“De Italiaanse prinses” van Willemijn van Dijk is het verhaal van het verzwegen leven van Marianne van Oranje-Nassau (1810-1883), prinses der Nederlanden en prinses van Oranje-Nassau, een dochter van koning Willem I der Nederlanden en prinses Wilhelmina (Mimi) van Pruisen.Prinses Marianne van Oranje-Nassau (1810-1883), de enige dochter van koning Willem I, is veruit de minst bekende prinses van het Nederlandse Koningshuis. Ze trouwde in 1830 op achttienjarige leeftijd met haar neef Albert van Pruisen, een jongere broer van de latere keizer Wilhelm I., maar het huwelijk was diep ongelukkig. Ze vluchtte en ontpopte zich als vrijzinnige kunstverzamelaar, componist van een heuse Parademars en reiziger. Als ontdekt wordt dat ze een affaire heeft met Johannes van Rossum (foto), haar koetsier, barst de bom. Na veel omzwervingen betrekt ze Villa Celimontana (foto) in Rome, die ze omtoverde tot een vrijplaats voor Nederlandse kunstenaars en een cultureel salon voor de hogere kringen. In die zonovergoten schaduwwereld besloot ze dat ze haar grootste geheim niet langer kon en wilde bewaren.Slot Kamenz (foto’s), een kasteel in de Poolse plaats Kamieniec Ząbkowicki (tot 1945 Kamenz in Silezië/Schlesien), werd in 1812 gekocht door Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van Willem I, die in 1814 de eerste koning der Nederlanden werd. Zij kocht het van haar broer, Frederik Willem III van Pruisen die het oude abdijterrein eerder gekocht had. Prinses Marianne erfde het domein na de dood van haar moeder in 1837 en liet met haar man, prins Albert van Pruisen, in 1838 door Karl Friedrich Schinkel, een kasteel in neogotische stijl bouwen. In “De Italiaanse prinses” gaat Willemijn van Dijk op zoek naar het vergeten leven van deze onbekende prinses. Tegen de achtergrond van een snel veranderend Europa vocht prinses Marianne heldhaftig voor haar eigen revolutionaire idealen. Willmijn van Dijk beschrijft het onconventioneel leven van deze prinses prachtig in De Italiaanse prinses.“In de historie van het Nederlandse koningshuis”, zo schrijft ze, “heeft geen vrouw een zo avontuurlijk en dramatisch leven geleid als de allereerste Prinses der Nederlanden: Marianne van Oranje-Nassau. Toen zij op 9 mei 1810 in Berlijn als telg in het Huis Oranje-Nassau ter wereld kwam, was er weinig aan de geboorte dat gewoon genoemd kon worden. Haar geboorteplaats was bezet door de Fransen, haar gezin leefde in ballingschap in Duitsland. Haar vader, Willem Frederik van Oranje-Nassau (later koning Willem de Eerste), was een dolende ex-krijgsgevangene, haar moeder Wilhelmina van Pruisen een gebroken vrouw van bijna zesendertig, zijzelf een onvoorzien nakomertje – en de wereld om de pasgeborene heen was volledig in de ban van Napoleon.”“Toen ze drie was”, zo vervolgt ze, “mocht Marianne met haar moeder terugkeren naar Den Haag, waar haar een bevoorrecht leven als prinses wachtte. Ze trouwde, verhuisde met haar prins naar een buitenlands paleis, kreeg kinderen. Ze leidde, kortom, een voorspelbaar prinsessenleven. Totdat, in het najaar van 1843, alles voorgoed veranderde. Dit boek is het verhaal van haar odyssee – de lange reis van een vrouw om haar plek in de wereld te veroveren, hoewel zoiets vanwege haar afkomst ondenkbaar was. Marianne had, als de zoveelste prinses die niet was voorbestemd om koningin of keizerin te worden, met gemak een klein en middelmatig leven kunnen leiden. Dat zij daar niet voor koos, maakt dat er in deze kleine geschiedenis een groots verhaal schuilgaat.”Willemijn van Dijk (°1984) is oudhistoricus en schrijster. Ze publiceerde “Via Roma. De geschiedenis van Rome in 50 straten” en “De opvolger, een literaire biografie van keizer Tiberius”. Haar werk is vertaald in het Engels, Duits, Spaans en Koreaans. In 2019 verscheen haar historische roman “Het wit en het purper”, die werd bekroond met de BNG Literatuurprijs 2020 en die een van de drie nominaties voor De Inktaap was.Willemijn van Dijk De Italiaanse prinses Het rusteloze leven van Marianne van Oranje-Nassau 317 bladz. uitg. ambo/anthos ISBN 978 90 263 5218 8