzen en te redden in de postmoderne samenleving?”Alma Schindler (1879-1964) (foto) was de dochter van de landschapsschilder, Emil Jakob Schindler, en de zangeres, Anna Sofie von Bergen. Ze was tevens de stiefdochter van de Sezession-schilder Carl Moll, met wie haar moeder al een verhouding had tijdens haar huwelijk met Schindler. Als jonge vrouw had Alma kortstondige relaties met Klimt, met de theaterdirecteur Max Burckhard en met de componist Alexander von Zemlinsky. In 1902, huwde ze uiteindelijk met de 19 jaar oudere, Gustav Mahler, maar nog tijdens haar huwelijk met Mahler, begon Alma, een affaire met de latere Bauhaus-architect, Walter Gropius (1883-1969). In de herfst van 1915, trouwde Alma met Gropius, maar tijdens dit huwelijk had Alma 2 jaar lang, een affaire met de schilder, Oskar Kokoschka. In 1920 scheidde ze van Gropius en hertrouwde in 1929 met de schrijver, Franz Werfel (1890-1945). De dochter van Alma en Gropius, Manon, geboren 1916, overleed in 1935 aan polio … Alban Berg droeg in dat jaar aan haar zijn beroemd vioolconcerto, “Dem Andenken eines Engels”, op.Gustav Mahler had met zijn vrouw Alma, twee dochters. Maria Anna (“Putzi”) overleed echter in 1907, op 4-jarige leeftijd, maar Anna Justine (“Gucki”), leefde als beeldhouwster, een bewogen en lang leven. Zij overleed op 84-jarige leeftijd, in 1988, in Londen. Decennia lang bestond er geen twijfel over dat dit de enige afstammelingen waren van Gustav Mahler. Maar al in de jaren ‘80 waren er de eerste geruchten en in 2013 verscheen plotseling een voormalige Weense tramambtenaar op het toneel, die beweerde dat zijn vader, een zekere prof. Dr. Hannes Gall, de zoon van Gustav Mahler was, en dat hij dat kon bewijzen. Nadat de geruchten over een mogelijke zoon van Gustav Mahler bekend werden, zocht Stuppner een gesprek met de vermeende kleinzoon. Die had documenten naar hem gelekt, “die erg gevoelig waren”, zei Stuppner. De kleinzoon verwees naar een tentoonstelling in Enzenreith (in Neunkirchen in Niederösterreich), waarin publiek werd verklaard dat Gustav Mahler een affaire had met een dochter uit de pianofabrikant-dynastie van Friedrich Ehrbar (1827-1905) (foto), waaruit een zoon, “ein Spross Gustav Mahlers”, “ein vermeintlich unehelicher Nachkomme”, voortkwam, nl. zijn vader Johannes Gall. Het is echter alleen bewezen dat er verbindingen waren tussen Mahler en de Ehrbars, aldus Stuppner. Friedrich Ehrbar was in 1848, (Wenen telde toen al 107 pianobouwers!), samen met Heinrich Steinweg (Henry Steinway), begonnen als “Praktikant” in de “Klavierfabrik” (im Haus “Zum goldenen Hirschen”) in de Favoritengasse, van Eduard Seuffert. In 1857 nam hij na het overlijden van Seuffert, het bedrijf over. Het bedrijf Ehrbar, “kaiserlicher königlicher Hof und Kammer Clavier Fabrikant”, steunde onder meer de prestaties van Gustav Mahler om zich te laten horen tegen zijn sterke concurrent, Bösendorfer. “Als gevolg van deze sponsoring ging Mahler een tijdje in en uit aan de Laxenburger Straße, bij de Ehrbars, dat staat in het gastenboek”, vertelt Stupnner. “Het zou dus wel eens kunnen, dat er iets was tussen de jongste dochter, Marianne Ehrbar, en Mahler”.De organist, Johannes Gall, de vermeende zoon uit deze liaison, was een ontwikkeld man. “Het is verbazingwekkend. Wat heeft hem ertoe aangezet?”, vraagt Stuppner zich af. “Want uiteindelijk bleek uit DNA-analyse dat Mahler niet de vader van Johannes Gall was. Met het verhaal probeerde Gall waarschijnlijk een identiteit voor iemand hoger te creëren om zichzelf belangrijk te maken. Omdat zijn talent niet genoeg was voor een internationale carrière en grote faam, claimde hij zich als een afstammeling van Mahler”. Een boeiende, intrigerende, heel interessante en vooral zeer Nietzscheaanse en Freudiaanse analyse van Eros in de hoogstaande, Weense, culturele samenleving van toen. Een spannend verhaal in het milieu van de legendarische, Weense pianobouwers. Zeker lezen!Hübert Stuppner (°1944) uit Truden in Südtirol, studeerde piano bij Nunzio Montanari en compositie bij Andrea Mascagni in Bozen en studeerde af aan de Universiteit van Padua met een graad in musicologie. Van 1970 tot 1981 was hij professor analyse en harmonie aan het “Claudio Monteverdi” Conservatorium in Bolzano, waar hij van 1981 tot 1996, directeur was. Van 1982 tot 1996 was hij voorzitter van de jury van de Ferruccio Busoni International Piano Competition in Bolzano. Hij is ook de oprichter en directeur van het Bolzano Contemporary Music Festival. Hubert Stuppner is pianist, componist, musicoloog en auteur. Hij schrijft wetenschappelijke publicaties over muziek en psychoanalyse, en is de auteur van ““Mephisto-Walzer oder Der Tanz der Klaviere” (1995), “Endzeitsonate, Frankenstein oder Die Minnesänger des Untergangs” (1999), “Gustav Mahler – Endstation Toblach” (2011), “Musik und Gesellschaft in Südtirol, Band 1: Bozen 1800-2000”, en “Oswald von Wolkenstein: Liebe, List und Leidenschaft” (2014). Stuppner ontving tal van compositieopdrachten, waaronder van de Donaueschinger Musiktage, de Salzburger Festspiele en de Südwestfunk Baden-Baden, het Staatstheater Stuttgart en de Duitse televisie ZDF, van de Akademie der Künste in Berlijn en de Biënnale van Venetië, de Kameropera in Warschau en het Kronos Kwartet.Hubert Stuppner Ich, der unbekannte Sohn Gustav Mahlers Duits 281 bladz. uitg. Hollitzer Verlag
https://www.stretto.be/2018/01/27/mahlers-menschen-en-mahlers-welt-bij-residenz-verlag-monumentaal/
https://www.stretto.be/2017/08/03/gustav-mahler-handbuch/