.Het ensemble “Le Miroir de Musique”, wil middeleeuwse en renaissancerepertoires overbrengen in een geest van trouw aan bronnen en met respect voor de oorspronkelijke betekenis van de muziek. Met deze cd kunnen we voor het eerst een glimp opvangen van het oeuvre (motetten, psalmen, misdelen en Franse en Italiaanse chansons) van een van de meest verfijnde componisten van de generatie van vóór Josquin des Prez.Johannes Martini, geboren rond 1430 in Leuze (Henegouwen), was aanvankelijk actief in Konstanz, daarna in Milaan en Ferrara, waar hij op 23 oktober 1497 overleed. Nauw verbonden met de familie d’Este, werd hij in 1479 betaald voor de productie van een groot volume vocale muziek voor de hertogelijke kapel van Ferrara. Hij leverde ook de belangrijkste bijdrage aan de Casanatense Chansonnier, die in 1490, werd samengesteld voor het huwelijk van Isabella d’Este met Gianfrancesco II Gonzaga. Het chansonnier van de Biblioteca Casanatense (Canzoniere di Isabella d’Este) in Rome, aangeduid als Codex 2856, is een fraai volume met 123 polyfone composities in de stijl van de Frans-Vlaamse School.Martini was in Ferrara in dienst van Ercole I d’Este (1431-1505) (foto), de hertog van Ferrara, Modena en Reggio, en de schoonvader van Lucrezia Borgia, een dochter van paus Alexander VI en zijn minnares, Vannozza (Giovanna) dei Cattanei. Tussen 1471 en 1505, zette Ercole het mecenaat van zijn voorgangers voort, waardoor Ferrara het centrum bleef van literatuur en kunst. De dichter Matteo Maria Boiardo was er minister en de schrijver Ludovico Ariosto was zijn beschermeling. Ercole was ook een bewonderaar van de kerkhervormer Girolamo Savonarola, die ook uit Ferrara kwam, en vroeg hem om advies over zowel spirituele als politieke zaken.De omvang en consistentie van Ercole’s mecenaat van de kunsten was deels een politiek en cultureel statement. Hij presenteerde theatrale voorstellingen met uitgebreide decors en muzikale intermezzi, in een van de eerste theaters in Europa sinds de oudheid, en was succesvol in het opzetten van een muzikaal etablissement dat een paar jaar lang het beste van Europa was en zelfs de Vaticaanse kapel overschaduwde. Voor de volgende eeuw zou Ferrara het karakter behouden van een centrum van avant-garde muziek met een uitgesproken seculiere nadruk. In de muziekgeschiedenis was Ercole een van de Italiaanse edelen die het meest verantwoordelijk was voor het brengen van getalenteerde Franco-Vlaamse muzikanten naar Italië.De beroemdste componisten van Europa werkten ofwel voor hem, werden door hem in opdracht gegeven of droegen muziek aan hem op, waaronder Alexander Agricola, Jacob Obrecht, Heinrich Isaac, Adrian Willaert en Josquin des Prez, wiens Missa Hercules dux Ferrariae, niet alleen is opgedragen aan hem, maar is gebaseerd op een thema dat is ontleend aan de lettergrepen van de naam van de hertog. In 1503 of 1504 vroeg Ercole zijn pas ingehuurde componist Josquin des Prez om een muzikaal testament voor hem te schrijven, gebaseerd op Savonarola’s gevangenismeditatie Infelix ego. Het resultaat was een Miserere, waarschijnlijk voor het eerst uitgevoerd tijdens de Goede Week in 1504, met de tenorpartij mogelijk gezongen door de hertog zelf.Martini was ook lid van de vermaarde Milanese kapel van de familie Sforza in juli 1474, samen met Loyset Compère, Gaspar van Weerbeke en enkele andere componisten uit de Nederlanden die de eerste golf van Nederlandse polyfonisten in Italië