Alexander (von) Zemlinsky (1871-1942) liet zijn werken in première gaan bij de Weense Hofopera o.l.v. Mahler, hij dwong het grootste respect af van zijn leerling en zwager, Arnold Schönberg, en hij werd gevierd als directeur van het Nieuw Duits Theater in Praag. En toch, nog tijdens zijn leven, bezweek zijn werk aan politieke en stilistische veranderingen. Hij werd vervolgd en werd vergeten. Met deze speciale jubileumeditie betoont Capriccio respect voor het breed spectrum van Zemlinsky’s uitmuntende composities.Het bekendste werk van Zemlinsky is de Lyrische symfonie (1923), een uit zeven delen bestaande compositie voor sopraan, bariton en orkest, op gedichten van de Bengaalse dichter, Rabindranath Tagore (in Duitse vertaling), die Zemlinsky in een brief aan zijn uitgever, vergeleek met Mahlers Das Lied von der Erde, hoewel ook het eerste deel van Schönbergs Gurre-Lieder een duidelijke invloed had. Het werk had op zijn beurt invloed op de Lyrische Suite van Alban Berg, die daaruit citeerde en aan Zemlinsky opgedragen werd. Andere orkestwerken omvatten de grootschalige, orkestrale fantasie, “Die Seejungfrau”, uit 1903, een meesterwerk, gebaseerd op het verhaal van Hans Christian Andersen, gecomponeerd voor, en toen hij verliefd was op, Alma Schindler (foto). “Die Seejungfrau” werd in 1905, tijdens hetzelfde concert als Schönbergs “Pelleas und Melisande”, in première gespeeld. Zemlinsky trok het werk terug, dat bijgevolg als verloren werd beschouwd, tot in de jaren ’80, twee afzonderlijke delen van de partituur bij elkaar bleken te horen. Het werd opnieuw in 1984, in Wenen uitgevoerd, en is ondertussen uitgegroeid tot een van Zemlinsky’s meest gespeelde werken. Een driedelige Sinfonietta gecomponeerd in 1934, bewonderd door Schönberg en Alban Berg, werd gecomponeerd in een stijl die vergelijkbaar was met die van Paul Hindemith en Kurt Weill. “Ik heb net je geweldige Sinfonietta gehoord, ik hoop dat dit het begin is van je Amerikaanse succes”, schreef Arnold Schönberg aan Zemlinsky. Maar Zemlinsky leed al aan de gevolgen van een beroerte en overleed een paar dagen later alleen in New York. In zijn Sinfonietta, op. 24 (1934) hergebruikte hij een kort thema uit de laatste van zijn Maeterlinck-liederen, op. 13 (1913), “Wohin gehst Du?”, een thema van ’twijfels aan jezelf’ en ‘afscheid’, uit een tijd dat Zemlinsky in Wenen steeds meer anti-joodse gevoelens begon te ervaren. De Maeterlinck-liederen werden door Theodor Adorno geprezen als “het centrum van zijn productie” en brengen de luisteraar naar een mystieke wereld over leven, vluchtigheid en dood.Onder zijn andere werken zijn acht opera’s, waaronder “Eine florentinische Tragödie” (1915-16) en het semi-autobiografische, “Der Zwerg” (1919-1921), beide gebaseerd op werken van Oscar Wilde. Zemlinsky componeerde ook schitterende kamermuziek, waaronder vier strijkkwartetten, en het ballet “Der Triumph der Zeit” (1901). Hij componeerde ook drie psalmzettingen voor koor en orkest en talrijke liedercycli, zowel met piano als met orkest, waarvan de Sechs Gesänge, op. 13, op teksten van Maurice Maeterlinck, de bekendste zijn.
Terwijl de invloed van Brahms aanwezig was in Zemlinsky’s vroege werken (op aanmoediging van Brahms zelf), was vanaf het eerste werk, een originele stem aanwezig, die dissonanten op een veel vrijere manier behandelde dan Brahms. In latere werken nam hij het soort uitgebreide harmonieën over dat Wagner had geïntroduceerd en die ook de invloed van Mahler weerspiegelde. In tegenstelling tot zijn vriend en schoonbroer, Schönberg, (Schönberg trouwde met Zemlinsky’s zus, Mathilde) (foto), heeft hij nooit atonale muziek geschreven en nooit de twaalftoonstechniek gebruikt. Sommige van zijn late werken, zoals de Symphonische Gesänge, Sinfonietta en het derde en vierde strijkkwartet, weken weliswaar af van de post-romantiek naar een slanker, scherper idioom, dat elementen van de Neue Sachlichkeit, neoclassicisme en zelfs jazz bevatte. Als dirigent werd Zemlinsky bewonderd door o.a. Kurt Weill en Stravinsky, niet alleen om zijn opmerkelijke interpretaties van Mozart , maar ook om zijn pleidooi voor Mahler, Schönberg en vele andere, toenmalige, hedendaagse componisten. Als leraar behoorden tot zijn leerlingen Erich Wolfgang Korngold, Hans Krása en Karl Weigl.De uitvoerders zijn Christine Schäfer, Matthias Goerne, Petra Lang, Franz Grundheber, Edith Mathis, Josef Protschka, Ruth Ziesak, Artis-Quartett, Pacific Trio, Linos Ensemble, Orchestre de Paris, Philharmonisches Staatsorchester Hamburg, ORF Radio-Symphonieorchester Wien, Danish National Radio Symphony Orchestra, o.l.v. Christoph Eschenbach, Gerd Albrecht, Antony Beaumont, Hans Graf en Susanna Mälkki.Inhoud:
CD 1: Lyric Symphony, op. 18
CD 2: Symphony no. 1 in D minor (1892/1893) Sinfonietta, Op. 23 (1934) Three Ballet Pieces “Triumph der Zeit” (1903)
CD 3: Symphonic Songs, Op. 20 Frühlingsbegräbnis Waldgespräch Maiblumen blühten überall Six Songs, Op. 13 “Maeterlinck-Songs”
CD 4: Walzer-Gesänge, Op. 6 · 5 Gesänge op. 7 (1898/1899) Zwei Brettl-Lieder (1901) ·Es war ein alter König · Six Songs, Op. 13 „Maeterlinck-Songs“ (Chamber Music Version)
CD 5: Piano Trio, Op. 3 String Quartet no. 2, Op. 15
CD 6: – Opera Highlights –Es war einmal (Once Upon A Time) · Der Traumgörge · Der Kreidekreis (The Chalk Circle)-Eine Florentinische Tragödie (A Florentine Tragedy) · Der König KandaulesAlexander Zemlinsky Anniversary Edition diverse uitvoerders 6 cd Capriccio C7360