In dit bijzonder, muzikaal spektakel, een combinatie van mime en melodrama, gecreëerd aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, bewandelde de componist van “Le Sacre du Printemps”, nieuwe wegen met compositorische middelen, die in de kortste tijd zouden leiden tot zijn zeer persoonlijke vorm van neoclassicisme. In het gezelschap van de Franse acteur, Dominique Horwitz, zijn de musici van Isabelle Faust, hier de uitdaging aangegaan om op instrumenten van toen te spelen. Het werk onthult daarom zijn ware persoonlijkheid en zijn originele, levendige en bijtende kleuren. Daarnaast, koos men voor nog twee onbekende juweeltjes, Stravinsky’s Élégie voor viool solo en het Duo concertant voor viool en piano, Niet te missen!Een arme soldaat verkoopt zijn ziel (vertegenwoordigd door de viool) aan de duivel voor een boek dat de toekomst voorspelt (Marche du Soldat – Airs de Marche). Nadat hij de duivel heeft laten zien hoe hij viool moet spelen (Petits airs au bord du ruisseau), keert hij terug naar zijn dorp. Helaas duurde het verblijf bij de duivel drie lange jaren in plaats van de beloofde drie dagen. Niemand in het dorp herkent hem nog, noch zijn moeder, noch zijn verloofde, die ondertussen gehuwd is. De soldaat gebruikt dan zijn magisch boek om fabelachtig rijk te worden (Scène du livre). Maar, omdat hij niet gelukkig kan zijn met zijn fortuin, speelt hij kaarten tegen de duivel voor zijn geld tegen de viool (Scène du jeu de cartes). De duivel wint, maar bedwelmd door zijn winst laat hij de viool stelen. In deel 2 kan de soldaat een zieke prinses genezen en verleiden, beloofd door haar vader, de koning, aan wie haar zou genezen (Scène de fille guérie & Scène des limites franchies). Helaas, altijd op zoek naar meer geluk, verlaten de soldaat en de prinses het koninkrijk om het dorp van de Soldaat te bezoeken en zijn ongehoorzaam aan de duivel. De soldaat belandt daarom opnieuw in de macht van de Duivel. Het werk eindigt met de duivel die zegeviert in een sarcastische mars (Marche triomphale du Diable).“L’Histoire du soldat” (W41), een compositie in twee delen (mimodrame en deux parties), geschreven voor een ‘théâtre ambulant’ met een spreker, twee acteurs, een danseres en een klein kamerensemble van zeven instrumentalisten, (viool, klarinet, fagot, cornets à pistons, trombone, contrabas en slagwerk), werd in 1918 gecomponeerd in Lens (Valais), in Zwitserland, ten huize (foto) van de Zwitserse schilder, Albert Muret, (1874-1955). Delen van de muziek ontleende Stravinsky aan muziek die hij eerder had bestemd voor Andre Gide’s versie van Shakespeare’s “Antony and Cleopatra”.
Het werk op een libretto van Charles Ferdinand Ramuz (1878-1947) (foto’s met Stravinsky), met vier personages, de Verteller, de Soldaat, de Prinses en de Duivel, gebaseerd op een volksvertelling van de Russische sprookjesschrijver, Alexander Afanasiev (1826-1871) (foto), werd opgedragen aan de mecenas, Werner Reinhardt (1884-1951), aan wie Stravinsky het manuscript later heeft geschonken. Het manuscript bevindt zich nu trouwens in de Stiftung Rychenberg in Winterthur.De première met de acteur Georges Pitoëff (1884-1939) en Jean Villard als de duivel, georganiseerd met financiële steun van Reinhardt, was in september 1918, in het Théâtre Municipal in Lausanne, o.l.v. Ernest Ansermet (1883-1969) (foto). Voor verdere publieksuitvoeringen kreeg Stravinsky de steun van de Russische Groothertogin Helena (foto) die in Ouchy in Zwitserland leefde. De Servische prinses, Helena Karađorđević (Helena Petrovna van Servië) (1884-1962) (foto) was gehuwd met de door de bolsjewieken in 1918, vermoorde prins, Joann Konstantinovitsj van Rusland, een achterkleinzoon van tsaar Nicolaas I, en de oudste zoon van grootvorst, (de dichter en toneelschrijver), Constantijn Konstantinovitsj en Elisabeth Mavrikievna Romanov (eigenl. Elisabeth van Saksen-Altenburg).Eind 1911, werd Franciso de Lacerda, de dirigent van het Orchestre du Kursaal de Montreux (foto), ziek. De 28-jarige Ernest Ansermet verving Lacerda en werd zijn opvolger in Montreux. In datzelfde