vertegenwoordigen. Hij was er in dienst van Galeazzo Maria Sforza (1444-1476) (foto), die bekend stond om zijn bevordering van de muziek. Vooral Nederlandse, meestal Vlaamse, componisten trokken naar zijn hof, onder wie Gaspar van Weerbeke, Jean Cordier en Alexander Agricola. Gaspar van Weerbeke, richtte in 1471/1472 voor de hertog, een hofkapel op. Tijdens twee reizen (vanaf april 1472 en vanaf 18 januari 1473) ging Gaspar op zoek naar zangers uit de Nederlanden. Gaspar leidde een kapel bestaande uit 18 “cantori de camera” (“kamerzangers”), en Antonio Guinati, 22 “cantori de capella” (“kapelzangers”), waarvan onder meer Loyset Compère, Jehan Fresneau en Johannes Martini deel uitmaakten.In november keerde Martini terug naar Ferrara. Hij ontving daar nl. een ongewoon hoog salaris als zanger bij de hofkapel, en een eigen huis. In 1486 reisde hij naar Hongarije als lid van de delegatie van Ferrara naar aanleiding van de ambtsaanvaarding van een lid van de familie d’Este als aartsbisschop van Esztergom. In 1487 en 1488 maakte hij twee verschillende reizen naar Rome om er te onderhandelen over de prebendes die hertog Ercole hem had toegekend.Zijn stijl, vooral van zijn Miscomposities (parodiemissen, zoals zijn Missa domenicalis en zijn Missa ferialis) verwees naar de muziek van de Bourgondische School, met name naar Jacob Obrecht (foto). Obrecht was nl. in 1487, te gast in Ferrara. De stijl van zijn antifonale psalmzettingen zou later, vooral in Venetië, door Adriaan Willaert verder ontwikkeld worden.“Le Miroir de Musique” is een ensemble, gespecialiseerd in muziek uit de late middeleeuwen en de renaissance, gaande van het tijdperk van de troubadours tot de humanistische stromingen van de 16e eeuw. Het ensemble, dat persoonlijkheden van de nieuwe generatie oude-muziekartiesten samenbrengt, en geleid wordt door Baptiste Romain, is gevestigd in Bazel en de meeste leden komen van de Schola Cantorum in Bazel. Het benadrukt een rijke sonoriteit, respect voor de betekenis van muziek en vormen van instrumentale virtuositeit. Hun naam, het beeld van een “Muziekspiegel” is ontleend aan de verhandeling van Jacques de Liège (ca. 1260 – na 1330) (Speculum Musicae), de meest omvangrijke middeleeuwse verhandeling over muziek, en weerspiegelt hun doel om een levendig beeld te schetsen van middeleeuwse en renaissancemuziek.Na studie van de viool en zijn repertoire in Frankrijk, koos Baptiste Romain ervoor om zich te specialiseren in de muziek van de middeleeuwen en de renaissance. Na een opleiding aan het Centre de Musique Médiévale in Parijs, onder meer bij Marco Horvat, vervolgde hij zijn studie aan de Schola Cantorum in Basel bij Randall Cook, Dominique Vellard en Crawford Young. Terwijl hij in Bazel was, beheerste hij de speeltechnieken van de verschillende snaarinstrumenten van de middeleeuwen en van de renaissanceviool en behaalde daar zijn in 2008, solistendiploma. Hij studeerde ook samenspel en repertoire samen met Pierre Hamon aan het Conservatoire National Supérieur de Lyon. Na de geschiedenis van middeleeuwse muziek, analyse en contrapunt te hebben gedoceerd aan de Universiteit van Besançon, evenals aan tal van cursussen en masterclasses, werd hij in 2017, als opvolger van Randall Cook en Sterling Jones, benoemd tot professor strijkinstrumenten van de Middeleeuwen en van de Renaissance aan de Schola Cantorum van Bazel.Martini La Fleur de Biaulte Le miroir de musique Baptiste Romain cd Ricercar RIC430