In het Europa van de 17de eeuw, werd instrumentale muziek reeds een bron van sonore inventiviteit en expressieve experimenten. De violiste Chouchane Siranossian, de cellist Balázs Máté en de klavecinist Leonardo García Alarcón, hebben gekozen om op hun nieuwe cd, Bachs sonates BWV 1019, 1021 en 1023, met een deel van dit opvallend repertoire, te combineren.Na de Dertigjarige Oorlog (1618–1648), leidde de wens van het keizerlijk hof in Wenen ten tijde van keizer Leopold I., om opnieuw prestige te bereiken door middel van muziek, tot een hele generatie buitengewoon begaafde en virtuoze musici/componisten met zowel humor als diepgang. Schmelzer, Biber, Muffat, Fux en Kerll waren de leidende figuren. Muffat was belangrijk voor de ontwikkeling van de instrumentale muziek. Zo componeerde hij in 1695 “Florilegium Primum”, zeven suites voor meerdere instrumenten (blokfluiten, strijkers en basso continuo) (opgedragen aan de Vorstbisschop Johann Philipp), gevolgd door “Florilegium Secundum”, acht suites voor strijkers en basso continuo (1698) en 12 “Concerti Grossi, Auserlesener mit Ernst und Lust gemengter Instrumental-Musik Erste Versamblung”, voor strijkers en basso continuo (1701). In 1682 componeerde hij “Armonico Tributo”, vijf vijfstemmige sonates die Muffat open liet voor verschillende instrumentele mogelijkheden, inclusief een uitvoering als concerti grossi. Muffat combineerde op een geraffineerde wijze de Franse en Italiaanse stijlen, evenals bewegingen in de vorm van de sonata da camera en de sonata da chiesa.Onder invloed van vocale retoriek probeerden componisten woorden te vervangen door een nieuwe muzikale taal. De virtuositeit van de instrumentalisten ontwikkelde zich, evenals de vindingrijkheid, de improvisatie en het zoeken naar verrassende sonoriteiten. Samen met het orgel of het klavecimbel, was de viool hét instrument bij uitstek om met deze nieuwe technieken te experimenteren. Italiaanse en Duitse componisten uit de 17de– en 18de eeuw zoals Farina, Schmelzer, Melli, Buxtehude, Biber, Pisendel en Bach, wedijverden met elkaar in muzikale verbeeldingskracht. Naast werk van Johann Sebastian Bach (1685-1750), staat op het programma, werk van Carlo Farina (1600-1639), Georg Muffat (1653-1704), Andreas Anton Schmelzer (1653-1701), Johann Gottfried Walther (1684-1748) en Johann Paul von Westhoff (°1656).Geboren in 1984 in Lyon in een muzikaal gezin, begon Chouchane Siranossian haar muzikale studies aan het ‘Conservatoire de Musique in het Franse Romans-sur-Isère (Drôme/Auvergne-Rhône-Alpes), waar ze de Prix d’Excellence behaalde. Tegelijkertijd kreeg ze tot 1999, les van Tibor Varga. Het jaar daarop werd ze toegelaten tot het Conservatoire National Supérieur van Lyon in de klas van Pavel Vernikov en kort daarna begon ze te studeren bij de legendarische Zakhar Bron aan de befaamde Hochschule der Künste in Zürich. Daar studeerde ze in 2007 af met een solistendiploma met de hoogste onderscheiding. Na haar studie won ze de auditie voor solo-viool en concertmeester van het Symfonisch Orkest van Sankt Gallen in Zwitserland. Toen ze in 2009 Reinhard Goebel, de stichter van het ensemble Musica Antiqua Köln, ontmoette, besloot ze spontaan om barokviool en de historische uitvoeringspraktijk te studeren. Ze werkte intensief met hem samen in het Mozarteum in Salzburg en werkt sindsdien regelmatig met hem samen als soliste en concertmeester. Door haar omvattende kennis van de bronnen, gecombineerd met haar virtuoze interpretatie op een historisch instrument, levert ze spannende uitvoeringen die door het publiek en de pers zeer worden geprezen. Ze bespeelt overigens een barokviool van Giuseppe en Antonio Gagliano en een viool van Domenico Montagnana, op punt gezet en in bruikleen gegeven door de lutier, Fabrice Giradin in La Chaux de Fonds.De Hongaarse cellist, Balázs Máté (°1965), begon op achtjarige leeftijd cello te spelen. Van 1979 tot 1983 studeerde hij aan de Béla Bartók Music High School bij László Szilvásy, en van 1983 tot 1988, aan de Franz Liszt Muziekacademie in Boedapest, bij Tamás Koó cello en bij György Kurtág en Ferenc Rados, kamermuziek. Van 1985 tot 1992, was hij lid van de Hongaarse Nationale Filharmonie. Hierna studeerde hij barokcello aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag (Jaap ter Linden) en studeerde er af als uitvoerend musicus. Begin jaren ’90, volgde hij kamermuziekcursussen bij Nikolaus Harnoncourt in het Salzburgs Mozarteum. Hij werd een van de oprichters van het barokorkest “Concerto armonico” en het “Trio Cristofori”, en in 1996 richtte hij het barokensemble “Aura musicale” op, waarvan hij de dirigent is.Na het voltooien van zijn barokcellostudies begon zijn internationaal werk. Rond 2002 richtte hij met László Paulik, Erzsébet Rácz en Éva Posvanecz, het “Quartetto Luigi Tomasini” op. Hij maakte zijn Oostenrijkse debuut in 2000 in de grote zaal van de Wiener Musikverein met het 1ste Celloconcerto in C en de Sinfonia concertante in Bes van Joseph Haydn onder leiding van Christopher Hogwood. In 2010 ontving hij de Liszt-prijs, de Hongaarse staatsprijs voor bijzondere verdiensten in het muziekleven. Als solist heeft hij concerten gegeven in bijna alle Europese landen en daarbuiten. Hij maakte als cellosolist en als dirigent van Aura Musicale, talloze cd-opnames voor Hungaroton (waaronder vele wereldpremières). Met dit ensemble treedt hij regelmatig op in heel Europa en dirigeert hij ook oratoria en opera’s. Balázs Máté speelt barokcello en moderne cello, cello piccolo en basgamba. Sinds 2004 is hij celloleraar bij het Baroque Orchestra of the European Union (EUBO) en van 2010 tot 2012 was hij professor voor barokcello aan de Hochschule für Musik und Theater Felix Mendelssohn Bartholdy in Leipzig.De Argentijnse dirigent, gespecialiseerd in barokmuziek, Leonardo García Alarcón (°1976), verhuisde in 1997, na zijn pianostudies in Argentinië, naar Europa om er muziektheorie en klavecimbel te gaan studeren bij Christiane Jaccottet aan het Centrum voor Oude Muziek van Genève. Als lid van het Elyma Ensemble werd hij assistent van Gabriel Garrido voor hij in 2005, zijn eigen ensemble oprichtte, Cappella Mediterranea. Alarcón brengt graag vergeten werken onder de aandacht. Zo blies hij nieuw leven in Giuseppe Zamponi’s opera “Ulysse” met meerdere uitvoeringen in 2006 en Michelangelo Falvetti’s “Il Diluvio Universale”, meermaals uitgevoerd in 2010. Tevens in 2010 begon zijn driejarige residentie aan het Centre Culturel de Rencontre d’Ambronay. Ook werd hij artistiek leider en chef dirigent van het Chœur de chambre de Namur. Alarcón is een vaste gast in opera’s, concertzalen en op festivals over de hele wereld, waaronder het Festival d’Aix-en Provence, de Opera van Lyon, Ambronay Festival, Konzerthaus Wien, Teatro Colón in Buenos Aires, Grand Théâtre in Genève, Theatre Zarzuela in Madrid, Amsterdam Concertgebouw, Montecarlo Opera, Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, Wigmore Hall in Londen, Fondation Gulbenkian in Lissabon, het Festival de la Chaise-Dieu en het Teatro Maximo in Palermo. Alarcón leidt de klavecimbelklas en de afdeling barokzang aan het conservatorium van Genève.Tracklist:
J. S. Bach: Violin Sonata in G major, BWV1021
Farina: Sonata quinta detta la farina
Walther: Sonata No. 6: Passagagli
J. S. Bach: Violin Sonata in C minor, BWV1024 : Adagio
J. S. Bach: Fugue in G minor for violin and basso continuo, BWV1026
Muffat: Sonata No. 1 in D Major
J. S. Bach: Violin Sonata in E minor, BWV1023
Westhoff: Imitazione delle campane (from Sonate a Violino Solo, Sonata III
Schmelzer: Vitori der ChristenBach Before Bach Chouchane Siranossian Balazs Maté Leonardo García Alarcón cd Alpha758