jaar leerde hij Igor Stravinsky leerde kennen. Stravinsky hoorde en zag de stijve mathematicus en kapelmeester het orkest dirigeren in de Kursaal en werd door hem gefascineerd. Ernest Ansermet had nl. eerst natuurkunde en wiskunde gestudeerd, maar al tijdens zijn wiskundestudie studeerde hij muziek en musicologie in Lausanne en compositie bij o.a. André Gedalge in Parijs en later bij Ernest Bloch in Genève. Nadat hij in 1903 aan de Universiteit van Lausanne zijn diploma’s behaald had, werd hij wiskundeleraar. In 1905 vertrok hij naar Parijs. Daar had hij Franciso de Lacerda leren kennen. Na zijn huwelijk werd Ansermet leraar wiskunde aan het Collège et Gymnase classique de Lausanne. In 1909 besloot hij om zich geheel aan de muziek te wijden.Ansermet en Stravinsy leerden elkaar beter kennen en hun vriendschap ontwikkelde zich. Ansermet dirigeerde verschillende premières van werken van Stravinsky, naast “L’Histoire du soldat”, ook het Capriccio voor piano en orkest, overigens met Stravinsky zelf als solist. Het Orchestre du Kursaal de Montreux werd aan het begin van de Eerste Wereldoorlog ontbonden, waarna Ansermet in 1914, medeoprichter was van het beroemd Orchestre Symphonique Romande. Tussen 1915 en 1923, was hij daarenboven na en tijdens Pierre Monteux, ook de dirigent van de legendarische “Ballets Russes”. Stravinsky ontmoette Ramuz trouwens in 1915, door tussenkomst van Ansermet.“Élégie” werd in 1944, oorspronkelijk gecomponeerd voor altviool solo. Stravinsky schreef het volledig gesourdineerd werk op verzoek van de altviolist, Germain Prévost, van het Belgisch Pro Arte Strijkkwartet, het “Quatuor de la Cour de Belgique” van de legendarische, Belgische koningin Elisabeth, ter nagedachtenis van de violist, Alphonse Onnou (1893-1940) uit Verviers, de oprichter in 1912, in Brussel, van dat toen beroemd strijkkwartetensemble. Bartók, Milhaud en Honegger vroegen aan dit ensemble om bepaalde van hun werken in première te spelen! Het Duo concertante voor viool en piano uit 1931-1932, werd opgedragen aan Samuel Dushkin (1891-1976) (foto met Stravinsky), een Pools-joodse violist die Stravinsky in 1931 ontmoette. Samen speelden zij de première op 29 oktober 1932 in Berlijn. Stravinsky componeerde voor Dushkin ook zijn Vioolconcerto (1931).
De Franse film- en televisieacteur en zanger, Dominique Horwitz (°1957) (foto) werd geboren in Parijs, uit Duits-joodse ouders van vluchtelingen, die beiden nazi-Duitsland waren ontvlucht. In 1971 verhuisde het gezin naar Berlijn en hij ging er naar een Frans-Duitse middelbare school. Hij woont momenteel met zijn tweede vrouw Anna en de kinderen Mick en Marlene, in Tiefengruben, Bad Berka, een dorp in de buurt van Weimar in Thüringen. Hij is een prominente supporter van sociale instellingen in Weimar, waar hij werkloze jongeren helpt in een boksclub. Hij organiseert ook bokstoernooien en koppelt deze aan cultuur. Tussen de bokswedstrijden door kunnen muzikale nieuwkomers hun muziek ten gehore brengen. Hij verscheen in meer dan dertig films en meer dan vijftig televisieproducties. Zijn eerste schermrol was als Leo Singer in de film “David” (1979). In 1992 ontving Horwitz de Gouden Leeuw voor de beste acteur van het filmfestival van Venetië. Hij speelde ook de rol van de duivel (pegleg) in de theaterproductie “The Black Rider” (William S. Burroughs, Robert Wilson, Tom Waits). Horwitz is misschien het best bekend voor het spelen van Obergefreiter Fritz Reiser in “Stalingrad” (1993).De uitvoerders zijn Isabelle Faust (viool), Dominique Horwitz (de verteller, de soldaat en de duivel), Lorenzo Coppola (klarinet), Javier Zafra (fagot), Reinhold Friedrich (cornets à pistons), Jörgen van Rijen (trombone), Wies de Boevé (contrabas), Raymond Curfs (slagwerk) en Alexander Melnikov (piano). In het bijbehorend boekje worden na een interessante tekst van Denis Herlin, de “instruments datant de la création” voorgesteld en in kleur afgebeeld. Niet te missen!
Stravinsky Histoire du soldat Elegie – Duo concertant Isabelle Faust Dominique Horwitz Alexander Melnikov cd harmonia mundi HMM902671