De vriendschap tussen Goethe (1749-1832) en Friedrich Schiller (1759-1805) wordt in de Duitse, klassieke cultuurgeschiedenis beschouwd als een droompaar, “eine Sternstunde des deutschen Geistes”. Maar, hun relatie was niet geheel vrij van conflicten. Hoewel ze elkaar hielpen en inspireerden, benijdde Schiller de grote Goethe en vreesde hij op zijn beurt de opkomst van Schiller. In zijn alweer schitterend boek, vertelt Rüdiger Safranski het gemeenschappelijk verhaal van de twee spirituele helden, vanaf hun eerste ontmoeting in Stuttgart in 1779 tot de begrafenis van Schiller in Weimar, waar Goethe wegbleef…De jaren na 1794 werden gekenmerkt door een hechte vriendschap met Friedrich Schiller. Goethe en Schiller zagen elkaar nl. als geestelijke gelijken, waarvoor zij de term “Homogenialität” bedachten. Onderwerp van gezamenlijke studie waren onder andere de gebeurtenissen rond de Franse Revolutie en de esthetica in de kunst. Uit deze samenwerking ontwikkelde zich de Weimarer Klassik. In ‘Goethe en Schiller’ vertelt meesterbiograaf Rüdiger Safranski het verhaal van een uitzonderlijke vriendschap, maar ook van een groots moment in de Duitse geschiedenis, het gouden tijdperk van de geest. Goethe en Schiller zeiden beiden over elkaar dat de andere de belangrijkste persoon in zijn leven was geweest. De uitersten raakten elkaar. Intuïtie en gevoel bij Goethe, intellect en wilskracht bij Schiller. Hun vriendschap, met al zijn conflicten en spanningen, heeft hen beide tot topprestaties aangespoord. Schiller schreef zijn klassieke drama’s en kreeg ze, met hulp van Goethe, daadwerkelijk opgevoerd. Goethe beleefde dankzij Schiller, een tweede creatieve jeugd. Schiller heeft Goethe tegelijk bewonderd, benijd en gehaat. Goethe ervoer de komeetachtige opkomst van Schiller als bedreiging.Hun vriendschap was een geweldig moment voor de Duitse geest. Toch was hun gemeenschappelijke geschiedenis niet vrij van conflicten, bv. Schillers afgunst op de bewonderde Goethe of Goethes angst voor de opkomst van Schiller. Ondanks alle tegenstrijdigheden leerde Schiller in vriendschap “dat er geen vrijheid is met betrekking tot het voortreffelijke, dan liefde”.De Duitse schrijver, Christoph Martin Wieland (1733-1813), werd in 1772, door hertogin Anna Amalia (foto), in Weimar aangesteld als de privé leraar van haar zoon, Karl August. De hertogin nodigde Wieland uit nadat ze zijn “Der goldene Spiegel”, een soort utopische roman over de ideale verlichte despoot, had gelezen. Anna Amalia zette zich in voor het onderwijs, maar verwierf vooral bekendheid door haar steun aan kunst en wetenschap (“Weimarer Klassik”). Ook Goethe, Johann Gottfried von Herder, Daniel Schubart en Friedrich von Schiller, verbleven aan haar hof. Ze speelde klavecimbel, gitaar en harp, en ze componeerde o.a. Singspiele bij “Erwin und Elmire” en “Das Jahrmarkts-fest zu Plundersweilern” (1778) van Goethe. “Erwin und Elmire” ging op 24 mei 1776 in haar privé-theater in Weimar, in première.
