Onder het bewind van Frederik II ontwikkelde Berlijn zich tot één van de belangrijkste centra van de Europese muziekscene. Reeds als kroonprins, bracht hij nl. de belangrijkste componisten en musici naar zijn hof. Op haar nieuwe cd presenteert “de koningin van de barokhobo”, Xenia Löffler, een fijne selectie hobosonates uit het Berlijns repertoire met werken van twee zonen van Bach, Christoph Schaffrath (1709-1763), Johann Gottlieb Janitsch (1708-1762) en Carl Ludwig Matthes (geb. 1751).Van Frederik de Grote is bekend dat hij zelf honderdtwintig fluitsonates, vier fluitconcerti, een symfonie, verschillende aria’s en een ouverture heeft gecomponeerd. Deze werken werden geschreven in de gemengde stijl die door Quantz werd bepleit in een poging om de zinnelijke, Italiaanse muziek te combineren met Franse rationele muziek. De liefde van de koning voor muziek was echt en oprecht, en hij wenste dat anderen er op dezelfde manier van genoten. Als uitvoerder:fluitist was hij waarschijnlijk een van de meest vooraanstaande amateurs ooit. Als componist schreef hij met schoonheid en charme, in de stijl van zijn tijd. Gedurende zijn hele leven bleef de muzikale smaak van Frederik de Grote volledig gericht op de galante Napolitaanse stijl. Kroonprins Frederick organiseerde het Pruisisch hoforkest in Ruppin en Rheinsberg met een nieuwe generatie musici en zo ontwikkelde zich buiten het hof in Berlijn een nieuwe onafhankelijke muziekscene in de galante en de empfindsamer Stil van de “Friderizianisches Rokoko”, die geheel paste bij de tijd en zich graag aan nieuwe dingen waagde.In 1733 kwam Johann Gottlieb Janitsch vanuit Frankfurt an der Oder, voor drie jaar naar Berlijn als secretaris van de Pruisische staats- en oorlogsminister, “Geheimer Etats- und Kriegsrat”, Franz Wilhelm von Happe (1687-1760) (foto). In 1736 bood de toenmalige kroonprins Frederick hem een positie aan als “Contraviolist” (contrabassist) in zijn ensemble in Ruppin en een jaar later, in Rheinsberg , waar het huis van Janitsch in 1740, werd verwoest door een grote brand.
Tijdens zijn tijd in Rheinsberg, richtte hij met toestemming van de kroonprins, in Berlijn, de kring “Freitagsakademien” op, waarin muziek werd uitgevoerd door zowel professionele als amateurmusici. De vrijdagacademies gingen door bij hem thuis in de vorm van wekelijkse concerten die voor het publiek toegankelijk waren. Deze muzikale vereniging was de eerste in een lange reeks van soortgelijke organisaties die na 1750 in Berlijn ontstonden. Vanaf 1743 moest Janitsch “Redutenmusik” componeren en de jaarlijkse hofbals organiseren, die Frederik tijdens carnaval hield. De muziek werd dan uitgevoerd door 24 hoboïsten, speciaal geselecteerd uit verschillende regimenten van het Pruisisch leger.C.E.P. Bach (foto) werd in 1740 hofmusicus (klavecinist) van Frederik de Grote in Potsdam, niet ver van Berlijn. Hij moest daar o.a. de koning begeleiden op het klavecimbel en componeerde er voor verschillende adellijke personen, beroemd geworden muziek, de “Preußische Sonaten” (1742) voor Frederik II, de “Württembergische Sonaten” (1744) voor de jonge hertog Carl Eugen von Württemberg en de “Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen” (1760) voor prinses Anna Amalia, van wie Christoph Schaffrath, de klavecinist was. Het was overigens in het entourage van deze ongetrouwde zuster van Frederik de Grote, dat Wilhelm Friedemann Bach, tijdens zijn periode in Berlijn (1774-1784), in ruzie kwam met haar muziekleraar, Johann Kirnberger, waardoor Wilhelm Friedemann in de financiële problemen raakte. Carl Ludwig Matthes was daarentegen hoboïst en Kammermusikus in de Hofkapelle in het Prinzessinnenpalais van markgraaf van Brandenburg-Schwedt, Friedrich Heinrich von Schwedt (1709-1788) (foto), in Berlijn.Xenia Löffler werd in 1972 geboren in Erlangen, in de Duitse deelstaat Beieren. Haar liefde voor de barokhobo begon in 1990, toen ze een van de Bach-opnames van John Eliot Gardiner speelde op een nieuwe stereo-installatie die ze net had gekocht. Ze schreef zich in aan de Schola Cantorum Basiliensis in Basel, Zwitserland, een belangrijk centrum voor de studie van oude muziek, en studeerde verder aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1998 vormden Löffler en enkele van haar klasgenoten uit Basel het “Amphion Wind Octet”, dat ondertussen negen albums heeft opgenomen en op verschillende Europese festivals heeft gespeeld. Een doorbraak kwam in 2000 toen Löffler zich bij de tournee van Gardiners Engelse baroksolisten voegde, op hun Bach Cantata Bedevaart. Het jaar daarop trad ze toe tot de Akademie für alte Musik Berlin, een van de beste barokorkesten van Duitsland, en groeide uit tot eerste hoboïste. Als soliste, kamermusicus en orkestmusicus heeft Xenia Löffler de afgelopen jaren een uitstekende reputatie opgebouwd als barok hoboïste. Door te werken met ensembles zoals de Akademie für Alte Musik Berlin, waar ze sinds 2001 actief is als lid en soliste, toerde ze over de hele wereld rond en speelde ze op enkele van de belangrijkste muziekfestivals en concertzalen. De andere uitvoerders zijn Michaela Hasselt, klavecimbel, Daniel Deuter, viool, Michael Bosch, hobo, Györgyi Farkas, fagot en Katharina Litschig, celloTracklist:
Carl Philipp Emanuel Bach: Sonate for Oboe & Bc Wq. 135 in G Major
Christoph Schaffrath: Quartett for 2 Oboes, Violine & Basso continuo in E flat major
Wilhelm Friedemann Bach: Siciliano for Oboe, Bassoon & Basso continuo in A minor
Carl Ludwig Matthes: Sonate for Oboe & Basso continuo in E flat major
Johann Gottlieb Janitsch: Sonata da Camera for Oboe, Violin & Basso continuo in b flat minor
Carl Philipp Emanuel Bach: Sonata (after Wq 163) for Oboe da caccia, Cello piccolo & Basso continuo in F major
Xenia Löffler The Oboe in Berlin cd Accent ACT 24377