Zouden Bachs Suites het meest representatief zijn voor zijn Franse identiteit? Gecomponeerd in Duitsland rond 1720 aan het Hof van Köthen, zoals de Brandenburgse Concerten, vinden ze hier in de visie en levendige belichaming van Myriam Rignol, in elk geval een onmiskenbare Franse smaak.De zes Cellosuites vertegenwoordigen het genie van Bach betreffende het componeren van contrapunt voor een eenstemmig melodie instrument. Bach componeerde de zes suites in verschillende toonaarden, elk bestaande uit zes bewegingen. En hoewel de titels van de individuele bewegingen grotendeels overeenkomsten vertonen, is de grote verscheidenheid verbazingwekkend. Sommige toonaarden zijn comfortabeler voor de uitvoerder (G, D en C), terwijl andere extreem moeilijk zijn (bv. Es-Groot). Bach gebruikte onconventionele stemming voor de cello-snaren (in de vijfde suite) en schreef zelfs de laatste suite voor een speciaal vijfsnarig instrument. Het lijkt zeker dat Bach probeerde om het hele scala aan menselijke emoties in de zes suites te exploreren.De vrolijke, jeugdige eerste suite in G wordt gevolgd door de introverte, donkere en melancholische tweede in D. De derde suite in C is briljant, extravert, rijk en vol, maar de vierde in Es is dan weer eerder somber en weerspannig. De vijfde suite in C is donker en tragisch maar tegelijkertijd majestueus, terwijl de laatste suite in D met extase en sprankelende virtuositeit resoneert. Alles was precies afgestemd op de karakters van de verschillende toonaarden. Structureel bevat elk van de zes suites zes bewegingen, beginnend met een prelude en eindigend met een gigue, met daartussen oude hofdansen zoals de allemande, courante en sarabande. Een oude dans liet Bach volgen door een modern menuet, een bourrée of een gavotte. De allemande was een populaire dansvorm afkomstig uit Duitsland van de 16de eeuw. Tegen de 18de eeuw was de allemande een gestileerd concept geworden dat ver verwijderd was van dansen. Het tempo van de dans is stil en gestaag. De courante is altijd rigoureus en snel en vormt een contrast met de allemande. Met de titel van de courante die is afgeleid van het Franse werkwoord ‘rennen’, is dit een bruisende, briljante beweging. De sarabande, een langzame, statige dans die zijn oorsprong vond in Spanje, is altijd het emotioneel centrum van de suite met diepten van stilte, verdriet en expressiviteit.De preludes, waarmee alle suites beginnen, klinken als spontane improvisaties, vaak uitkijkend naar of vooruit lopend op wat volgt. De dansen die de preludes volgen, statige allemandes en spirituele sarabandes, evenals de spetterende courantes en gigues, overstijgen vaak de dagelijkse realiteit, doordrenkt van gevoel, details, tegenargumenten en contrasten. De suites bevatten enkele van de meest fascinerende en mooiste delen van Bachs oeuvre en blijven één van de belangrijkste werken in de geschiedenis van de westerse muziek.De Franse viola da gambaspeler, Myriam Rignol (°1988), uit Perpignan, was zeven jaar toen ze in Perpignan viola da gamba leerde bij Christian Sala. Ze behaalde haar diploma in 2004. Toen ze zestien werd ging ze in Lyon studeren bij Marianne Muller, bij wie ze in 2010 haar masterdiploma behaalde. Met het Europese Erasmusprogramma studeerde ze een jaar bij Rainer Zipperling aan de Hochschule für Musik und Tanz Keulen. Ze volgde ook meestercursussen onder de leiding van Jordi Savall, Wieland Kuijken, Philippe Pierlot en Emmanuel Balssa. Samen met de violist Yoko Kawakubo en de klavecimbelspeler Julien Wolfs stichtte ze Les Timbres. Ze wonnen eerste prijs op het Internationaal Concours voor ensembles in Brugge in 2009, alsook op het Concours voor Oude Muziek in Yamanashi (Japan).Myriam Rignol is lid van verschillende ensembles, onder meer Pygmalion (Raphaël Pichon), Correspondances (Sébastien Daucé) en Musicall Humors (Julien Léonard), met wie ze regelmatig musiceert en optreedt. Ze trad ook al op met Les Inventions (Patrick Ayrton), Il Delirio Fantastico (Vincent Bernhardt), Le Concert Lorrain (Stephan Schultz), Harmonie Universelle (Florian Deuter), en The Consort Project. Ze speelt ook in consort met Marianne Muller, Pau Marcos Vicens en Christian Sala. In juni 2009 won ze Tweede prijs op het Internationaal Concours voor viola da gamba ‘Bach-Abel’ in Köthen en in mei 2010 de Eerste prijs op het Internationaal Concours voor Oude Muziek in Yamanashi. In 2011 won ze Tweede prijs alsook de Publieksprijs tijdens het Internationaal Concours van het Festival Musica Antiqua in Brugge.Bach 6 Suites Myriam Rignol viole da gambe 2 cd Château de Versailles Spectacles CVS040