Haar zoon, Karel August van Saksen-Weimar-Eisenach (1757-1828) (foto), was van 1758 tot 1815 hertog en daarna tot 1828, groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach. Hij is bekender als mecenas en vriend van Goethe dan als staatsman. Goethe arriveerde in november 1775 in Weimar. Er ontwikkelde zich al snel een diepe vriendschap tussen Karl August en Goethe, waarbij de acht jaar oudere dichter, de jonge hertog als begeleider, adviseur en leraar bijstond. Karel August bedeelde Goethe belangrijke regeringsposten toe en bewerkstelligde dat hij in 1782 in de adelstand werd verheven. Goethe trad in staatsdienst en werd uiteindelijk zelfs minister, belast met talloze politieke taken zoals het beheer van de financiën, de weg- en mijnbouw, het krijgswezen, het beheer van het Hoftheater, de aanleg van Weimars botanische tuin en de verbouwingen van het hertogelijk paleis. Een jaar na Goethe kwam Herder naar Weimar, in 1787 Schiller en in 1798 Jean Paul zodat de Weimarer Klassik zijn aanvang nam. In het eveneens tot Saksen-Weimar-Eisenach behorende Jena, ontstond een tweede cultureel centrum met Fichte, Schelling, Hegel en de gebroeders August Wilhelm en Friedrich von Schlegel.“Maar, voor ze vrienden werden”, schrijft Safranski, “waren Goethe en Schiller concurrenten. Goethe voelde zich door de roem van Schiller, die jonger was dan hij, in het nauw gedreven. Schiller was voor hem aanvankelijk niets dan een onaangename herinnering aan zijn eigen, inmiddels overwonnen Sturm und Drang-periode. En Schiller zag in Goethe een ‘trotse preutse dame, bij wie je een kind moet maken om haar tegenover de wereld deemoed bij te brengen’. Er moest het een en ander gebeuren voor Schiller aan Goethe kon schrijven: ‘Hoe sterk heb ik ervaren […] dat er tegenover het voortreffelijke geen andere vrijheid bestaat dan de liefde’ en Goethe tegenover Schiller verklaarde: ‘U heeft me een tweede jeugd bezorgd en weer een dichter van me gemaakt, wat ik al bijna had opgegeven.’”“Over wat stap voor stap is gebeurd gaat dit boek”, schrijft Safranski. Hoe de jonge Schiller de door hem bewonderde Goethe tijdens een prijsuitreiking op de Karlsschule als gast van de hertog voor het eerst te zien kreeg, hoe hun levens in de daaropvolgende jaren merkwaardig parallel verliepen. Tweemaal moesten ze vluchten en opnieuw beginnen. Schiller vlucht uit Stuttgart en uit de invloedssfeer van de hertog, Goethe vluchtte naar Italië. Voor beiden was dat een bevrijding die leidde tot een nieuw kunstenaarschap. Ook tweemaal een nieuwe liefdesband. Schiller en Charlotte, Goethe en Christiane.”“Goethe”, zo vervolgt Safranski, “werd verliefd en ging een verbintenis aan met iemand uit een lager sociaal milieu, Schiller daarentegen, met iemand uit een hoger milieu. Schiller probeerde Goethe omzichtig te naderen, maar die bewaarde afstand. In de zomer van 1794 was in Jena uiteindelijk de gelukkige gebeurtenis van de geslaagde ontmoeting. Vanaf dat moment begon de briefwisseling, ongetwijfeld het belangrijkste gezamenlijk werk van beiden en de belangrijkste bron voor dit boek. Hun vriendschap duurde van 1794 tot aan Schillers overlijden in mei 1805. De polariteit van temperamenten en karaktertrekken leidde bij allebei tot een toename van hun creatieve krachten, bij Goethe vooral in de eerste, bij Schiller in de laatste jaren van hun vriendschap”. “Goethe und Schiller. Verteld tegen de achtergrond van de Franse revolutie, de opmars van Napoleon en de oorlogen van de Duitse vorsten, is het boek van Safranski, de opwindend vertelde biografie van deze ontmoeting, die zo belangrijk was voor de poëzie in Duitsland. “Geschichte einer Freundschaft” werd vertaald door Mark Wildschut. Zeker lezen!Rüdiger Safranski (°1945) is filosoof en historicus. Hij specialiseert zich al sinds 1984 in het genre van de biografie; zijn boeken over Heidegger, Schiller, Schopenhauer, Goethe, Nietzsche en E.T.A. Hoffmann behoren tot het beste wat er over hen is geschreven. Zijn werk is in dertig talen vertaald en hij ontving talrijke prijzen.Rüdiger Safranski, Goethe en Schiller, het verhaal van een vriendschap 352 bladz. uitg. Atlas ISBN 9789046707463
https://www.stretto.be/2017/03/16/goethes-werther-op-muziek-veel-meer-dan-enkel-massenet/
https://www.stretto.be/2017/03/29/muziek-in-het-leven-van-goethe/
https://www.stretto.be/2017/06/25/goethe-het-laatste-universeel-genie/