Drie Bruggelingen, Stadsarchivaris Jan Anseeuw, en de auteurs, Henk Anseeuw en Bert Gevaert, verzamelden een twintigtal specialisten uit Brugge en omstreken en vroegen hen, om elk vanuit hun discipline, te schrijven over de Franse tijd in Brugge. De Franse keizer bezocht het toen ingeslapen provinciestadje, Brugge nl.. Hij kwam er twee keer, als populaire consul in 1803 en als absolutistisch keizer in 1810.Onder het Frans bewind werd Brugge hoofdplaats van het Leiedepartement. Dit departement werd gevormd in 1795, bij de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden en de westelijke Rijnoever. De auteurs volgden het spoor van gewone soldaten, excellente kunstenaars en veteranen, maar ook van criminelen, deserteurs en doodarme mensen. De eerste bijdrage in dit boek is van wellicht dé bekendste napoleonspecialist in België, Johan Op de Beeck. In zijn heldere en meeslepende stijl, vertelt hij over de betekenis van de figuur Napoleon, zowel voor zijn eigen tijd maar ook voor vandaag. Bovendien maakt hij komaf met een aantal hardnekkige clichés over de Franse keizer. Omdat Napoleons invloed misschien vandaag nog het sterkst aanwezig is in de administratie en instellingen, opent het boek met de administratieve veranderingen onder het Frans bewind. Voor het algemeen deel geeft Jan Anseeuw een overzicht van die veranderingen.Een concrete administratieve hervorming is het kadasterplan dat door Marc Ryckaert wordt behandeld. Het sociaal beleid en dan heel specifiek de zorg voor armen komt in het hoofdstuk van Bart Demuynck aan bod. Johan Verplancke buigt zich over het lot van de weeskinderen met een beschrijving van tal van concrete gevallen. Uiteraard brachten de veranderingen in het bewind ook wat problemen met zich mee en moeten die soms met geweld afgedwongen worden, zeker wanneer onze jongens gedwongen werden om te gaan vechten voor Napoleon. Hierbij speelde de gendarmerie een rol, wat duidelijk gemaakt wordt in de tekst van Dirk Heyns. Het militair aspect, dat ook bij de gendarmes sterk aanwezig was, wordt verder uitgewerkt in een tweede deel, waarbij het accent ligt op de bezetting van onze streken én het militair leven in Brugge. Eerst belicht Johan Verplancke het wel en wee van een aantal Vlaamse dienstplichtigen, waarna Ludo Meulebrouck in twee hoofdstukken, het leven van de soldaten, zowel in het Camp de Bruges, maar ook in de hospitalen beschrijft.Bruno Comer en Caroline Terryn wijzen in hun hoofdstuk op het strategisch belang van de Damse Vaart, een onderbelicht aspect van de Franse bezetting. In het derde onderdeel staat men stil bij de economische situatie van Brugge, maar ook bij alles wat met het geldwezen te maken had. Een eerste algemeen hoofdstuk is van de hand van Jan D’hondt, het hoofdstuk van Kris Vannieuwenhuyse, dat hierna volgt, handelt over muntomloop in Brugge en numismatiek. Een specifiek hoofdstuk is de productie, distributie en consumptie van bier, dat beschreven wordt door Henk Anseeuw, waarbij ook een ‘uitstapje’ gemaakt wordt naar eten en drinken in het door de Fransen bezet Brugge.In het vierde deel worden levensbeschouwing en onderricht belicht. Hierbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de positie van de Brugse Kerk, zowel in een algemene bijdrage van Benoit Kervyn, maar ook in het specifiek levensverhaal van de uitzonderlijke geestelijke, kanunnik Petrus De Pauw, van de hand van Kurt Priem. In de Franse tijd scheerde ook de vrijmetselarij hoge toppen in Brugge, wat uit de doeken wordt gedaan door David Vergauwen. Dit deel wordt afgerond met een bijdrage door Koen Seynaeve die de situatie van het Brugs onderwijs uiteenzet.De meeste teksten over het cultureel leven in Brugge en omgeving werden geschreven door Jean Luc Meulemeester die zowel de schilder- als beeldhouwkunst behandelde. Daarnaast besteedde hij ook uitvoerig aandacht aan de architectuur. Het literair leven in Brugge, zowel in literaire clubs als op de toneelvloer, wordt besproken door Marc Carlier, terwijl Ludo Van Damme de boekenwereld voor zijn rekening neemt. Een uitloper daarvan is het hoofdstuk van Hilde Van Parys, over het persbeleid onder Napoleon. Er wordt afgesloten met een hoofdstuk over amusement en plezier. Het bezoek van Napoleon aan de stad in 1803 en 1810 was nl. een grote triomfantelijke gebeurtenis. De voorbereidingen en de festiviteiten worden door Jan Anseeuw besproken. Een algemeen hoofdstuk over het amusement van de gewone man vinden we bij Patrick Vanden Berghe. Brugse Napoleonisten kwamen nl. geregeld samen om tussen pot en pint te praten over hun roemrijk verleden én om hun keizer te vereren. Met dat laatste hoofdstuk wordt het boek afgesloten door Bert Gevaert. Naast deze 6 uitgebreide hoofdstukken zijn ook korte kaderteksten, die afzonderlijk kunnen gelezen worden en waarbij ingezoomd wordt op bepaalde relevante onderwerpen. De laatste pagina’s van het boek bevatten een exhaustief notenapparaat. Dit daarenboven schitterend geïllustreerd boek, toont ook verschillende nooit eerder gepubliceerde afbeeldingen.Nooit eerder verscheen een zo omvattende studie over de Franse tijd in Brugge, een periode die weliswaar uitvoerig aan bod komt in tal van artikels in gespecialiseerde tijdschriften, maar die nooit eerder in één naslagwerk aan het publiek werd voorgesteld. Een prachtuitgave. Niet te missen!Brugge voor Napoleon Een stad onder Frans bewind 1794-1814 616 bladz. geïllustreerd uitg. Sterck & De Vreese ISBN 9789056156985