Rond 1900 trokken almaar nieuwe generaties kunstenaars uit de Lage Landen naar Parijs, de onbetwiste culturele hoofdstad van de wereld. Daar zochten zij inspiratie en succes. In ateliers en salons maar ook in de cafés op de boulevards, leerden zij over het leven. En passant vonden zij mee de moderniteit uit. “Gare du Nord” is een boek over die schrijvers, schilders, beeldhouwers en componisten, die tussen 1850 en 1950, vanuit België en Nederland naar Parijs trokken, en er arriveerden in het Gare du Nord, één van de 7 grote stations van de Lichtstad.Eric Min vertelt heel vakkundig maar ook op een hoogst onderhoudende manier over schilders, schrijvers en fotografen waarbij figuren als Van Gogh en Rops, Wiertz en Verhaeren, Mondriaan en Masereel, Simenon en Claus, het gezelschap krijgen van tijdgenoten voor wie de geschiedenis minder aardig was. Wie kent trouwens nog Marthe Donas, of Théo Reeder, of de Belgische onderwijzeres uit Brussel, Camille Platteel, de kunstcriticus, Felix Fénéon, André Baillon, of Ed van der Elsken?Geduldig cijferwerk leert dat ruim een derde van alle belangrijke beeldend kunstenaars, die tussen 1850 en 1899, waar ook ter wereld werd geboren, doorgaans voor een langere periode, naar Parijs is getrokken. Niet alleen voor artiesten was (en is) Parijs met zijn musea, galeries, tijdschriften, ateliers, kunstkenners en verzamelaars, een magneet. Als weinig andere metropolen spreekt ze tot onze verbeelding, en dat doet zij in krachtige metaforen als la Ville Lumière, de stad waar het licht nooit uitgaat, ‘het nieuwe Babylon’ of ‘de hoofdstad van het intellect’Verdeeld over 15 chronologisch en thematisch geordende hoofdstukken, leest u in “Gare du Nord”, eerst over hoe Parijs de moderniteit heeft uitgevonden, waarna u in het eerste hoofdstuk, ‘Bruxelles capitale, Paris province’, in het 9de en 10de arrondissement, Antoine Wiertz ontmoet, en u vervolgens in de wijk en het gelijknamig café (foto) aan de Pace Pigalle, “La Nouvelle Athènes”, Adolphe Sax en Ary Scheffer aantreft in het gezelschap van enkele “Lorettes”, waarna u op café gaat met Jongkind en de olijke broers, Alfred, Joseph en Arthur Stevens.Na hen volgen in de daaropvolgende hoofdstukken, Félicien Rops, in het licht van Montmartre, Breitner en Van Gogh, geïnspireerd door Zola, en, Émile Verhaeren. Na “De Parijse Belgen en de art nouveau”, schrijft Eric Min over de afgebroken levens van drie toptalenten, de componist Guillaume Lekeu en de schilders Henri Evenepoel en Jules Schmalzigaug, heeft hij het in het hoofdstuk, “Romantiek bij maanlicht”, over dichters, dromers en drama, en volgt u de “Wilde nachten in Montmartre” van Kees van Dongen, die er de modieuze portretschilder van de beau monde werd, en Jan Sluijters in het gezelschap van de goede fee, Électricité.In het hoofdstuk “Verloren zonen en ‘erotieke muziek’” (sic), volgt u de Parijse escapades van de jonge schrijvers, Willem Elsschot, Jan van Nijlen en Paul Kenis, en is u met Spilliaert, Wouters en Mondriaan, onderweg naar de abstractie. In zijn laatste hoofdstukken heeft Eric Min het ten slotte als een imminente erudiet, over de avant-garde van de jaren 1920, de Roaring Twenties van Marsman, Masereel en Maigret, de feesten van Simenon, waar le Tout-Paris naar toe ging, van Josephine Baker en Colette tot de Rothschilds en de Frans-Hongaarse fotograaf, Brassaï, en de Parijse periode van Simon Vinkenoog, Hugo Claus met Elly Overzier en hun contact met Cobra. Een immense hoeveelheid aan informatie, voorzien van treffende foto’s, waarvan verschillende in kleur, maken van dit boek een must. Fenomenaal!De biograaf, essayist en criticus, Eric Min (°1959), studeerde wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij werkt sinds 1989 voor de cultuurredactie van de krant De Morgen en schrijft ook over literatuur, beeldende kunst en fotografie in rekto:verso, Staalkaart en Passage. Eerder publiceerde hij succesvolle biografieën van James Ensor, Rik Wouters en Henri Evenepoel. ‘De eeuw van Brussel. Biografie van een wereldstad (1850-1914)’ werd in 2014 genomineerd voor de AKO-literatuurprijs. In 2019 verscheen in samenwerking met Gerrit Valckenaers, “De klank van de stad: een cultuurgeschiedenis van Venetië”.Eric Min Gare du Nord, Belgische en Nederlandse kunstenaars in Parijs (1850-1950) 472 bladz. geïllustreerd uitg. Pelckmans ISBN 978-94-6310-483-8