Jean-François Dandrieu, de organist van de koning, combineerde de grootsheid en majesteit van het orgel met de Italiaanse en virtuoze speelsheid van triosonates. Hij componeerde deze kamermuziekstukken in 1705 en keerde daarna op het hoogtepunt van zijn carrière, met zijn Offertoires voor orgel, in 1739, terug naar het vak van componerende organist. Onder leiding van Camille Delaforge laat Il Caravaggio deze inventieve en schitterende muziek schitteren, afgewisseld met Dandrieu’s Offertoires, waarin Jean-Baptiste Robin op magnifieke wijze, het groot orgel van de koninklijke kapel van Versailles laat klinken.Jean-François Dandrieu (1682-1738) werd geboren in Parijs in een familie van ambachtslieden en musici, afkomstig uit Angers. Op vijfjarige leeftijd speelde hij aan het hof reeds klavecimbel voor Élisabeth-Charlotte d’Orléans (foto), de dochter van “Monsieur”, de broer van Louis XIV en Elisabeth Charlotte (Liselotte) von der Pfalz (“Madame”). Het was het begin van een prestigieuze carrière als klavecinist en organist. In 1704 volgde hij Nicolas Lebègue (foto) op als organist van de Saint-Merry kerk (foto’s).
Het orgel van deze kerk werd in 1647 gebouwd door Germain Pilon. Dandrieu was ook organist van de nu verwoeste kerk Saint-Barthélemy op het Île de la Cité, waar hij zijn oom, de priester en organist Pierre Dandrieu (1664-1733) opvolgde, die rond 1714 een kerstboek voor orgel en klavecimbel publiceerde. Zijn zus Jeanne-Françoise (1685-1750) volgde hem daar op. Dandrieu publiceerde in 1718, het jaar van zijn “Les Caractères de la Guerre, concert pour instruments”, een verhandeling getiteld “Principes de l’Accompagnement du Clavecin”, een belangrijk werk voor de kennis van de muziekpraktijk van die tijd. In 1721 werd hij organist van de Koninklijke Kapel. Zijn opvolger was Louis-Claude Daquin.De term sonate da camera was afkomstig uit het Rome van de late 17de eeuw, toen Arcangelo Corelli (foto) twee verschillende vormen van een sonate componeerde. Deze werden respectievelijk bekend als “sonata da camera” en “sonata da chiesa”. De sonate da camera was in wezen een danssuite, die Corelli aanpaste aan het heersend vier-bewegingsformaat, bestaande uit een ‘preludio’ en drie dansen of verbindende bewegingen. De dansstijlbewegingen kregen meestal namen die verwezen naar de stijl, bijv. Partita, suite, ordre, ouverture en air, zoals in Engelse herdrukken van Corelli’s kamersonates. De meest voorkomende instrumentatie van de sonate da camera was twee violen en een bas. De sonate da camera stond ook bekend als triosonate, omwille van deze drie partijen. Soms verdubbelde een vierde speler, meestal een cellist, de basso continuo-partij. Recent onderzoek heeft echter de diversiteit aan instrumenten onthuld die gebruikt werden voor de basso continuo in het milieu van Corelli, waaronder theorbe, gitaar en orgel.De Sonata da chiesa bestond meestal uit vier bewegingen. Er werd vaak meer dan één melodie gebruikt en de bewegingen waren qua tempo langzaam snel, langzaam en snel. De tweede beweging was meestal een fugatisch allegro, en de derde en vierde waren binaire vormen, vaak afgeleid van een sarabande en een gigue. Er wordt aangenomen dat deze sonates werden gecomponeerd om te worden uitgevoerd in religieuze ceremonies, hoewel instrumentale sinfonias in de sonata da chiesa-vorm vaak werden gespeeld tijdens religieuze ceremonies en tijdens de mis, meer bepaald bij het Graduale na het voorlezen van het Epistel, het Offertorium, wanneer de priester de gaven van brood en de wijn bereidt, de Elevatie en de Communie, of als Introïtus of Deo Gratias. Ook werden ze tijdens de Vespers gespeeld ter vervanging van antifonen.Hoewel Dandrieu het best bekend staat als organist, verdienen zijn triosonates voor 2 violen en continuo, een prominente positie in de kamermuziek van die periode. Ze tonen een verbluffende beheersing van stijl en een diversiteit aan karakter. Dansen vol energie worden afgewisseld met “pièces de caractère” en ondeugend en onstuimig contrapunt met expressieve articulatie, frasering, ritme, zachtheid en passie. Dandrieu publiceerde ze onder de titel “Premier Oeuvre” in 1705, toen hij 23 jaar oud was. De triosonate ontstond in de tweede helft van de 17de eeuw en Corelli, de meester van het genre, verspreidde het in heel Europa. De triosonates van Dandrieu worden dan ook gekenmerkt door de invloed van Corelli. Dandrieu noemde overigens één van zijn klavecimbelstukken, “La Corelli”. De cd werd opgenomen in de Chapelle Royale de Versailles in 2019.Jean-Baptiste Robin (°1976) studeerde compositie en orgel bij Michel Bouvard en Olivier Latry aan het Conservatoire de Paris en ontving daar vijf eerste prijzen. Hij vervolgde zijn compositiestudies bij George Benjamin (King’s College London ) en orgel bij Louis Robilliard (Conservatorium van Lyon, Prix de Perfectionnement), Odile Bailleux (Conservatorium de Bourg-la-Reine, Prix de Perfectionnement), en Marie-Claire Alain (regionaal conservatorium van Parijs). Hij werd benoemd tot organist in de kathedraal van Poitiers in 2000 en “lokale” organist voor de kapel van Versailles. Momenteel doceert hij orgel en compositie aan het conservatorium van Versailles. Robin staat vooral bekend om zijn uitvoeringen van Franse barokorgelmuziek, zoals zijn opnamen van de complete orgelwerken van Louis Marchand en François Couperin, en ook voor zijn interpretaties van de werken van Jehan Alain en van Mendelssohn.De leden van het Ensemble Il Caravaggio zijn Fiona Emilie Poupart en Anne Camillo, viool, Ronald Martin Alonso, gamba, Benjamin Narvey, theorbe, en Camille Delaforge (foto), orgel, klavecimbel en directie.Dandrieu Offertoires & Sonates en trio grandes Orgues de la Chapelle Royale Jean-Baptiste Robin Ensemble Il Caravaggio Camille Delaforge Collection L’Âge d’Or de l’Orgue Français n°5 Château de Versailles Vol. 2 cd CVS 045