Joseph Jongen (1873-1953) werd in Luik geboren en behaalde in 1897 de Prix de Rome met zijn cantate “Comala”. Hij werd adjunct-docent harmonie en contrapunt aan het Koninklijk Conservatorium van Luik en werd daarna docent aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Van 1925 tot 1939 was hij de legendarische directeur van het Brussels Conservatorium. In zijn vrije tijd componeerde hij veel stukken voor orgel, een instrument dat hij goed beheerste. Na het behalen van de Prix de Rome in 1897 begon Joseph Jongen aan het componeren van grote werken dat een eerste hoogtepunt bereikte in het concerto voor cello en orkest (1900). Deze waren het gevolg van zijn Franse en Duitse cultuur die hem in staat stelden om de stilistische verbinding te maken tussen de stijl van Richard Strauss die hij in München ontmoette en deze van Ernest Chausson.Het was met het componeren van Mélodies, gevolgd door orgelwerken (Elévation, W11, Préludes et versets, W9,Elégie, en Pièce pour Grand orgue, W28), dat Joseph Jongen, op 18-jarige leeftijd, reeds begon met compositie. Tussen 1893 en 1900, componeerde hij zijn eerste orkestwerken. Hij zou in zijn woonplaats Sart-lez-Spa, Mélodies blijven componeren tot 1948, toen zijn mentale krachten reeds langzaam begonnen af te nemen. Als componist liep de ‘Mélodie’ (het lied) als een rode draad door zijn leven. Hoewel hij meestal instrumentale muziek componeerde, beschouwde hij solo vocale muziek evenwaardig en componeerde hij ongeveer een dertigtal Liederen/Mélodies, waarvan de meeste in zijn leven werden gepubliceerd, maar dan in de versie met pianobegeleiding. In sommige gevallen maakte hij drie versies, een versie met begeleiding van piano, een versie met strijkkwartet of pianokwintet of een orkestversie. Naast 173 opusnummers werd de complete catalogus van het oeuvre van Jongen, samengesteld door John Scott Whiteley (W).Cindy Castillo behaalde Eerste Prijzen aan de conservatoria van Brussel en Parijs, een Master in muziek aan het conservatorium van Namen en een specialisatiediploma aan het conservatorium van Straatsburg. Haar leraars waren Benoît Mernier, Jean Ferrard, Christophe Mantoux, Michel Bouvard en Olivier Latry. Ze werd laureaat van stichtingen als de Rotary Club, Vocatio, Wernaers en de Lacour, en behaalde de eerste prijs op de nationale wedstrijd Axion Classics 2000 (heden Belfius). Ook werd ze uitverkoren tot “Artist in Residence” aan de Sapporo Concert Hall in 2008-2009. Cindy Castillo doceert, samen met de Zweedse organist, Hampus Lindwall, orgel aan het Institut Supérieur de Musique et de Pédagogie in Namen, in het kader van een nieuw pedagogisch project “OrgueStudio”. Tijdens 5 jaren was ze bedrijvig als programmator en presentatrice bij Musiq3, de klassieke radiozender van de Franstalige gemeenschap in België. In februari 2017 was ze de coördinator van de Brusselse orgelfestival “This is not a Pipe… Organ Festival”. Tevens is ze titularis van het orgel van de Basiliek van het Heilig Hart (Basilique Nationale du Sacré-Coeur) in Brussel.Tracklist:
Toccata for organ in D flat major, Op. 104 (1937)
Deux pièces, Op. 53 (1917): No. 2, Menuet – Scherzo – No. 1, Chant de May
Petit prélude, W319 (1937)
Bach, J S: Orchestral Suite No. 3 in D major, BWV1068: Air (‘Air on a G String’)
Quatre Pieces, Op. 37 (1910-1911)
Sonata Eroïca Op. 94 (1930?)Joseph Jongen Sonata Eroica. Pieces Pour Orgue Cindy Castillo cd Musique en Wallonie MEW2001